In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is de verdachte op 20 december 2022 veroordeeld voor meerdere Opiumwet-delicten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 28 maanden, met aftrek van voorarrest, in overeenstemming met gemaakte proces- en vonnisafspraken. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek waarbij de verdachte betrokken was bij de verwerking en distributie van een aanzienlijke hoeveelheid MDMA, met een totaalgewicht van ongeveer 33 kilogram. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld, die onder andere het opzettelijk verwerken, verkopen en vervoeren van verdovende middelen omvatte. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van deze feiten, waarbij ook voorbereidingshandelingen zijn vastgesteld. De rechtbank heeft de Overeenkomst tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie beoordeeld en vastgesteld dat deze tot stand is gekomen met voldoende informatie en rechtsbijstand. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn illegale verblijf in Nederland en de impact van de straf op zijn toekomst. De rechtbank concludeert dat de opgelegde straf recht doet aan de ernst van de feiten en de belangen van zowel de verdachte als de maatschappij.