Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] ,
[eiser in conventie, verweerder in reconventie 2],
1.Inleiding: waar gaat het om?
2.De procedure
- het proces-verbaal van de mondeling uitspraak van 19 juli 2021;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 juli 2021;
- de reactie aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling;
- de reactie aan de zijde van CMB op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 13 oktober 2021;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 25 januari 2022;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor (contra-enquête) van 4 april 2022;
- de conclusie na enquête met producties aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ;
- de antwoordconclusie na enquête met producties aan de zijde van CMB;
- de akte uitlaten producties aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie]
3.De feiten
Beste [naam 1] ,
Hoi [D] .
4.Het geschil
in conventie:
5.De verdere beoordeling
Op 1 oktober 2020 hebben wij eerst een bod uitgebracht van 200.000 euro. Dat vonden dhr en mvr [A en B] te laag. Ik en mijn man hebben elkaar toen aangekeken en toen hebben wij een bod van 215.000 euro gedaan. Dat is door beiden geaccepteerd. Ze hebben gezegd dat het akkoord was. (…) Voor mijn gevoel waren we er aan het eind van het gesprek uit.
In de aanloop naar het gesprek op 1 oktober 2020 heb ik het niet met mijn man gehad over waarover we het gingen hebben tijdens het gesprek op 1 oktober 2020. Voor ons was het destijds niet belangrijk of de inventaris snel kon worden verkocht. Op 1 oktober 2020 hebben wij ongeveer 1,5 uur gezeten. We kennen de vader van [naam 3] . Het gesprek ging dus over koetjes en kalfjes. Het gesprek is ook gegaan over de interesse van dhr [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] voor de aankoop van het pand. Hij heeft ook een bod gedaan. Wij hebben toen gezegd ‘fijn dat je een bod hebt gedaan. Wij nemen het mee in de afweging over de verkoop’. Er is 200.000 euro geboden met nog 15.000 euro onder tafel. Eerst is er nog een lager bod gedaan. Ik weet niet meer precies hoeveel. Wij wilden echter geen zwart geld. (…) Ik heb na het bod van 215.000 euro met een deel zwart geld gezegd dat ik geen zwart geld wilde. Wij hebben niet gezegd dat we 215.000 euro niet wilde accepteren, maar wij hebben gezegd dat we het mee zouden nemen in de overwegingen over de verkoop. Het pand is ons pensioen. (…) Ik heb inderdaad aan het einde van het gesprek gezegd dat ik rustig kon gaan slapen. Dat was omdat ik blij was dat zij interesse in het pand hadden. Het is toch prettig om te weten dat als plan a niet lijkt te lukken dat er dan een plan b is.’
Er is met [A] geen concrete, harde veilingdatum afgesproken. Er is wel gesproken over dat het mogelijk was om mee te doen aan een lopende veiling, dan wel separate veiling te verzorgen. Ik heb aan [A] ook een offerte uitgebracht voor het houden van een separate veiling, dan wel het meedoen aan een lopende veiling van [D] . Die offerte heb ik uitgebracht in september 2020. Ik weet niet of ze haast hadden met de veiling. Ik weet wel dat [A] sommige dingen nodig had omdat hij daarmee aan het werk was. Het hing er dus vanaf of die dingen wel of niet al verkocht konden worden. (…)
In september 2019 heb ik voor het eerst contact gehad met CMB Beheer. We hebben het toen gehad over mijn dienstverlening, maar dhr en mevr. [A en B] gaven toen meteen aan dat zij nog even niet de verkoop wilde opstarten vanwege de gezondheid van dhr. [A] . (…) Op 17 september 2020 heb ik een e-mail gehad van mevr. [B] . Daarin geeft zij aan dat zij de verkoop weer wil oppakken, dat er meerdere kandidaten zich hebben gemeld en dat zij een afspraak wil maken. Op 23 september 2020 heb ik de opdrachtbevestiging gemaild aan CMB Beheer. Vervolgens ben ik dus ter plaatse gegaan op 6 oktober 2020. (…)
Ik wil terug komen op mijn schriftelijke verklaring. (…) Ik dacht toen zo van ‘zij naaien mij, dus ik naai hun’. Met name één zin in de verklaring klopt niet. Ik ben daar door een collega op gewezen. Ik was ook niet gediend van het dreigement van mr. [naam 4] . (…) Met name de zin ‘In ons gesprek van 12 oktober 2020 vertelden [A] en [B] dat ze het pand hadden verkocht en dat ze dus definitief ook van de inventaris af wilde’, die klopt niet. Ze hebben tegen mij gezegd: ‘we gaan het pand verkopen en we gaan de inboedel veilen’. Dat was ongeveer een half jaar voordat dit allemaal speelde. In dat half jaar heb ik een paar keer contact gehad. Toen hebben ze gezegd: ‘het komt goed. De veiling komt eraan. We moeten alleen nog het pand verkopen’. Op een gegeven moment in oktober hebben ze toen gezegd dat de veiling niet door zou gaan, omdat ze het pand hadden verkocht inclusief de inboedel. (…)
NJ1997/592 (
Taams/Boudeling)). Een verklaring van een partijgetuige kan ook geen begin van bewijs opleveren dat als aanvullend bewijsmiddel kan dienen bij de verklaring van een andere partijgetuige (HR 15 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS2710).
11.209,50(4,5 punten × tarief € 2.491,00)
563,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 563,00)