Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 juni 2021
- de akte van [gedaagde] van 28 juli 2021
- de akte van [eiseres] van 25 augustus 2021.
2.De verdere beoordeling
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat deze inventarisgoederen, met een boekwaarde van
€ 18.488,00 (€ 24.337,85 minus € 688,- minus € 5.201,12) in eigendom toebehoren aan VVAJ en een bate vormen. Indien zij zijn overgenomen door Den Bosch Trouwringen B.V. is niet gebleken dat zij hiervoor heeft betaald. Voor zover [eiseres] zich op het standpunt stelt dat de boekwaarde hoger ligt omdat in het jaar 2017 ten onrechte 20% afschrijving is geboekt terwijl de onderneming van VVAJ is gestart per juli 2017, gaat de rechtbank hieraan voorbij. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd dat de boekwaarde van de materiele vaste activa per 16 augustus 2019 onjuist staat vermeld in het overzicht (bijlage 6). Op de goederen mocht ongeveer twee jaar lang worden afgeschreven, vanaf medio 2017 tot medio 2019. Kennelijk bedroeg de afschrijving 20% (van de aanschafwaarde). Dat er meer of teveel is afgeschreven blijkt nergens uit.
Met betrekking tot de werkbank goudsmid (€ 688,-) en de werkplaatsinrichting (€ 5.201,12) van de goudsmid overweegt de rechtbank dat kan worden aangenomen dat [B] bij een verdeling van het actief zijn pandrecht op deze goederen zou hebben uitgewonnen, nu [gedaagde] heeft gesteld dat zij de lening aan [B] niet heeft terugbetaald en [eiseres] dit niet gemotiveerd heeft betwist. Deze goederen kunnen daarom niet als baten worden aangemerkt.
In het tussenvonnis van 16 december 2020 heeft de rechtbank overwogen dat niet alle leveranciers hadden ingestemd met het terughalen van de voorraad en er half augustus 2019 bij VVAJ nog horloges lagen van Boss en sieraden van Zinzi. Vaststaat dat de voorraad van PDA, waaronder de sieraden van Boss, is overgegaan naar de nieuwe vennootschap van [gedaagde] tegen afboeking van de openstaande facturen aan VVAJ en opboeking van deze facturen bij de nieuwe vennootschap. De rechtbank leidt dit af uit bijlage 15 bij akte van 13 januari 2021. Deze voorraad, voor zover nog niet betaald, zal in het kader van de schadeberekening echter niet als actief worden meegeteld. In de hypothetische situatie dat er geen turboliquidatie zou hebben plaatsgevonden en er een verdeling van het actief zou hebben plaatsgevonden, zou het voor de hand hebben gelegen dat PDA deze voorraad zou hebben teruggehaald. Uit haar algemene voorwaarden blijkt immers dat zij onder eigendomsvoorbehoud heeft geleverd. Dan zou er geen verhaal zijn geweest op deze voorraad. Dit geldt op dezelfde gronden voor de onbetaald gebleven sieraden van Zinzi. [eiseres] heeft niet of niet gemotiveerd betwist dat ook deze sieraden onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] verklaard dat de voorraden van Boss en Zinzi niet beperkt waren in aantal en er door hen vol is geleverd. Zij heeft ook verklaard dat er van Boss en Zinzi minder schulden uit stonden dan aanwezige voorraad in de winkel en dat dit bij haar omgekeerd was. [gedaagde] heeft deze stellingen niet betwist. De rechtbank gaat er daarom van uit dat VVAJ een deel van de ‘oude voorraad’ Boss en Zinzi al had betaald. Gelet op de financiële situatie waarin VVAJ zich bevond, is aannemelijk dat dit slechts een klein gedeelte van de voorraad was. Nu onduidelijk is hoe groot die voorraad was en wat de waarde daarvan was, zal de rechtbank dit schatten. De waarde van deze voorraad (het actief) wordt door de rechtbank geschat op een bedrag van € 2.000,00.
€ 3.333,00 per maand, personeelskosten van ongeveer € 5.500,00 per maand en vaste lasten en overige kosten. [eiseres] houdt staande dat er voldoende geld aanwezig was binnen VVAJ om haar te voldoen, maar zoals onder meer in het tussenvonnis van 16 december 2020 is overwogen, blijkt uit de correspondentie tussen [gedaagde] en [eiseres] dat de situatie van VVAJ financieel niet rooskleurig was. Uit deze correspondentie (genoemd in punt 2 van het tussenvonnis) blijkt dat [eiseres] wist dat de resultaten van VVAJ tegen vielen, er problemen waren met de betaling van facturen, er geen omzet was en ook dat dit meerdere malen is besproken met [eiseres] . Onder deze omstandigheden heeft [eiseres] haar stelling dat de omzetcijfers niet juist zouden zijn en er voldoende geld aanwezig was om haar te voldoen, onvoldoende onderbouwd. Dat er is geschoven met omzet, zoals [eiseres] betoogt, blijkt nergens uit. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij hierover in punt 2.3. en 2.10 reeds heeft overwogen.
Gelet hierop concludeert de rechtbank dat onvoldoende is gebleken dat er op 16 augustus 2019 sprake was van enig actief uit omzet.
[eiseres] suggereert dat er nog een andere Rabobank rekening was ten name van VVAJ en nog een derde Rabobank rekening ten name van [gedaagde] . Zij verwijt [gedaagde] dat zij geen openheid van zaken geeft, niet alle stukken heeft overgelegd en dat het beeld dat [gedaagde] schetst van de vermogenspositie van VVAJ niet juist is. De rechtbank stelt vast dat [gedaagde] uiteindelijk diverse financiële stukken in het geding heeft gebracht. Dat zij relevante stukken heeft achtergehouden is door [eiseres] , in het licht van de stelling van [gedaagde] dat zij niet over veel stukken beschikt, onvoldoende onderbouwd. Daarvoor zijn ook geen aanknopingspunten te vinden. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat zij [eiseres] in de periode waarin het slecht ging met VVAJ heeft aangeboden om inzage te nemen in haar financiën, maar [eiseres] had daar toen kennelijk geen behoefte aan. Hieruit blijkt niet dat [gedaagde] zaken voor [eiseres] wilde verbergen.
brengt een hoop zaken naar voren die niet relevant zijn in het kader van de opdracht van de rechtbank in haar tussenvonnis 16 december 2020 en ook geen betrekking hebben op de aansprakelijkheid van [gedaagde] als bestuurster van VVAJ vanwege het oneigenlijk gebruik maken van de turboliquidatie. Bijvoorbeeld de vraag waar alle leningen aan zijn besteed en dat niet gebleken zou zijn dat pandrechten zijn uitgewonnen. Dit betreffen andere verwijten en die behoeven geen bespreking. Verder heeft [eiseres] onvoldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat er een positief banksaldo was ten tijde van de turboliquidatie. Haar stellingen dat de rechtbank er vanuit dient te gaan dat er meerdere bankrekeningen waren op naam van VVAJ waarop voldoende middelen waren geparkeerd, zijn te vaag en onvoldoende concreet. De rechtbank concludeert dan ook dat er geen baten zijn in de vorm van een banktegoed.
Samenvatting van de activa op 16 augustus 2019
16 augustus 2019 in de situatie dat er geen turboliquidatie zou hebben plaatsgevonden, beschikte over de volgende activa:
- voorraad: € 2.000,00
- goodwill: € 5.000,00Totaal: € 25.488,00.
[eiseres] heeft terecht gesteld dat [gedaagde] niet heeft aangetoond over welke bedragen VVAJ daadwerkelijk heeft beschikt. De rechtbank stelt vast dat [gedaagde] als bijlage 7 bij akte van 13 januari 2021 alleen een overeenkomst van geldlening tussen VVAJ en [B] heeft overgelegd waaruit blijkt dat [B] haar een bedrag van € 25.000,00 heeft uitgeleend. Het had in het licht van het verweer van [eiseres] op de weg van [gedaagde] gelegen om bewijs van de andere geldleningen in het geding te brengen. Dit heeft zij niet gedaan. Zij heeft daarom onvoldoende onderbouwd of en in hoeverre deze geldleningen een deel van de schuldenlast van VVAJ vormden.
Met betrekking tot de lening van [B] gaat de rechtbank er vanuit dat deze in de situatie zonder turboliquidatie aan [B] moest worden terugbetaald, maar dat het aannemelijk is dat [B] vanwege een gebrek aan financiële middelen bij VVAJ zijn pandrecht zou hebben uitgewonnen en daaruit voldaan kon worden. De inventarisgoederen waarop zijn pandrecht rustte zijn door de rechtbank niet als baten aangemerkt. De rechtbank verwijst naar punt 2.11.
In het kader van de verdeling zal de rechtbank daarom geen rekening houden met de geldleningen waarop [gedaagde] zich beroept en de schuldeisers die deze (mogelijk) zouden opeisen.
€ 10.705,00 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf
30 augustus 2019 tot aan de dag van voldoening.