Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 oktober 2022 in de zaak tussen
[bedrijfsnaam] B.V.(hierna: [bedrijfsnaam] ),
[bedrijfsnaam] B.V.(hierna: [bedrijfsnaam] ),
hierna worden [bedrijfsnaam] en [bedrijfsnaam] samen eiseressen genoemd,
eiseressen zijn beide gevestigd in [vestigingsplaats]
(gemachtigde: mr. S.M. Schipper),
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard(hierna: het college)
(gemachtigden: mr. M.H.P. Bullens en M.C.L. Walta).
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseressen tegen het
niet volledig openbaar maken van de door eiseressen gevraagde documenten over het bestemmingsplan Dommelkwartier.
2. In het besluit van 21 februari 2019 is het college deels aan het verzoek van eiseressen op
grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) tegemoet gekomen.
3. Op 22 november 2019 hebben eiseressen het college in gebreke gesteld.
4. In het eerste bestreden besluit van 22 november 2019 heeft het college het bezwaar
van eiseressen deels gegrond verklaard, de motivering aangevuld en geconcludeerd dat er nog een aantal documenten extra openbaar gemaakt moet worden.
5. Eiseressen hebben hiertegen op 6 januari 2020 – het nu aan de orde zijnde – beroep
ingesteld en de voorzieningenrechter op 28 januari 2020 gevraagd om hangende dat beroep een voorlopige voorziening te treffen.
6. In de uitspraak van 28 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen in die zin dat het college wordt opgedragen om uiterlijk 6 maart 2020 een nader besluit te nemen over de toegezegde (geheel of gedeeltelijk) openbaar te maken documenten en om naar gelang dat besluit deze documenten ook uiterlijk 6 maart 2020 (geheel of gedeeltelijk) aan eiseressen te verstrekken of openbaar te maken.
7. Naar aanleiding van een brief van de rechtbank hebben eiseressen op 5 februari 2020
toestemming als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) verleend.
8. Op 5 maart 2020 heeft het college met toepassing van artikel 6:19 van de Awb een
eerste gewijzigd bestreden besluit genomen en daarbij meer documenten (gedeeltelijk) openbaar gemaakt.
9. Het beroep van eiseressen richt zich op grond van de Awb automatisch ook tegen
dit eerste gewijzigde bestreden besluit.
10. Eiseressen hebben op 11 mei 2020 tegen het aanvullende besluit gronden aangevoerd.
11. Op 23 juni 2020 heeft het college hierop gereageerd en daarbij weer nieuwe documenten openbaar gemaakt.
12. De rechtbank merkt de reactie van het college van 23 juni 2020 aan als een tweede
gewijzigd bestreden besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Awb. De besluiten van 22 november 2019, 5 maart 2020 en 23 juni 2020 zullen samen het bestreden besluit worden genoemd.
13. Het eerdere beroep van eiseressen richt zich op grond van de Awb ook nu weer
automatisch ook tegen dat tweede gewijzigde bestreden besluit.
14. Eiseressen hebben voor de gronden tegen dat besluit verwezen naar de eerder ingediende gronden.
15. Als antwoord op een brief van de rechtbank van 28 augustus 2020 hebben partijen (stilzwijgend) laten weten dat zij geen gebruik willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Daarna heeft de rechtbank partijen laten weten dat zij het onderzoek heeft gesloten.
16. Later heeft de rechtbank partijen laten weten dat zij het noodzakelijk vindt om het
onderzoek te heropenen, omdat er onduidelijkheid bestond over waar eiseressen na de twee gewijzigde besluiten nog een oordeel over wensten.
17. Eiseressen hebben hierop hun reactie gegeven.
18. De rechtbank heeft het beroep op 29 juli 2021 op een zitting van de enkelvoudige kamer behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseressen L. van Aken en hun gemachtigde en namens het college zijn gemachtigde M.C.L. Walta.
19. Tijdens die zitting vertelden partijen dat het college nog zo’n 3.000 pagina’s met nadere
informatie heeft. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting toen geschorst om het college de gelegenheid te geven die nadere informatie uiterlijk op 26 augustus 2021 in een geschoonde en ongeschoonde versie naar de rechtbank te sturen. Eiseressen hebben direct toestemming als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb gegeven.
20. In een brief aan partijen van 2 augustus 2021 heeft de rechtbank de tijdens de zitting
gemaakte afspraken en de verdere gang van zaken vermeld. Ook is hierin vermeld dat de zaak verder zal worden behandeld door een meervoudige kamer van de rechtbank.
21. Op 3 augustus 2021 heeft het college de door de rechtbank gevraagde
ongeschoonde en genummerde stukken met een beroep op artikel 8:29 van de Awb naar de rechtbank gestuurd. Het gaat om in totaal ruim 10.000 pagina’s aan ongeschoonde stukken. Ook heeft het college een geschoonde versie van dezelfde genummerde stukken naar de rechtbank gestuurd met daarbij een inventarislijst waarin onder meer staat welke weigeringsgrond op welk deel van welk document is toegepast.
22. Op 8 oktober 2021 en 17 november 2021 hebben eiseressen de rechtbank
gevraagd het beroep versneld te behandelen.
23. Op 1 februari 2022 heeft de rechtbank partijen een voorlopig tijdpad voor
de behandeling van de zaak meegedeeld.
24. Op 9 februari 2022 heeft de rechtbank eiseressen laten weten dat hun
verzoek om versnelde behandeling wordt afgewezen.
25. Op 25 februari 2022 en 8 april 2022 heeft de rechtbank het college enkele
verzoeken over de manier van aanleveren van de stukken gedaan en om een toelichting gevraagd.
26. Op 21 april 2022 heeft het college gereageerd op die twee brieven.
27. In een brief van 3 juni 2022 heeft de rechtbank partijen gewezen op de met ingang van
1. mei 2022 in werking getreden Wet open overheid (hierna: Woo) en dat als gevolg daarvan alleen de rechtbank van de stukken die onder een Woo-verzoek zijn te scharen kennisneemt, dat geen toestemming van de indiener van dat verzoek meer nodig is om de stukken die de indiener niet kent bij haar oordeel te mogen betrekken en dat deze mededeling komt in de plaats van de brieven die vóór invoering van de Woo aan partijen werden gestuurd. Ook heeft de rechtbank in deze brief partijen laten weten dat zij zich, gelet op de grote hoeveelheid stukken die onder het verzoek vallen, genoodzaakt ziet om deze zaak op grond van een representatieve steekproef van ongeveer 400 pagina’s te beoordelen en dat zij een regiezitting wil houden om met partijen van gedachten te wisselen over deze aanpak van de zaak.
28. Nadat van partijen de verhinderdata zijn ontvangen, heeft de rechtbank op 20 juni 2022
de kennisgevingen voor de regiezitting van 7 juli 2022 naar partijen gestuurd.
29. Op 4 juli 2022 hebben eiseressen laten weten dat er voor hen niemand naar de
regiezitting zal komen, dat zij niet instemmen met een steekproef en dat zij verzoeken om schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM).
30. In een brief van 6 juli 2022 heeft de rechtbank eiseressen een toelichting gegeven op de
steekproef en uitgelegd waarom zij een regiezitting nodig vindt. Omdat eiseressen niet naar de regiezitting wilden komen, heeft de rechtbank eiseressen de gelegenheid gegeven om uiterlijk op 2 augustus 2022 schriftelijk input te leveren voor de door de rechtbank te maken selectie voor de steekproef. Tot slot heeft de rechtbank eiseressen meegedeeld dat het beroep inhoudelijk zal worden behandeld op een zitting van de meervoudige kamer op maandag 26 september 2022 in de ochtend.
31. Op 7 juli 2022 is de regiezitting gehouden. Zoals al aangekondigd, is er voor eiseressen
niemand naar de zitting gekomen. Voor het college zijn zijn gemachtigden naar de zitting gekomen.
32. Op 13 juli 2022 heeft de rechtbank een kopie van het proces-verbaal van de regiezitting
33. In een brief van 1 augustus 2022 hebben eiseressen de rechtbank laten weten dat zij
grote bezwaren hebben tegen hoe door het college en de rechtbank met deze zaak is en wordt omgegaan, en dat zij het niet eens zijn met het houden van een steekproef. Zij hebben in die brief ook input geleverd voor de door de rechtbank te maken selectie voor de steekproef.
34. Met een brief van 1 augustus 2022 heeft het college op verzoek van de rechtbank een
toelichting gegeven op hoe het college met stuk 71 is omgegaan. Gebleken is dat hierop geen weigeringsgronden zijn toegepast en dat dit dus helemaal aan eiseressen is verstrekt.
35. Op 15 september 2022 heeft het college nog een brief naar de rechtbank gestuurd waarin hij uitlegt hoe de weigeringsgronden zijn toegepast op de integraal geweigerde documenten.
36. Op 16 september 2022 hebben eiseressen nadere stukken ingediend en hebben zij laten weten dat er voor hen niemand naar de zitting zal komen.
37. De meervoudige kamer van de rechtbank heeft het beroep op 26 september 2022 op een nadere zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigden van het college deelgenomen. Voor eiseressen is niemand naar de zitting gekomen.
Totstandkoming van het besluit
38. Eiseressen hebben op 19 december 2018 een verzoek op grond van de Wob (hierna:
Wob-verzoek) ingediend met de hierna vermelde inhoud. In het verzoek worden eiseressen L&L genoemd.
“Op grond van artikel 3 Wob verzoek ik u om een afschrift van alle documenten (daartoe
eveneens rekenend correspondentie, e-mailberichten, notities, memoranda, gespreksverslagen, foto’s, filmmateriaal, geluidsopnamen, declaraties, sms- en whatsapp-berichten) die informatie bevatten over de gang van zaken in aanloop naar en naar aanleiding van het vaststellen van het bestemmingsplan “Dommelkwartier” in 2013, de vernietiging van dit bestemmingsplan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in 2013, het verzoek van de gemeente aan L&L om een nieuw bestemmingsplan op te stellen, het besluit van de gemeente om dit door L&L opgestelde bestemmingsplan niet in procedure te brengen en stukken die betrekking hebben op besluiten die zijn genomen omtrent de in het kader van de in mediation tot stand gekomen overeenkomsten waaronder die betrekking hebben op het tot stand komen daarvan en die betrekking hebben op het geen vervolg geven daaraan.
Daartoe behoren in ieder geval, maar niet uitsluitend, de volgende documenten:
Alle documenten betreffende informatie over de vaststelling van het bestemmingsplan “Dommelkwartier” en de bijbehorende exploitatieplannen door de raad op 31 januari 2013;
Alle gespreksverslagen van besprekingen door de gemeente met L&L;
Alle documenten betreffende informatie over het overleg tussen de gemeente en de provincie Noord-Brabant naar aanleiding van de vernietiging van het bestemmingsplan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 oktober 2013;
Alle documenten betreffende het nieuwe ontwerpbestemmingsplan Dommelkwartier herziening 2014 en het vooroverleg met de provincie Noord-Brabant daarover;
Alle documenten betreffende het stagneren van de bestemmingsplanherziening 2014 als gevolg van de gewijzigde politieke verhoudingen;
Alle documenten betreffende het verzoek aan L&L om een nieuw ontwerpbestemmingsplan Dommelkwartier herziening 2015 te redigeren;
Alle documenten betreffende de beoordeling van de twee conceptontwerpbestemmingsplannen en het volledige conceptontwerpbestemmingsplan Dommelkwartier herziening 2015 dat door L&L bij de gemeente is ingeleverd;
Alle documenten waaruit blijkt of en zo ja, hoe de gemeente invulling gaf aan haar inspanningsverplichtingen zoals neergelegd in twee anterieure overeenkomsten;
Alle documenten betreffende het besluit van het college om het door L&L opgestelde conceptontwerpbestemmingsplan niet ter inzage te leggen en documenten betreffende omtrent de beslissing om de raad niet op de hoogte te stellen van dit conceptontwerpbestemmingsplan;
Alle documenten betreffende de beslissing om L&L, ondanks uitdrukkelijk verzoek daartoe, niet te betrekken bij het opstellen van een nieuw beleidskader ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling in het gebied;
Alle documenten betreffende de schade die L&L hebben geleden naar aanleiding van het schenden van de inspanningsverplichting door de gemeente;
Alle documenten die betrekking hebben op de tijdens de mediation tot stand gekomen overeenkomsten en het afbreken van die mediation;
Externe en interne adviezen die betrekking hebben op voormelde zaken (exploitatie overeenkomsten, bestemmingsplannen, inspanningsverplichting, mediation etc.).”
Hierna heeft het college het besluit van 21 februari 2019 genomen.
Beoordeling door de rechtbank
39. De rechtbank beoordeelt of het bestreden besluit in stand kan blijven aan de hand van de beroepsgronden die eiseressen hebben aangevoerd.
40. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit
oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
41. Het college stelt zich op het standpunt dat het inmiddels alle (passages uit de) documenten die onder het Wob-verzoek van eiseressen zijn te scharen, heeft verstrekt voor zover daarop geen weigeringsgronden van toepassing zijn. Meer documenten zijn er niet. De weigeringsgronden zijn volgens het college terecht op de betreffende documenten toegepast.
42. Eiseressen zijn het niet met het college eens. Zij hebben verschillende beroepsgronden aangevoerd die in deze uitspraak achtereenvolgens zullen worden besproken.
Was het bestreden besluit compleet?
43. Eiseressen hebben allereerst aangevoerd dat het bestreden besluit van 22 november 2019 niet compleet was. Het college heeft daarin ten onrechte volstaan met de mededeling dat er nog meer documenten onder hem berusten en dat het nog de nodige tijd zal kosten om die documenten te screenen op de weigeringsgronden van de Wob. Dergelijke gesplitste besluitvorming is volgens eiseressen niet in overeenstemming met de Wob en artikel 7:11 van de Awb.
44. Het college heeft tijdens de zitting toegelicht dat het ervoor heeft gekozen om alvast het bestreden besluit te nemen voordat die beoordeling was afgerond, om eiseressen op die manier in ieder geval alvast te informeren over het alsnog betrekken van aanvullende documenten in de beoordeling. Volgens het college is deze werkwijze gerechtvaardigd vanwege de omvang van de zaak.
45. Deze beroepsgrond slaagt. Zoals ook de voorzieningenrechter in zijn uitspraak van
28 februari 2020 heeft overwogen, vloeit uit artikel 7:11, tweede lid, van de Awb voort dat, als het bestuursorgaan na heroverweging tot de conclusie komt dat het aangevochten besluit niet in stand kan blijven, het bestuursorgaan voor het onjuist bevonden besluit een nieuw besluit in de plaats stelt.Het college mag dus niet volstaan met een herroeping van het primaire besluit en het nemen van een nieuw besluit afhankelijk stellen van een nog te verrichten beoordeling van de aanvullende documenten. Het besluit op bezwaar van 22 november 2019, waarbij het college heeft toegezegd dat e-mailberichten van een aantal bij het bestemmingsplan Dommelkwartier betrokken medewerkers en documenten op de lijst met geheime stukken alsnog worden openbaar gemaakt na screening op de weigeringsgronden van de Wob, is daarom onvolledig en in strijd met artikel 7:11, tweede lid, van de Awb genomen. Dat het in deze zaak om een grote hoeveelheid documenten gaat, laat deze strijd met artikel 7:11 van de Awb onverlet. Het college had dit besluit op bezwaar ook kunnen uitstellen totdat de beoordeling was afgerond.
46. Eiseressen hebben ook terecht aangevoerd dat het college in het besluit op bezwaar van 22 november 2019 ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend. Het college heeft immers het bezwaar van eiseressen gedeeltelijk gegrond verklaard, omdat niet alle documenten in de beoordeling waren betrokken. Tijdens de zitting heeft het college beaamd dat dit abusievelijk niet is gebeurd en dat eiseressen recht hebben op een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase.
Had het college een duidelijkere inventarislijst moeten opstellen bij het primaire besluit?
47. Eiseressen hebben aangevoerd dat het voor hen niet mogelijk was om aan de hand van de inventarislijst bij het primaire besluit te controleren of alle openbaar gemaakte documenten ook daadwerkelijk aan hen waren verstrekt. De inventarislijst bestond uit een aantal schermafbeeldingen van de verschillende mappen waarin de documenten waren opgenomen. Omdat de bestandsnamen op de schermafbeeldingen niet volledig werden weergegeven en de daarin vermelde data niet de data van de documenten waren, werd onvoldoende inzicht gegeven in de informatie die was betrokken bij de beoordeling.
48. Deze beroepsgrond slaagt niet. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het geen verplichting is om een inventarislijst op te stellen. Om toch in enige mate een overzicht te geven van de openbaar gemaakte documenten heeft het college schermafbeeldingen gemaakt van de bestandsmappen met de verschillende documenten daarin. De rechtbank is het wel met eiseressen eens dat een inventarislijst waarin een opsomming wordt gegeven van de verschillende documenten, de data van die documenten en de eventuele toegepaste weigeringsgronden, behulpzaam zou zijn geweest bij het krijgen van een overzicht van de verstrekte documenten, maar het college was hiertoe dus niet verplicht. De rechtbank merkt hierbij nog op dat het college bij het bestreden besluit van 5 maart 2020 alsnog een overzichtelijke inventarislijst met opsomming van de documenten, data en toegepaste weigeringsgronden heeft gevoegd.
Is het Wob-verzoek te beperkt opgevat en zijn er meer documenten?
49. Volgens eiseressen is het Wob-verzoek qua bestuurlijke aangelegenheid en het begrip “document” als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van de Wob te beperkt opgevat. Het college heeft aanvullend e-mails openbaar gemaakt, maar onder het begrip “document” valt meer dan e-mails. Ook is de bestuurlijke aangelegenheid in het bestreden besluit te beperkt opgevat. Er zijn verschillende stukken ten onrechte niet bij het bestreden besluit betrokken. Het gaat dan om stukken die te maken hebben met het rapport van Stec, de provinciale woningbouwprognose en de gemeentelijke woonvisie 2014-2020. De zoekslag naar relevante documenten is volgens eiseressen daarom niet volledig geweest. Ook heeft het college documenten waarop artikel 25 van de Gemeentewet van toepassing is ten onrechte niet bij de besluitvorming betrokken.
50. Het college heeft tijdens de zitting toegelicht hoe er is gezocht naar aanleiding van het Wob-verzoek. Zoals in het besluit op bezwaar van 23 juni 2020 is vermeld, heeft het college de afdeling DIV alsnog opdracht gegeven om te zoeken en heeft die afdeling niet meer stukken aangetroffen dan er zijn verstrekt. Het college heeft opdracht gegeven om te zoeken naar alle documenten die te maken hebben met het Dommelkwartier, de vernietiging van dit bestemmingsplan door de Afdeling, het maken van een nieuw bestemmingsplan en de procedure hierover, de raads- en collegebesluiten en het mediationtraject. Er is in dat kader ook gezocht naar documenten over Stec, de woonvisie en de provinciale woningbouwprognose, die gerelateerd zijn aan het Dommelkwartier. Er is niet afzonderlijk gezocht op de woonvisie of woningbouwprognose, dus zonder relatie met het Dommelkwartier, omdat die onderwerpen een veel bredere strekking hebben dan alleen het Dommelkwartier. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan die toelichting door het college. Ook vindt de rechtbank dat het college de zoekopdracht wat betreft de woonvisie en woningbouwprognose terecht heeft gerelateerd aan het Dommelkwartier, omdat dat het onderwerp van het Wob-verzoek van eiseressen is. Dat het begrip document of de bestuurlijke aangelegenheid te beperkt is opgevat, zoals eiseressen stellen, volgt de rechtbank dan ook niet. De rechtbank vindt het standpunt van het college dat er niet meer documenten over Stec zijn aangetroffen dan de vier alsnog verstrekte facturen niet onaannemelijk. Het college heeft uitgelegd hoe het heeft gezocht en waarom er niet meer schriftelijke documenten zijn over Stec. Die toelichting komt de rechtbank niet ongeloofwaardig voor. Vaste rechtspraak is dat wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt is om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomst van het onderzoek door het bestuursorgaan, dat document toch onder het bestuursorgaan berust.Daar zijn eiseressen niet in geslaagd.
51. Over de documenten waarop volgens eiseressen geheimhouding op grond van artikel 25 van de Gemeentewet van toepassing is, volgt de rechtbank het college in het standpunt dat die geheimhouding is vervallen omdat die niet in de eerstvolgende raadsvergadering door de raad is bekrachtigd. De rechtbank stelt vervolgens vast dat die documenten, die zijn vermeld in het voorgestelde raadsbesluit voor de vergadering van 3 juli 2014, allemaal zijn vermeld op de door het college bij het besluit op bezwaar van 5 maart 2020 gevoegde inventarislijst. Al die documenten zijn dus betrokken in de beoordeling door het college.
52. De rechtbank heeft vervolgens bij bestudering van de documenten 66 tot en met 70 (de e-mails) geconstateerd dat bij een behoorlijk aantal e-mails een of meerdere bijlagen zijn vermeld, terwijl die bijlage of bijlagen niet bij die e-mails zijn gevoegd. Het college heeft hierover tijdens de zitting toegelicht dat uit navraag bij de ICT-afdeling is gebleken dat de documenten 66 tot en met 70 gearchiveerde mailboxen zijn, die worden opgeslagen en alleen kunnen worden opgevraagd als platte tekst. Daar zitten geen bijlagen bij. De archiefwaardige bijlagen zijn afzonderlijk in het archief opgeslagen. Die zouden dus tijdens de zoekslag naar aanleiding van het Wobverzoek naar boven moeten zijn gekomen. Andere bijlagen, zoals eventuele conceptversies van een document, worden niet bewaard. Het college heeft toegelicht dat is gezocht op zoektermen gerelateerd aan Dommelkwartier en de bedrijfsnamen van eiseressen maar dat het archief niet afzonderlijk is doorzocht op iedere in de e-mails vermelde bijlage. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan die toelichting van het college. De rechtbank vindt dat het college hiermee voldoende heeft gezocht naar documenten die onder het Wobverzoek van eiseressen vallen. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank dat ook in de geschoonde versies van de documenten 66 tot en met 70 de bijlagen zijn vermeld, zodat het ook op de weg van eiseressen had gelegen om concreet aan te geven welke bijlagen zij misten. Dit hebben zij niet gedaan.
53. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat in document 66 verslagen van bestuurlijk overleg, stuurgroep overleg en projectgroep overleg worden genoemd van andere data dan die op de inventarislijst zijn vermeld. Het gaat op pagina 2314 om de volgende verslagen/data:
- Bestuurlijk overleg 4 september 2014;
- Bestuurlijk overleg 29 oktober 2014;
- Stuurgroep overleg 3 september 2014;
- Stuurgroep overleg 25 september 2014;
- Projectgroep overleg 17 juli 2014;
- Projectgroep overleg 4 september 2014;
- Projectgroep overleg 18 september 2014;
- Projectgroep overleg 2 oktober 2014;
- Projectgroep overleg 16 oktober 2014;
- Projectgroep overleg 30 oktober 2014;
- Projectgroep overleg 13 november 2014;
- Projectgroep overleg 4 december 2014;
- Communicatieplan Dommelkwartier 29 oktober 2014.
Tijdens de zitting heeft het college desgevraagd toegelicht dat het niet weet waarom die verslagen niet bij de openbaar gemaakte documenten zitten, maar dat het vermoedt dat die verslagen op een andere plek zijn opgeslagen. Ook heeft het college verklaard dat er geen reden is om die verslagen niet openbaar te maken.
Na de zitting heeft de rechtbank geconstateerd dat er ook op pagina 2312 van document 66 verslagen worden genoemd die niet op de inventarislijst staan. Het gaat om de volgende verslagen/data:
- Bestuurlijk overleg 18 december 2014;
- Bestuurlijk overleg 12 februari 2015;
- Stuurgroep overleg 4 december 2014;
- Stuurgroep overleg 12 februari 2015;
- Projectgroep overleg 8 januari 2015;
- Projectgroep overleg 22 januari 2015;
- Projectgroep overleg 5 februari 2015;
- Projectgroep overleg 5 maart 2015;
- Projectgroep overleg 19 maart 2015.
De rechtbank gaat ervan uit dat er ook wat betreft die verslagen geen bezwaar bestaat tegen openbaarmaking. De rechtbank draagt het college op om nog eens goed in de systemen te zoeken naar alle verslagen van het bestuurlijk overleg, stuurgroep overleg en projectgroep overleg en de overige verslagen alsnog openbaar te maken.
54. De rechtbank heeft verder vastgesteld dat in het besluit op bezwaar van
22 november 2019 is vermeld dat de documenten die over het mediationtraject gaan, niet verstrekt kunnen worden, omdat er is afgesproken het mediationtraject geheim te houden. Die documenten zijn wel in dat besluit opgesomd, maar niet op de inventarislijst vermeld of aan de rechtbank overgelegd. Het college heeft hierbij gewezen op de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob en zich op het standpunt gesteld dat door openbaarmaking van die documenten de gemeente onevenredig zou kunnen worden benadeeld of eiseressen onevenredig zouden kunnen worden bevoordeeld, omdat de geheimhouding wordt geschonden en de gemeente daarvoor aansprakelijk zou kunnen worden gehouden. De rechtbank wijst er hierbij op dat het college ondanks de overeengekomen geheimhouding gehouden was om per onderdeel van een document te motiveren waarom al dan niet tot openbaarmaking kan worden overgegaan. Dat heeft het college ten onrechte niet kenbaar gedaan.
55. De beroepsgrond dat er meer documenten zijn, slaagt voor zover het gaat om de in punt 53 vermelde verslagen en de in punt 54 vermelde documenten over het mediationtraject. Het college zal die verslagen alsnog moeten verstrekken en alsnog per onderdeel van een document moeten beoordelen en motiveren of de documenten van het mediationtraject al dan niet openbaar gemaakt kunnen worden.
De steekproef: aanvaardbaarheid
56. Eiseressen hebben kenbaar gemaakt dat zij het niet eens zijn met het uitvoeren van een steekproef door de rechtbank. Zij hebben aangevoerd dat op grond van de Wob en inmiddels op grond van de Woo een beoordeling en motivering per zelfstandig onderdeel van een document moet plaatsvinden en dat er geen grondslag is voor het uitvoeren van een steekproef.
57. De rechtbank vindt het in deze zaak nodig om de beoordeling van de weggelakte passages aan de hand van een steekproef uit te voeren. Een integrale beoordeling van de volledige ruim 10.000 pagina’s kan niet als efficiënte en geschikte afdoening van deze zaak worden beschouwd. De rechtbank overweegt dat hoewel er inderdaad geen expliciete grondslag in Wob of Woo kan worden gevonden voor het uitvoeren van een steekproef, die wetten zich ook niet verzetten tegen het uitvoeren van een steekproef zoals de rechtbank die heeft uitgevoerd. Van belang hierbij is dat de rechtbank het resultaat van die steekproef zal extrapoleren naar de overige documenten. Dit houdt in dit geval concreet in dat als in een document een weigeringsgrond in de onderzochte pagina’s op een bepaalde manier is toegepast, ervan wordt uitgegaan dat die weigeringsgrond in de overige pagina’s van dat document op dezelfde manier is toegepast. Op die manier omvat de beoordeling door de rechtbank alle pagina’s van alle documenten. De rechtbank vindt dat zij met de extrapolerende steekproef zich een betrouwbaar oordeel kan vormen over de toepassing van de weigeringsgronden door het college. Steun voor deze aanpak ziet de rechtbank in verschillende uitspraken van rechtbanken, zoals de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 februari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1078 en de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:4175. De steekproef: inhoud en beoordeling van de toegepaste weigeringsgronden
58. Op de inventarislijst zijn 71 documenten vermeld. Het college heeft de volgende weigeringsgronden toegepast in de op de inventarislijst vermelde documenten:
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b, e en g, van de Wob:
Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
b. de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen;
e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
Artikel 11, eerste lid, van de Wob:
In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.
59. Eiseressen hebben aangevoerd dat het college de weigeringsgronden niet goed heeft toegepast in de op de inventarislijst vermelde documenten. Eiseressen hebben verder aangevoerd dat het college de vier adviezen van Hekkelman advocaten ten onrechte integraal heeft geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. Het college had volgens vaste rechtspraak van de Afdelingde adviezen per alinea moeten beoordelen. Tijdens de zitting op 13 juli 2021 hebben eiseressen gezegd dat het hen niet gaat om de manier waarop het college de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob heeft toegepast, zij hebben geen bezwaar tegen het weglakken van de persoonsgegevens in de verschillende documenten.
60. De rechtbank stelt vast dat het college de documenten 9, 10, 12, 15, 16, 17, 38 tot en met 42, 45, 46 en 55 tot en met 65 volledig openbaar heeft gemaakt. Ook zijn in document 71 geen weigeringsgronden toegepast. Die documenten vallen daarom buiten de beoordeling. De documenten 1, 2, 3, 19, 20, 22, 24, 26, 32, 47, 48, 50, 53 en 54 zijn openbaargemaakt met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens. Omdat eiseressen hebben aangegeven dat het hen niet gaat om de weggelakte persoonsgegevens, vallen ook die documenten buiten de beoordeling. Dat betekent dat in deze zaak de volgende documenten binnen de te maken beoordeling vallen: 4 tot en met 8, 11, 13, 14, 18, 21, 23, 25, 27 tot en met 31, 33 tot en met 37, 43, 44, 49, 51, 52 en 66 tot en met 70.
De documenten 1 tot en met 65 zijn fysieke documenten en de documenten 66 tot en met 71 zijn e-mails. Aanvankelijk had de rechtbank een steekproef verricht bij zowel de fysieke documenten als bij de e-mails. Bij nadere bestudering van de fysieke documenten heeft de rechtbank besloten om alsnog alle fysieke documenten die binnen de beoordeling vallen, integraal te beoordelen. Bij de e-mails heeft de rechtbank wel een steekproef uitgevoerd. In de hiernavolgende tabellen is eerst de uitkomst van de beoordeling van de fysieke documenten opgenomen en daarna per document de uitkomst van de in de steekproef betrokken pagina’s van de emails.
Beoordeling van de fysieke documenten: vier adviezen van Hekkelman Advocaten, documenten 4 tot en met 8, 11, 13, 14, 18, 21, 23, 25, 27 tot en met 31, 33 tot en met 37, 43, 44, 49, 51 en 52
61. In de eerste tabel is in de eerste kolom steeds het documentnummer met eventueel een korte omschrijving van het document vermeld. In de tweede kolom is vermeld of het document geheel of gedeeltelijk is geweigerd. In de derde kolom staat de toegepaste weigeringsgrond en in de vierde kolom staat het oordeel van de rechtbank over de toepassing van de weigeringsgrond.
Doc nr.
Geheel of gedeeltelijk geweigerd
Weigerings-grond(en)
Oordeel rechtbank over toepassing weigeringsgrond(en)
7
Advies Hekkelman
Geheel geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Paragraaf A:niet voldoende gemotiveerd waarom deze paragraaf onder artikel 11, eerste lid, valt. De tijdens de zitting gegeven toelichting vindt de rechtbank voor deze paragraaf niet voldoende.
Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
8
Advies Hekkelman
Geheel geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
9
Advies Hekkelman
Geheel geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Paragraaf 1 en 2:niet voldoende gemotiveerd waarom deze paragrafen onder artikel 11, eerste lid, vallen. De tijdens de zitting gegeven toelichting vindt de rechtbank voor deze paragrafen niet voldoende.
Paragraaf 3.1:niet voldoende gemotiveerd waarom het in deze paragraaf vermelde citaat onder artikel 11, eerste lid, valt. Dat er onderstrepingen in dit citaat zijn aangebracht, geeft hooguit een accent weer, maar zonder nadere toelichting is niet duidelijk waarom dit een persoonlijke beleidsopvatting is.
Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
10
Advies Hekkelman
Geheel geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Paragrafen 1, 3, 4 en 4.1:niet voldoende gemotiveerd waarom deze paragrafen onder artikel 11, eerste lid, vallen. De tijdens de zitting gegeven toelichting vindt de rechtbank voor deze paragrafen niet voldoende.
Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
4
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
5
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
6
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
7
Geheel geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob.
Openbaarmaking van dit document is geheel geweigerd op grond van meerdere weigeringsgronden, terwijl in de bestreden besluiten niet is gespecificeerd welke weigeringsgrond op welk deel van het document van toepassing is. In zoverre is sprake van een gebrek. In de brief van 15 september 2022 en tijdens de zitting van 26 september 2022 heeft het college toegelicht dat de b-grond op het hele document van toepassing is. Die weigeringsgrond is correct toegepast in dit document.
8
Geheel geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob.
Openbaarmaking van dit document is geheel geweigerd op grond van meerdere weigeringsgronden, terwijl in de bestreden besluiten niet is gespecificeerd welke weigeringsgrond op welk deel van het document van toepassing is. In zoverre is sprake van een gebrek. In de brief van 15 september 2022 en tijdens de zitting van 26 september 2022 heeft het college toegelicht dat de b-grond op het hele document van toepassing is. Die weigeringsgrond is correct toegepast in dit document.
11
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob
Tweede passage die is geweigerd op de b-grond, laatste alinea:niet voldoende gemotiveerd waarom b-grond van toepassing.
Passage die is geweigerd op de g-grond:niet voldoende gemotiveerd wat hier benadelend is.
Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
13
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob.
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
14
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob.
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
18
Geheel geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
21
Geheel geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob.
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Openbaarmaking van dit document is geheel geweigerd op grond van meerdere weigeringsgronden, terwijl in de bestreden besluiten niet is gespecificeerd welke weigeringsgrond op welk deel van het document van toepassing is. In zoverre is sprake van een gebrek. In de brief van 15 september 2022 en tijdens de zitting op 26 september 2022 heeft het college toegelicht dat artikel 11, eerste lid, op het hele document van toepassing is.
Inhoudsopgave en paragraaf 1, eerste alinea:onvoldoende gemotiveerd waarom hier een van de genoemde weigeringsgronden van toepassing is.
Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
23
Geheel geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob.
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Openbaarmaking van dit document is geheel geweigerd op grond van meerdere weigeringsgronden, terwijl in de bestreden besluiten niet is gespecificeerd welke weigeringsgrond op welk deel van het document van toepassing is. In zoverre is sprake van een gebrek. In de brief van 15 september 2022 en tijdens de zitting van 26 september 2022 heeft het college toegelicht dat artikel 11, eerste lid, als weigeringsgrond op het hele document is toegepast. Dit staat niet in de inventarislijst, maar wel in het bestreden besluit van
5 maart 2020.
De rechtbank is van oordeel dat de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, correct is toegepast in dit document.
25
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
27
Geheel geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob.
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Openbaarmaking van dit document is geheel geweigerd op grond van meerdere weigeringsgronden, terwijl in de bestreden besluiten niet is gespecificeerd welke weigeringsgrond op welk deel van het document van toepassing is. In zoverre is sprake van een gebrek. In de brief van 15 september 2022 en tijdens de zitting van 26 september 2022 heeft het college toegelicht dat artikel 11, eerste lid, als weigeringsgrond op het hele document is toegepast.
De rechtbank is van oordeel dat de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, correct is toegepast in dit document.
28
Geheel geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
29
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Kopjes “planning”:niet voldoende gemotiveerd waarom dit onder de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, valt. Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
30
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Kopjes “planning”:niet voldoende gemotiveerd waarom dit onder de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, valt. Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
31
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob.
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
1e e-mail van 11 februari 2014, 8.21 uur:niet voldoende gemotiveerd waarom deze e-mail onder de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, valt. Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
33
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
34
Geheel geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob.
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Openbaarmaking van dit document is geheel geweigerd op grond van meerdere weigeringsgronden, terwijl in de bestreden besluiten niet is gespecificeerd welke weigeringsgrond op welk deel van het document van toepassing is. In zoverre is sprake van een gebrek. In de brief van 15 september 2022 en tijdens de zitting van 26 september 2022 heeft het college toegelicht dat artikel 11, eerste lid, als weigeringsgrond op het hele document is toegepast.
Pagina 1, eerste alinea:niet voldoende gemotiveerd waarom de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, hierop van toepassing is en niet vermeld of op deze passage een andere weigeringsgrond van toepassing is. Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
35
Geheel geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob.
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Openbaarmaking van dit document is geheel geweigerd op grond van meerdere weigeringsgronden, terwijl in de bestreden besluiten niet is gespecificeerd welke weigeringsgrond op welk deel van het document van toepassing is. In zoverre is sprake van een gebrek. In de brief van 15 september 2022 en tijdens de zitting van 26 september 2022 heeft het college toegelicht dat artikel 11, eerste lid, als weigeringsgrond op het hele document is toegepast.
Eerste alinea van de memo:niet goed gemotiveerd waarom de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, hierop van toepassing is en niet vermeld of op deze passage een andere weigeringsgrond van toepassing is. Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
36
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Bijlage 3 bij memo:is het advies van Hekkelman dat hiervoor onder document 7 is vermeld. Van dat document is wat betreft
paragraafA niet voldoende gemotiveerd waarom deze paragraaf onder artikel 11, eerste lid, valt. De tijdens de zitting gegeven toelichting vindt de rechtbank voor deze paragraaf niet voldoende. Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
37
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
43
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
2e weggelakte passage:niet voldoende gemotiveerd waarom de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, hier van toepassing is. Voor het overige correcte toepassing van de weigeringsgrond(en) in dit document.
44
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Op de inventarislijst is naast artikel 11, eerste lid, ook artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, vermeld. De rechtbank constateert echter dat er in dit document alleen 1 passage is weggelakt op grond van artikel 11, eerste lid. De g-grond is hier niet toegepast.
Weggelakte passage:onvoldoende gemotiveerd dat deze passage onder artikel 11, eerste lid, valt.
49
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
51
Gedeeltelijk geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
52
Geheel geweigerd
Artikel 11, eerste lid, van de Wob
Weigeringsgrond(en) correct toegepast in dit document.
62. Wat betreft de in de tabel vermelde passages waar de rechtbank de weigeringsgronden niet correct toegepast heeft bevonden, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een motiveringsgebrek. Omdat alle fysieke documenten zijn beoordeeld, vindt er geen extrapolatie plaats. Dit betekent dat de het college alleen van de expliciet vermelde passages alsnog zal moeten motiveren waarom die onder het bereik van een weigeringsgrond vallen of dat het college zal moeten overgaan tot openbaar maken van die passages.
Beoordeling van de e-mails: documenten 66 tot en met 70
63. Zoals hiervoor bij punt 60 al is vermeld, heeft de rechtbank wel een steekproef uitgevoerd bij de documenten 66 tot en met 70. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om input te leveren voor die steekproef. Eiseressen hebben bij brief van
1 augustus 2022 gebruik gemaakt van die gelegenheid. Zij hebben laten weten dat zij geen concrete documenten kunnen noemen omdat er veel is weggelakt, maar dat zij willen dat in de steekproef alle documenten worden betrokken over de woonvisie 2014-2020, Stec, ontwerpbestemmingsplannen 2015, de notitie integrale afweging en prioritering woningbouwprojecten, raadsbesluiten van 24 september 2015 en 17 december 2015 en het collegebesluit van 15 maart 2016. Ook willen zij dat indringend wordt gekeken naar de manier waarop de weigeringsgronden van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, en artikel 11, eerste lid, van de Wob zijn toegepast. De rechtbank heeft daarom de documenten 66 tot en met 70 doorzocht op de door eiseressen vermelde onderwerpen en weigeringsgronden. De rechtbank heeft daarbij het aantal treffers in de geschoonde en ongeschoonde versies van de documenten met elkaar vergeleken om te beoordelen welke passages zijn weggelakt. De rechtbank heeft daarbij geconstateerd dat in een aantal gevallen evenveel treffers op een zoekterm voorkwamen in de geschoonde en de ongeschoonde versie, wat betekent dat die zoekterm niet is weggelakt. Daarom zijn niet alle zoektermen steeds in iedere tabel vermeld. Vervolgens heeft de rechtbank een evenredige verdeling gemaakt van het aantal te beoordelen passages per zoekterm en per document op basis van het aantal pagina’s van de verschillende documenten. De inhoud van de steekproef en de bevindingen van de rechtbank daarover zijn per document in onderstaande tabellen opgenomen.
64.Document 66
nr
pag
zoekterm
Weigeringsgrond(en)
Oordeel rechtbank over toepassing weigeringsgrond(en)
1
2342
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
2
2865
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
3
2866
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
4
2870
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
5
2872
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
6
2908
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
7
2910
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
8
2911
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
9
2914
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
10
2027
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
11
2242
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
12
2244
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
13
2245
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
14
2371
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
15
2372
Stec
artikel 11, eerste lid
onvoldoende gemotiveerd.
16
2374
Stec
artikel 11, eerste lid
passage 1 en 2:correct toegepast
passage 3:onvoldoende gemotiveerd
17
2512
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
18
2569
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
19
2242
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
20
2243
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
21
2245
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
22
2303
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
23
2313
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
24
2340
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
25
2371
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
26
2372
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
onvoldoende gemotiveerd
27
2449
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
28
2495
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
29
2499
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
30
2650
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
31
2755
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
32
2788
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
33
2840
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
34
2866
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
35
2867
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
36
2950
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
37
3872
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
38
2372
collegebesluit
artikel 11, eerste lid
onvoldoende gemotiveerd
39
2828
collegebesluit
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
40
2837
collegebesluit
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
41
2951
collegebesluit
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
42
2970
collegebesluit
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
43
1057
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
44
1108
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
45
1110
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
46
1111
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
47
1113
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
48
1150
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
49
1206
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
50
1222
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
51
1238
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
52
1294
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
53
1671
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
54
1677
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
55
1679
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
56
1720
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
57
1768
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
58
1803
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
59
1807
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
60
1858
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
61
1914
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
62
1917
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
63
1950
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
64
2000
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
65
2050
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
66
2142
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
67
2164
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
68
2326
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
69
2411
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
70
2459
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
71
2549
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
72
2553
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
73
2554
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
74
2555
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
75
2556
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
76
2557
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
77
2558
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
78
2559
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
79
4273
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
80
4284
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
81
4293
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
82
4344
2, sub g
artikel 10, tweede lid onder g
onvoldoende gemotiveerd
83
22
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
84
77
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
85
108
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
86
142
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
87
476
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
88
543
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
89
631
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
90
706
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
91
720
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
92
1125
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
93
1207
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
94
1649
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
95
1781
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
96
1892
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
97
1912
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
98
2027
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
99
2060
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
100
2080
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
101
2150
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
102
2218
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
103
2321
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
104
2499
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
105
2569
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
106
2650
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
107
2707
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
108
2754
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
109
2805
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
110
3024
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
111
3113
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
112
3482
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
113
3543
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
114
3639
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
115
3747
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
116
3810
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
117
3872
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
118
3904
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
119
3973
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
120
4046
artikel 11
artikel 11, eerste lid
onvoldoende gemotiveerd
121
4132
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
122
4151
artikel 11
artikel 11, eerste lid
onvoldoende gemotiveerd
123
4274
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
124
4313
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
125
4385
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
65. De rechtbank stelt vast dat in de beoordeelde pagina’s van document 66 met name de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob met regelmaat niet voldoende is gemotiveerd. De beoordeelde passages die de rechtbank wel akkoord heeft bevonden, bevatten bedragen en/of berekeningen. Voor het overige is het beeld dat de ggrond te ruim is toegepast. Zo heeft het college ook passages weggelakt met toepassing van de g-grond die gaan over niet-inhoudelijke aspecten van het mediationtraject. Daarvan vindt de rechtbank niet duidelijk waarom openbaarmaking onevenredig bevoor- of benadelend zou zijn. Dat het college passages die inhoudelijke aspecten van het mediationtraject bevatten, weglakt met toepassing van de g-grond, kan de rechtbank wel volgen.
De rechtbank stelt ook vast dat het college de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob in de beoordeelde pagina’s in een groot aantal gevallen correct heeft toegepast. De passages die de rechtbank niet voldoende gemotiveerd vindt, bevatten vaak persoonlijke uitingen van ongenoegen die zonder nadere toelichting niet zijn te relateren aan beleid of een opvatting daarover. De rechtbank vindt het aannemelijk dat het college de weigeringsgronden van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, en artikel 11, eerste lid, van de Wob in de nu niet door de rechtbank beoordeelde pagina’s van document 66 op een vergelijkbare manier heeft toegepast. De rechtbank draagt het college daarom op om, met inachtneming van deze constateringen, opnieuw te kijken naar de in dit document met toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, en artikel 11, eerste lid, van de Wob weggelakte passages, met uitzondering van de passage(s) die de rechtbank uitdrukkelijk akkoord heeft bevonden.
66.Document 67
nr
pagina
zoekterm
weigeringsgrond
Oordeel rechtbank over toepassing weigeringsgrond(en)
1
1520
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
2
1532
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
3
1544
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
4
1554
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
5
1570
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
6
1577
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
7
1579
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
8
1580
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
9
1606
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
10
159
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
11
893
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
12
145
ontwerpbestemmingsplan
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
13
149
ontwerpbestemmingsplan
artikel 10, tweede lid onder g
niet voldoende gemotiveerd
14
150
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
15
654
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
16
696
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
1e alinea:niet voldoende gemotiveerd dat dit onder persoonlijke beleidsopvatting valt. Rest correct toegepast.
17
1344
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
18
1345
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
19
1388
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
20
1389
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
21
1390
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
22
1391
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
23
1393
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
24
1539
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
25
1550
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
26
1587
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
27
1599
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
28
1743
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
29
203
onder b
artikel 10, tweede lid onder b
correct toegepast
30
205
onder b
artikel 10, tweede lid onder b
correct toegepast
31
1371
onder b
artikel 10, tweede lid onder b
correct toegepast
32
1403
onder b
artikel 10, tweede lid onder b
correct toegepast
33
1405
onder b
artikel 10, tweede lid onder b
correct toegepast
34
1407
onder b
artikel 10, tweede lid onder b
correct toegepast
35
145
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
36
146
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
niet voldoende gemotiveerd
37
148
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
niet voldoende gemotiveerd
38
149
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
niet voldoende gemotiveerd
39
1
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
40
7
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
41
10
artikel 11
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd.
42
13
artikel 11
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
43
15
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
44
16
artikel 11
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
45
17
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
46
18
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
47
27
artikel 11
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
48
29
artikel 11
artikel 11, eerste lid
1e passage:niet voldoende gemotiveerd. Rest correct toegepast.
49
30
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
50
39
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
67. De rechtbank stelt vast dat in document 67 alle weggelakte passages met toepassing van de weigeringsgronden van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob in de steekproef zijn beoordeeld. Wat betreft die weigeringsgronden is extrapolatie daarom niet aan de orde. De rechtbank heeft alle toepassingen van de b-grond akkoord bevonden. De toepassing van de g-grond is in een aantal gevallen niet voldoende gemotiveerd. Het college zal opnieuw moeten kijken naar de niet akkoord bevonden passages.
De rechtbank stelt ook vast dat het college de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob in de beoordeelde pagina’s een aantal keer niet voldoende heeft gemotiveerd. Het gaat bij die passages vaak om aanduidingen van een planning. Zonder nadere toelichting vindt de rechtbank het niet duidelijk dat daarin persoonlijke beleidsopvattingen worden weergegeven. De rechtbank vindt het aannemelijk dat het college de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob in de nu niet door de rechtbank beoordeelde pagina’s van document 67 op een vergelijkbare manier heeft toegepast. De rechtbank draagt het college daarom op om met inachtneming van deze constatering opnieuw te kijken naar de in dit document met toepassing van artikel 11, eerste lid, van de Wob weggelakte passages met uitzondering van de passage(s) die de rechtbank uitdrukkelijk akkoord heeft bevonden.
68.Document 68
nr
pagina
zoekterm
weigeringsgrond
Oordeel rechtbank over toepassing weigeringsgrond(en)
1
263
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
2
262
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
3
265
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
4
268
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
5
282
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
6
283
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
7
353
Stec
artikel 11, eerste lid
1e passage:niet voldoende gemotiveerd. Rest correct toegepast.
8
373
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
9
261
raadsbesluit
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
10
333
onder b
artikel 10, tweede lid onder b
correct toegepast
11
291
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
niet voldoende gemotiveerd
12
309
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
niet voldoende gemotiveerd
13
360
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
niet voldoende gemotiveerd
69. De rechtbank stelt vast dat in alle drie de beoordeelde pagina’s van document 68 de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob niet voldoende is gemotiveerd. Omdat dit maar drie pagina’s zijn en de g-grond in totaal 132 keer voorkomt in dit document, heeft de rechtbank ook naar de overige weglakkingen met toepassing van de g-grond gekeken. De rechtbank constateert daarbij dat de g-grond te ruim is toegepast. Zo heeft het college ook in dit document passages weggelakt met toepassing van de g-grond die gaan over niet-inhoudelijke aspecten van het mediationtraject. Daarvan vindt de rechtbank het niet duidelijk waarom openbaarmaking daarvan onevenredig bevoor- of benadelend zou zijn. Dat het college passages die inhoudelijke aspecten van het mediationtraject bevatten, weglakt met toepassing van de g-grond, kan de rechtbank wel volgen.
De rechtbank stelt ook vast dat het college de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob in een passage van de beoordeelde pagina’s niet voldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank merkt dit aan als een incident en vindt dat daarin onvoldoende aanleiding is gelegen om het hele document 68 opnieuw te bekijken wat betreft de toepassing van de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. De rechtbank draagt het college daarom op om opnieuw te kijken naar de in dit document met toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob weggelakte passages, met uitzondering van de passage(s) die de rechtbank uitdrukkelijk akkoord heeft bevonden.
70.Document 69
nr
pagina
zoekterm
weigeringsgrond
Oordeel rechtbank over toepassing weigeringsgrond(en)
1
457
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
2
931
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
3
932
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
4
933
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
5
992
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
6
1224
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
7
1727
woonvisie
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
8
334
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
9
456
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
10
466
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
11
470
Stec
artikel 11, eerste lid
1e passage, eerste alinea:niet voldoende gemotiveerd. Rest passage correct toegepast.
2e passage:niet voldoende gemotiveerd. Overige passages correct toegepast.
12
489
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
13
724
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
14
725
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
15
760
Stec
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
16
776
Stec
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
17
778
Stec
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
18
810
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
19
812
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
20
813
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
21
819
Stec
artikel 11, eerste lid
passage 1 en 2:niet voldoende gemotiveerd. Overige passages correct toegepast.
22
821
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
23
834
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
24
847
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
25
1273
Stec
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
26
270
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
27
810
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
28
872
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
1e passage:niet voldoende gemotiveerd. Overige passages correct toegepast.
29
1100
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
30
1231
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
31
1374
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
32
1608
ontwerpbestemmingsplan
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
33
259
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
34
327
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
35
456
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
36
457
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
37
461
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
38
470
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
1e passage, eerste alinea:niet voldoende gemotiveerd. Rest passage correct toegepast.
2e passage:niet voldoende gemotiveerd. Overige passages correct toegepast.
39
540
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
40
670
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
41
363
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
42
381
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
43
409
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
44
417
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
45
425
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
46
439
2015 met filtering op raadsbesluit september of december
artikel 11, eerste lid
1e passage:lijkt verschrijving. Overige passages correct toegepast.
47
14
onder b
artikel 10, tweede lid onder b
niet voldoende gemotiveerd
48
546
onder b
artikel 10, tweede lid onder b
correct toegepast
49
36
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
niet voldoende gemotiveerd
50
59
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
2e passage g-grond:lijkt verschrijving
51
101
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
52
152
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
1e en 2e passage:niet voldoende gemotiveerd. Overige passages correct toegepast.
53
419
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
correct toegepast
54
789
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
niet voldoende gemotiveerd
55
831
onder g
artikel 10, tweede lid onder g
niet voldoende gemotiveerd
71. De rechtbank stelt vast dat in een groot deel van de beoordeelde pagina’s van document 69 de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob niet voldoende is gemotiveerd. Het beeld is dat de g-grond te ruim is toegepast. In de beoordeelde passages is niet voldoende gemotiveerd wat de benadeling of bevoordeling is.
De rechtbank stelt ook vast dat het college de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob in de beoordeelde pagina’s een aantal keer onvoldoende heeft gemotiveerd. In de passages die de rechtbank niet voldoende gemotiveerd vindt, is niet voldoende duidelijk waarom het om persoonlijke beleidsopvattingen gaat. De rechtbank vindt het aannemelijk dat het college de weigeringsgronden van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, en artikel 11, eerste lid, van de Wob in de nu niet door de rechtbank beoordeelde pagina’s van document 69 op een vergelijkbare manier heeft toegepast. De rechtbank draagt het college daarom op om met inachtneming van deze constateringen opnieuw te kijken naar de in dit document met toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, en artikel 11, eerste lid, van de Wob weggelakte passages, met uitzondering van de passage(s) die de rechtbank uitdrukkelijk akkoord heeft bevonden.
72.Document 70
nr
pagina
zoekterm
weigeringsgrond
Oordeel rechtbank over toepassing weigeringsgrond(en)
1
1
artikel 11
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
2
28
artikel 11
artikel 11, eerste lid
correct toegepast
3
48
artikel 11
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
4
77
artikel 11
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
5
96
artikel 11
artikel 11, eerste lid
niet voldoende gemotiveerd
73. De rechtbank stelt vast dat op vier van de vijf beoordeelde pagina’s de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob niet voldoende is gemotiveerd. Onvoldoende duidelijk is waarom in de beoordeelde passages sprake is van persoonlijke beleidsopvattingen. De rechtbank vindt het aannemelijk dat het college de weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob in de nu niet door de rechtbank beoordeelde pagina’s van document 70 op een vergelijkbare manier heeft toegepast. De rechtbank draagt het college daarom op om met inachtneming van deze constatering opnieuw te kijken naar de in dit document met toepassing van artikel 11, eerste lid, van de Wob weggelakte passages, met uitzondering van de passage(s) die de rechtbank uitdrukkelijk akkoord heeft bevonden.
Is de redelijke termijn overschreden?
74. Eiseressen hebben ten slotte aangevoerd dat de redelijke termijn als bedoeld in
artikel 6 van het EVRM is overschreden en hebben een schadevergoeding gevorderd vanwege overschrijding van die termijn.
75. Vaste rechtspraakis dat de redelijke termijn in zaken die uit een bezwaarschriftprocedure en twee rechterlijke instanties bestaan, in beginsel niet is overschreden als die procedure in haar geheel niet langer dan vier jaar duurt. Als het verzoek bij de rechter in eerste aanleg wordt gedaan, is de redelijke termijn in beginsel overschreden als de totale duur van de procedure na bezwaar en beroep langer dan twee jaar heeft geduurd. De termijn vangt aan bij ontvangst van het bezwaarschrift. De behandeling van het bezwaar mag ten hoogste een half jaar duren en de behandeling van het beroep ten hoogste anderhalf jaar. De vraag of de redelijke termijn is overschreden, moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Daarbij zijn van betekenis de ingewikkeldheid van de zaak, de manier waarop de zaak door het bestuursorgaan en de rechter is behandeld, het processuele gedrag van de belanghebbende gedurende de hele procesgang en de aard van het bestreden besluit en het daardoor getroffen belang van de belanghebbende.Als sprake is van overschrijding van de redelijke termijn, dan moet worden beoordeeld of die heeft plaatsgevonden in de bestuurlijke fase en/of in de rechterlijke fase. Bij overschrijding van de redelijke termijn wordt verondersteld dat de belanghebbende immateriële schade heeft geleden in de vorm van spanning en frustratie, tenzij sprake is van bijzondere feiten of omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat daarvan geen sprake is geweest.Daarvoor is in beginsel een vergoeding van immateriële schade van € 500,– per half jaar of een gedeelte daarvan, waarmee de redelijke termijn in de procedure als geheel is overschreden, gepast.
76. Gelet op het tijdsverloop tussen de datum van ontvangst van het bezwaarschrift op
3 april 2019 en de datum van deze uitspraak, heeft de behandeling van het bezwaar en beroep ongeveer drie jaar en zeven maanden geduurd. Daarmee is de redelijke termijn overschreden met één jaar en zeven maanden. De bezwaarfase heeft ruim zeven maanden geduurd in plaats van de toegestane zes maanden, maar de overschrijding van de redelijke termijn is voor het overige geheel ontstaan in de beroepsfase. De rechtbank is daarom van oordeel dat die overschrijding in zijn geheel moet worden toegerekend aan de rechtbank. Uitgaande van een bedrag van € 500,– per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond, bedraagt de aan eiseressen toe te kennen schadevergoeding € 2.000,–, te vergoeden door de Staat der Nederlanden.
77. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eiseressen gelijk hebben en dat het bestreden besluit (bestaande uit de deelbesluiten op bezwaar van 22 november 2019, 5 maart 2020 en 23 juni 2020) zullen worden vernietigd, omdat sprake is van strijd met artikel 7:11, tweede lid, van de Awb (gesplitste besluitvorming), een zorgvuldigheidsgebrek bij het zoeken naar de verslagen van de verschillende werkgroepen en verschillende motiveringsgebreken bij de toepassing van de weigeringsgronden. De rechtbank ziet geen mogelijkheden om de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand te laten of om zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen in deze zaak. Het nieuwe besluit op bezwaar zal met toepassing van de Woo genomen moeten worden en de rechtbank wil hierop niet vooruit lopen. Het college zal daarom een nieuw besluit op het bezwaar van eiseressen moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Meer in het bijzonder zal het college nogmaals moeten zoeken naar alle verslagen van het bestuurlijk overleg, stuurgroep overleg en projectgroep overleg, zoals vermeld in punt 53. Ook zal het college over de documenten uit het mediationtraject per onderdeel moeten beoordelen en motiveren of die openbaar gemaakt kunnen worden of dat er een weigeringsgrond op van toepassing is, zoals vermeld in punt 54. Verder zal het college met inachtneming van de punten 61 tot en met 73 opnieuw de op de inventarislijst vermelde documenten moeten beoordelen. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het nieuwe besluit op bezwaar moet worden genomen op acht weken, gelet op de omvang van de documenten.
78. De rechtbank veroordeelt het college in de door eiseressen gemaakte proceskosten. Op
grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor de beroepsfase vast op € 1.897,50 (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor de zitting van 29 juli 2021 en 0,5 punt voor de schriftelijke reactie van 1 augustus 2022, met een waarde per punt van € 759,– en een wegingsfactor 1). Omdat het college abusievelijk geen proceskosten voor de bezwaarfase heeft vergoed, veroordeelt de rechtbank het college ook in die kosten. Die kosten worden vastgesteld op € 1.082,– voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het bezwaarschrift en 1 punt voor de hoorzitting in bezwaar, met een waarde per punt van € 541,– en een wegingsfactor 1). Het totaalbedrag aan door het college te vergoeden proceskosten bedraagt dus € 2.979,50.
79. Ook moet het college het door eiseressen betaalde griffierecht aan hen terugbetalen.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit (bestaande uit de deelbesluiten op bezwaar van
22 november 2019, 5 maart 2020 en 23 juni 2020);
- draagt het college op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseressen met in achtneming van wat de rechtbank in deze uitspraak heeft overwogen;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn aan eiseressen van € 2.000,–;
- veroordeelt het college tot betaling van de proceskosten van eiseressen van € 2.979,50;
- bepaalt dat het college het door eiseressen betaalde griffierecht van € 345,– aan hen terug moet betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. Dworakowski-Kelders, voorzitter, en mr. M.M.L. Wijnen en mr. M. de Vries, leden, in aanwezigheid van P.L.M.M. Mulders, griffier. De beslissing is in het openbaar geschied op 27 oktober 2022.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.