In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 10 maart 2022 een vonnis gewezen in kort geding betreffende de ontruiming van een perceel grond van 3.756 m² dat door de gedaagde wordt gepacht. De eiseres, een grondexploitatiemaatschappij, heeft de grond nodig voor de aanleg van een waterberging (wadi) in het kader van een bestemmingsplan voor de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk. De eiseres heeft de grond sinds 19 januari 2018 in eigendom en is verantwoordelijk voor de gebiedsontwikkeling, waaronder de uitgifte van bouwrijpe kavels en de aanleg van infrastructuur. De gedaagde exploiteert een melkveebedrijf en heeft bezwaar gemaakt tegen de aanleg van de wadi, die noodzakelijk is voor de bouw van 40 woningen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseres een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, omdat de aanleg van de wadi een voorwaarde is voor de realisatie van de woningen. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een dwangsom voor iedere dag dat de gedaagde in gebreke blijft. De kosten van het geding zijn voor de gedaagde.