Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Vrijspraak.
, ondanks dat volgens de wetgever dienaangaande een ruime uitleg dient te worden gehanteerd, het tenlastegelegde – zijnde het enkel lopen van de verdachte naar de ingang van het gerechtsgebouw, zijnde een publieke ruimte, terwijl hij gekleed is met een baseballpet met een opdruk van het logo en de naam van de [motorclub 1] en een T-shirt met een opdruk van het logo van de [motorclub 1] en de namen [motorclub 1] en Sittard en in het bezit is van een heuptasje met de opdruk BF 1% FB – gezien de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden, niet een gedraging die ten dienste staat aan het voortbestaan van de verboden organisatie. Het uiterlijk vertoon dat bestaat uit het zichtbaar hebben van kleding en goederen dat verband houdt met een verboden en ontbonden organisatie kan wellicht als maatschappelijk onwenselijk worden gezien, te meer omdat het plaatsvond in een publieke ruimte. Maar tegen de achtergrond van met name de in de kamerstukken gegeven voorbeelden van voortzettingsgedragingen zoals opgenomen bij de Wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (Stb. 2021, 310) – waar volgens het hof (meer) nadrukkelijk de gerichtheid van de genoemde gedragingen ter zake van de voortzetting van de werkzaamheid van een verboden verklaarde organisatie voorop staat – wordt naar het oordeel van het hof het tenlastegelegde gedrag van de verdachte enkel gezien als een ongerichte, individuele gedraging van een voormalig lid van de inmiddels verboden verklaarde organisatie. Deze gedraging kan volgens het hof echter niet worden aangemerkt als het deelnemen aan de voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie.
Beslag.
DE UITSPRAAK
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde.