ECLI:NL:RBOBR:2023:119

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 januari 2023
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
21/2325, 21/2999 t/m 21/3005 en 22/2322 t/m 22/2329
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de evenredigheid van naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd aan eiser

In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 9 januari 2023, worden de beroepen van eiser tegen de opgelegde naheffingsaanslagen parkeerbelasting beoordeeld. Eiser, eigenaar van een auto met kenteken [kenteken], ontving in totaal zestien naheffingsaanslagen van elk € 66,80 voor het parkeren zonder betaling van de verschuldigde parkeerbelasting. De heffingsambtenaar handhaafde deze aanslagen na twee afzonderlijke uitspraken op bezwaar. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze beslissingen, waarbij de rechtbank Zeeland-West-Brabant de zaken verwees naar de Rechtbank Oost-Brabant.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op de data van de naheffingsaanslagen geparkeerd stond zonder de verschuldigde belasting te voldoen. Eiser voerde aan dat hij in de veronderstelling verkeerde dat zijn parkeervergunning ook geldig was voor de oneven kant van de Markendaalseweg, waar hij zijn auto had geparkeerd. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij recht had om daar te parkeren. Bovendien werd de hoge hoeveelheid naheffingsaanslagen als onredelijk beschouwd, gezien de omstandigheden van het geval. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar in dit geval onzorgvuldig had gehandeld door in korte tijd meerdere aanslagen op te leggen zonder contact op te nemen met eiser.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep met betrekking tot de zaaknummers SHE 22/2322 t/m SHE 22/2329 ongegrond, maar verklaarde het beroep met zaaknummers SHE 21/2325, SHE 21/2999 t/m SHE 21/3005 gegrond. De rechtbank vernietigde de bestreden uitspraak van 2 april 2021 en liet de eerste zeven naheffingsaanslagen in stand, terwijl de overige aanslagen werden vernietigd. Eiser kreeg het griffierecht vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 21/2325, SHE 21/2999 t/m SHE 21/3005 en
SHE 22/2322 t/m SHE 22/2329

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 januari 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

Belastingsamenwerking West-Brabant (de heffingsambtenaar)

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslagen parkeerbelasting.
1.1
De heffingsambtenaar heeft aan eiser zestien naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd van elk € 66,80 wegens het parkeren met een auto, kenteken [kenteken] , zonder de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen.
1.2
Met twee afzonderlijke uitspraken op bezwaar van 14 januari 2021 en 2 april 2021 (de bestreden uitspraken) heeft de heffingsambtenaar alle zestien aanslagen gehandhaafd.
1.3
Eiser heeft op 26 januari 2021 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 14 januari 2021. Dit beroep is door de rechtbank geregistreerd onder zaaknummers
SHE 22/2322 t/m SHE 22/2329. Op 14 april 2021 heeft eiser beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 2 april 2021. Dit beroep is door de rechtbank geregistreerd onder zaaknummers SHE 21/2325, SHE 21/2999 t/m SHE 21/3005.
1.4
De heffingsambtenaar heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.5
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 21 september 2021 op grond van artikel 46b van de Wet op de Rechtelijke Organisatie beslist dat de beroepen worden verwezen naar deze rechtbank (de rechtbank Oost-Brabant).
1.6
De rechtbank heeft de beroepen op 12 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan heeft eiser deelgenomen.
1.7
De griffier heef bij aangetekende brief van 4 oktober 2022 de heffingsambtenaar uitgenodigd om deel te nemen aan de zitting. De heffingsambtenaar is niet naar de zitting gekomen en heeft de rechtbank niet van tevoren laten weten dat hij niet komt. Ook per gewone post heeft de griffier bij brief van 4 oktober 2022 de heffingsambtenaar uitgenodigd om aan de zitting deel te nemen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de uitnodiging de heffingsambtenaar heeft bereikt.

Feiten

2. Eiser is eigenaar van de auto met het kenteken [kenteken] . De auto stond op de diverse data die zijn vermeld in onderstaand overzicht, geparkeerd op twee verschillende locaties in Breda.
Aan eiser zijn zestien naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd:
- 16 december 2020 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 30 december 2020
- 18 december 2020 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 30 december 2020
- 19 december 2020 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 30 december 2020
- 20 december 2020 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 30 december 2020
- 21 december 2020 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 30 december 2020
- 21 december 2020 aan de Concordiastraat, dagtekening aanslag 30 december 2020
- 22 december 2020 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 31 december 2020
- 23 december 2020 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 31 december 2020
- 29 december 2020 aan de Concordiastraat, dagtekening aanslag 6 januari 2021
- 29 december 2020 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 6 januari 2021
- 30 december 2020 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 6 januari 2021
- 2 januari 2021 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 6 januari 2021
- 3 januari 2021 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 6 januari 2021
- 4 januari 2021 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 6 januari 2021
- 5 januari 2021 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 12 januari 2021
- 6 januari 2021 aan de Markendaalseweg, dagtekening aanslag 12 januari 2021
2.1
Eiser heeft een parkeervergunning (de vergunning) voor het vergunninggebied 1304, Gerardus Majella. Uit artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit parkeren 2020 blijkt dat eiser mag parkeren – voor zover hier van belang - aan de Markendaalseweg (huisnummer 2 t/m 160 even).

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht aan eiser de naheffingsaanslagen parkeerbelasting heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden die eiser naar voren heeft gebracht.
3.1
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser op de data en tijdstippen waarop de naheffingsaanslagen betrekking hebben, stond geparkeerd op een parkeerplaats, zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
3.2
Er bestaat ook geen schil over het feit dat eisers parkeervergunning niet geldig is voor de parkeerplaatsen waar eiser zijn auto heeft geparkeerd, namelijk aan de oneven kant van de Markendaalseweg (huisnummers 67 t/m 75).
3.3
Eiser voert aan dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij met zijn vergunning zowel aan de even kant als aan de oneven kant van de Markendaalseweg tussen huisnummer 2 t/m 160 mocht parkeren. Hij heeft telefonisch contact gehad met de gemeente over het vergunninggebied. Daarbij is tegen eiser gezegd dat hij zijn auto ook mag parkeren tussen de huisnummers 67 t/m 75 (aan de oneven kant) van de Markendaalseweg. Over de naheffingsaanslag van 29 december 2020 die betrekking heeft op de Concordiastraat, voert eiser aan dat sprake was van laden en lossen. Eiser vindt het aantal naheffingsaanslagen onredelijk hoog. Hij heeft niet de kans gekregen om na de eerste naheffingsaanslag zijn fout te herstellen, omdat de controles met behulp van een scanauto zijn verricht, zodat er geen bon op de voorruit is achtergelaten. Ook heeft de gemeente de naheffingsaanslagen naar de leasemaatschappij gestuurd, waardoor het enige tijd heeft geduurd voordat eiser de naheffingsaanslagen onder ogen heeft kregen.
4. Eiser heeft de beroepsgronden die zijn gericht tegen de naheffingsaanslag van 21 december 2020 die betrekking heeft op de Concordiastraat (aanslagnummer [aanslagnummer] ) op de zitting ingetrokken. Dit hoeft dan ook niet te worden besproken.
5. Over de naheffingsaanslag van 29 december 2020 die betrekking heeft op de Concordiastraat (aanslagnummer [aanslagnummer] ) stelt eiser zich op het standpunt dat sprake is van laden en lossen. De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat hiervan geen sprake is.
5.1
De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van een situatie van laden- of lossen. Het stilstaan moet in beginsel als parkeren worden aangemerkt. Van parkeren is alleen geen sprake wanneer onmiddellijk personen in- en uitstappen of onmiddellijk zaken geladen of gelost worden. [1] De bewijslast dat sprake was van onmiddellijk laden of lossen ligt op degene die zich op deze uitzondering beroept. Dat betekent dat het in dit geval op de weg van eiser ligt om aannemelijk te maken dat sprake was van onmiddellijk laden of lossen van zaken. Eiser is niet in deze bewijslast geslaagd. Volgens vaste jurisprudentie dient onder “onmiddellijk laden en lossen” te worden verstaan het bij voortduring inladen of uitladen van zaken van enige omvang of enig gewicht, onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht en gedurende de tijd die daarvoor nodig is. [2] Uit de verklaring van eiser volgt dat hij na het uitladen van een fiets naar zijn woning is gegaan om zijn handen te wassen. De rechtbank volgt de heffingsambtenaar in zijn standpunt dat vanaf het moment dat eiser naar zijn woning is gegaan om zijn handen te wassen geen sprake meer was van (laden en) lossen, maar van parkeren om korte tijd naar de woning terug te keren. Deze beroepsgrond slaagt niet.
6. De overige veertien naheffingsaanslagen hebben betrekking op de Markendaalseweg. De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
6.1
Dat eiser er niet van op de hoogte was dat hij met zijn vergunning aan de Markendaalseweg alleen mag parkeren aan de even kant (huisnummers 2 t/m 160 even) is een omstandigheid die voor rekening en risico van eiser moet blijven. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om zich op de hoogte te stellen van de (delen van) straten waar hij met zijn vergunning mag parkeren. De heffingsambtenaar heeft gesteld dat bij het verstrekken van de vergunning een overzicht is gevoegd waarop vermeld staat waar eiser mag parkeren. Ook heeft hij erop gewezen dat de informatie over het vergunninggebied en het stratenoverzicht te vinden is op de website van de gemeente. Eiser heeft dit niet weersproken. Deze beroepsgrond slaagt niet.
6.2
Voor zover eiser een beroep doet op het vertrouwensbeginsel overweegt de rechtbank dat een beroep op het vertrouwensbeginsel alleen kan slagen als van de kant van het tot beslissen bevoegd orgaan uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen zijn gedaan, die bij de betrokkene gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. De rechtbank is van oordeel dat dit in het geval van eiser niet aan de orde is. Eiser heeft ná ontvangst van de naheffingsaanslagen telefonisch contact gehad met medewerkers van de gemeente over de parkeervergunning, zo blijkt uit zijn verklaringen op de zitting. Er is dus geen sprake van een situatie waarbij eiser op grond van bij hem gewekte verwachtingen handelingen heeft verricht die hij anders zou hebben nagelaten. Deze beroepsgrond slaagt niet.
7. Eiser vindt het aantal van veertien naheffingsaanslagen met betrekking tot parkeren aan de Markendaalseweg onredelijk hoog. Eiser stelt verder dat hij pas na ontvangst van de eerste naheffingsaanslag op 14 januari 2021 op de hoogte is geraakt van het onjuist parkeren. De opvolgende naheffingsaanslagen kon hij hierdoor niet voorkomen.
7.1
De rechtbank maakt uit de stelling van eiser op dat hij een beroep doet op het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank stelt voorop dat hier sprake is van gebonden beschikkingen, waarbij uit de wetgeving voortvloeit dat, indien een belastbaar feit zich voordoet, de belasting verschuldigd wordt. Wettelijk bestaan geen beletsels tegen de opgelegde naheffingsaanslagen, wat ook niet in geschil is. De rechtbank vindt het belangrijk om te benadrukken dat bij de heffing van parkeerbelasting opzet en schuld geen rol spelen. Het enkele feit dat, zoals in dit geval, de verschuldigde parkeerbelasting op het moment van controle niet was voldaan, is voldoende om een naheffingsaanslag op te leggen.
7.2
De rechtbank stelt vast dat er geen wettelijke bepaling bestaat die het aantal dagen beperkt waarop een naheffingsaanslag inclusief kosten kan worden opgelegd. De gemeente kan doorgaan met naheffen zolang de auto dagelijks op dezelfde locatie geparkeerd staat.
De rechtbank is echter van oordeel dat er een moment komt waarop het opstapelen van naheffingsaanslagen zo nadelig is voor de burger, dat dit in strijd komt met de algemene rechtsbeginselen en datgene wat van een zorgvuldig handelende overheid mag worden verwacht. Het opleggen van een reeks naheffingsaanslagen staat dan niet meer in verhouding met het doel van de heffing van parkeerbelasting, namelijk parkeerregulering. [3]
7.3
De rechtbank constateert dat de gelegenheden waarop eiser heeft geparkeerd aan de Markendaalseweg tussen huisnummers 67 t/m 75 zonder parkeerbelasting te betalen een patroon laten zien: binnen een periode van acht dagen is vrijwel dagelijks op die locatie geparkeerd en een week later is binnen een periode van negen dagen bijna dagelijks daar geparkeerd.
7.4
De rechtbank vindt het denkbaar dat de heffingsambtenaar in zo’n situatie contact opneemt met de eigenaar van de auto en onderzoek doet naar de reden waarom die auto gedurende vrijwel acht dagen aangesloten, en een week later gedurende negen dagen bijna alle dagen, op die locatie geparkeerd staat zonder dat daarvoor parkeerbelasting wordt betaald. Dit geldt in het bijzonder voor de situatie waarbij de controles plaatsvinden met een scanauto en de naheffingsaanslagen geautomatiseerd worden afgedaan waardoor er al een aantal dagen verstrijken voordat de eigenaar van de auto op de hoogte is van de opgelegde naheffingsaanslagen.
7.5
De heffingsambtenaar heeft in dit geval geen contact opgenomen met de eigenaar van de auto en twee keer zeven naheffingsaanslagen opgelegd in een tijdsbestek van (in beide gevallen) ruim een week. De rechtbank acht dit in dit geval, waarin sprake is van een patroon van parkeren op de genoemde locatie binnen een bepaalde periode, onzorgvuldig. Dit geldt temeer nu eiser meteen na de ontvangst van de eerste aanslag op 14 januari 2020 zijn auto elders heeft geparkeerd. Na 14 januari 2020 zijn er geen constateringen van parkeren aan de oneven kant van de Markendaalseweg zonder te betalen meer geweest. Eén telefoontje, mail of brief naar de leasemaatschappij had zowel de heffingsambtenaar als belanghebbende een hoop moeite en kosten kunnen besparen en bovendien eerder tot het - vanuit het oogpunt van parkeerregulering - gewenste resultaat kunnen leiden.
7.6
Het onder deze omstandigheden opleggen van veertien naheffingsaanslagen in het genoemde tijdsbestek acht de rechtbank daarom disproportioneel en in strijd met wat van een zorgvuldig handelende overheid kan worden verwacht. [4]
7.7
De rechtbank ziet in wat hiervoor is overwogen aanleiding om van de veertien naheffingsaanslagen die zijn opgelegd voor het parkeren aan de Markendaalseweg alleen de eerste zeven naheffingsaanslagen in stand te laten.

Conclusie en gevolgen

8. Dit betekent dat het beroep met zaaknummers SHE 22/2322 t/m SHE 22/2329 ongegrond is. Het beroep met zaaknummers SHE 21/2325, SHE 21/2999 t/m SHE 21/3005 zal gegrond worden verklaard en de bestreden uitspraak van 2 april 2021 vernietigd. De naheffingsaanslag met aanslagnummer [aanslagnummer] blijft in stand en de naheffingsaanslagen met aanslagnummer [aanslagnummers] worden vernietigd.
8.1
Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Wel dient één keer het door eiser betaalde griffierecht te worden vergoed.

Beslissing

De rechtbank:
met betrekking tot zaaknummer SHE 22/2322 t/m SHE 22/2329
- verklaart het beroep ongegrond;
met betrekking tot zaaknummer SHE 21/2325, SHE 21/2999 t/m SHE 21/3005
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak van 2 april 2021;
- laat de naheffingsaanslag met aanslagnummer [aanslagnummer] in stand;
- vernietigt de overige naheffingsaanslagen met aanslagnummer [aanslagnummers]
en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de bestreden uitspraak van 2 april 2021;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. de Jong, rechter, in aanwezigheid van
mr. F.C. Meulemans, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
9 januari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Artikel 1, aanhef en onder a, van de Verordening parkeerbelastingen Breda 2020.
2.Gerechtshof Amsterdam 19 juli 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2177, onder 5.3.
3.Artikel 225, eerste lid, van de Gemeentewet
4.Zie ook rechtbank Zeeland – West-Brabant 21 december 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6523