ECLI:NL:RBOBR:2022:4080
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in strafzaak wegens vermeende partijdigheid
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 14 september 2022 een wrakingsverzoek behandeld van een verdachte, hierna verzoeker genoemd, in een strafzaak met parketnummer 01-085603-22. Verzoeker was gedagvaard door het Openbaar Ministerie (OM) om op 18 augustus 2022 voor de rechter te verschijnen. Hij maakte bezwaar tegen de dagvaarding en heeft op 17 augustus 2022 de behandelend rechter gewraakt. Verzoeker stelde dat de rechter niet van plan was zijn zaak achter gesloten deuren te behandelen, wat leidde tot zijn wrakingsverzoek.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. De rechter had in dit geval nog geen beslissing genomen over de behandeling van de bezwaren van verzoeker en een andere verdachte, wat betekent dat er geen sprake was van een processuele beslissing die wraking kon rechtvaardigen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat er geen reden was voor een behandeling ter terechtzitting.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen, en deze beslissing is genomen door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.