Op het terrein aan de Victoriedijk te Valkenswaard, bij en gedeeltelijk op een voormalige vuilstort, liggen een autorallycircuit en een motorcrosscircuit.
Eisers wonen in de directe omgeving van de beide circuits.
Op 31 augustus 1993 heeft verweerder aan NRV een Hinderwetvergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting tot het beoefenen van de autorallysport op het circuit op deze locatie. Ook is op die datum een Hinderwetvergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting tot het beoefenen van de motorsport op het motorsportcircuit op deze locatie. Bij de vergunning voor het motorsportcircuit hoort een tekening waarop is weergegeven hoe het terrein is ingericht. Op deze tekening zijn beide circuits ingetekend. De vergunningen zijn inmiddels gelijkgesteld met een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Aan de Hinderwetvergunningen zijn geluidsvoorschriften verbonden. In voorschrift J6 bij de vergunning voor het autorallycircuit is het volgende bepaald: “Na 20.00 uur mag er niet met crossauto’s op het circuit gereden worden. Bovendien is het - uitgezonderd voor ten hoogste drie weekenden per kalenderjaar in verband met ruimere openstellingstijden met het oog op te houden wedstrijden of het voorbereiden van zodanige wijdstrijden - verboden de inrichting acht uren per week of meer open te stellen. Tot het weekeinde worden gerekend: zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen of daarmee gelijkgestelde dagen als bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnwet (stb. 1964, 314) die op een vrijdag of op een maandag vallen.” Eenzelfde bepaling is opgenomen in voorschrift J8 bij de vergunning voor het motorsportcircuit.
Op 9 november 1998 heeft verweerder een milieuvergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer (Wm) verleend voor een wijziging van de inrichting van het rallycrosscircuit. Voorschrift J6 is hierbij niet gewijzigd. Aan de milieuvergunning is een inrichtingstekening verbonden waarop onder meer een voetgangersbrug, wasplaats en een wedstrijdtoren zijn aangegeven. Deze bouwwerken zijn niet aangegeven op de tekening bij de Hinderwetvergunning uit 1993 voor de motorsport.
Ter plaatse van de twee circuits geldt het bestemmingsplan “Buitengebied 1977”, dat op 26 juni 1986 onherroepelijk is geworden. Op de gronden rusten de bestemmingen “Crossterrein” (artikel 34 van de planregels), “Voorlopig zandwinning/vuilstort; definitief crossterrein” (artikel 35) en “Voorlopig zandwinning/vuilstort; definitief bos” (artikel 36).
Omstreeks 2011 is het circuit gewijzigd en is een bocht aan de noordzijde van het circuit aangebracht binnen de in 1993 en 1999 aangeduide grens van de inrichting.
In het verleden zijn meerdere verzoeken om handhaving ingediend, onder andere door eisers. Deze verzoeken hebben geleid tot uitspraken van deze rechtbank en van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) waaronder de uitspraak van 24 oktober 2018onder meer over de uitleg van vergunningsvoorschrift J6 van de Hinderwetvergunning uit 1993. De Afdeling overweegt: “Het woord "daartoe" in deze bepalingen maakt duidelijk dat de daarin bedoelde openstelling ziet op het openstellen van het terrein met het doel daarop te rijden met gemotoriseerde voertuigen. In aansluiting op deze bepalingen, brengt een redelijke uitleg van de vergunningvoorschriften J6 en J8 met zich dat voor de toegestane openingstijden uitsluitend de uren meetellen waarin het terrein voor dat doel geopend is. Voor het oordeel dat binnen die uren slechts de tijd telt waarop daadwerkelijk op de circuits wordt gereden, zoals het college stelt, ziet de Afdeling echter geen grond. De tekst van de voorschriften biedt daarvoor geen aanknopingspunten. Die uitleg doet bovendien af aan de handhaafbaarheid van de voorschriften.”