Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 oktober 2022 in de zaak tussen
[naam],
[naam]en
,uit [woonplaats] , en
het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, verweerder
[naam] B.V.te [vestigingsplaats] ,
Inleiding
artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) heeft geweigerd vanwege het ontbreken van een vergunningplicht.
Beoordeling door de rechtbank
- Vergunninghoudster heeft een vleeskippen- en varkenshouderij (de inrichting) op het perceel kadastraal bekend gemeente Deurne, [sectienummer] , [sectienummer] , plaatselijk bekend [adres] (het perceel).
- Het dichtstbij gelegen Natura 2000-gebied is de “Deurnsche Peel & Mariapeel”. Het bedrijf ligt ongeveer 3,5 kilometer ten zuidwesten van een deel van dit gebied en ongeveer 3,5 kilometer ten westen van een ander deel van dit gebied.
- Op 25 juni 2014 heeft verweerder op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 een vergunning voor de inrichting verleend.
- Op 3 oktober 2019 heeft vergunninghoudster bij verweerder een aanvraag ingediend voor een vergunning op grond artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb in verband met het wijzigen van de veehouderij. Vergunninghoudster wil in één stal (stal 5) stoppen met het houden van vleesvarkens en in die stal overschakelen op vleeskuikens. Daarvoor wordt de bestaande vleesvarkensstal gesloopt. Op deze locatie wordt een nieuwe stal (stal 5) gerealiseerd voor het houden van 40.000 vleeskuikens. Verder wordt een nieuwe stal (stal 8) gerealiseerd voor het houden van 40.000 vleeskuikens. Alle acht stallen (de twee nieuwe en de zes bestaande) worden voorzien van emissiearme huisvestingssystemen en een warmtewisselaar.
- Op 24 oktober 2019 heeft vergunninghoudster bij het college een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van twee nieuwe pluimveestallen voor de activiteiten ten behoeve van de inrichting op het perceel [adres] .
- Het ontwerpbesluit, dat ook strekte tot weigering van de op grond van de Wnb gevraagde vergunning, heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Onder meer eisers hebben hiertegen zienswijzen ingediend.
- Ter zitting heeft vergunninghoudster onweersproken aangevoerd dat de varkensstal nog steeds wordt gebruikt voor het houden van varkens.
- In de uitspraak van heden in de zaak SHE 21/1176 vernietigt de rechtbank het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne van 6 april 2021 tot verlening van de omgevingsvergunning voor de uitbreiding van het bedrijf met twee nieuwe pluimveestallen.
20 januari 2021 [2] het volgende overwogen: “Als de wijziging of uitbreiding van een project niet leidt tot een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie (= intern salderen), dan is volgens de rechtspraak van de Afdeling op grond van objectieve gegevens uitgesloten dat die wijziging significante gevolgen heeft.”
9 september 2020 [3] volgt dat verkeersbewegingen die inherent zijn aan de activiteiten die zijn toegestaan in de referentiesituatie, in de referentiesituatie mogen worden betrokken.
24 mei 2022. [8] In dit geval ziet de rechtbank geen aanleiding verweerder in de gelegenheid te stellen om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Gelet op de parallelle procedure over de omgevingsvergunning is dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier om de zaak af te doen.