In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 2 maart 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekers, die bezwaar hadden gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van 's-Hertogenbosch. De burgemeester had op 27 januari 2022 besloten om de woning van verzoekers te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet, omdat er een handelshoeveelheid softdrugs was aangetroffen. Verzoekers, die samen met hun twee meerderjarige kinderen in de woning wonen, hebben verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de sluiting hen dakloos zou maken.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de sluiting noodzakelijk en evenredig was. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de burgemeester terecht heeft aangenomen dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel, gezien de aangetroffen hennepkwekerij met 340 planten en 3,7 kilogram gedroogde hennep. De voorzieningenrechter heeft ook de gevolgen van de sluiting voor verzoekers en hun kinderen in overweging genomen, maar heeft geconcludeerd dat de burgemeester de sluiting niet onevenredig heeft geacht.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, maar de begunstigingstermijn voor de sluiting verlengd tot 16 maart 2022, zodat verzoekers de gelegenheid kregen om hun spullen uit de woning te halen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.