ECLI:NL:RBOBR:2022:4080

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
WR 22/022
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in strafzaak wegens vermeende partijdigheid

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 14 september 2022 een wrakingsverzoek behandeld van een verdachte, hierna verzoeker genoemd, in een strafzaak met parketnummer 01-085603-22. Verzoeker was gedagvaard door het Openbaar Ministerie (OM) om op 18 augustus 2022 voor de rechter te verschijnen. Hij maakte bezwaar tegen de dagvaarding en heeft op 17 augustus 2022 de behandelend rechter gewraakt. Verzoeker stelde dat de rechter niet van plan was zijn zaak achter gesloten deuren te behandelen, wat leidde tot zijn wrakingsverzoek.

De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. De rechter had in dit geval nog geen beslissing genomen over de behandeling van de bezwaren van verzoeker en een andere verdachte, wat betekent dat er geen sprake was van een processuele beslissing die wraking kon rechtvaardigen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat er geen reden was voor een behandeling ter terechtzitting.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen, en deze beslissing is genomen door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Wrakingskamer
zaaknummer: WR 22/022
Beslissing van 14 september 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. R. van den Munckhof,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Verzoeker is verdachte in de strafzaak met parketnummer 01-085603-22. Verzoeker is op 15 juni 2022 door het Openbaar Ministerie (OM) gedagvaard om op 18 augustus 2022 om 08:45 uur voor de (politie)rechter te verschijnen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de dagvaarding. Bij brief van 5 juli 2022 heeft de strafgriffie van de rechtbank verzoeker opgeroepen om op 18 augustus 2022 om 08:45 uur te verschijnen ter terechtzitting teneinde aanwezig te zijn bij de behandeling van het bezwaar tegen de dagvaarding.
Verzoeker heeft de rechter die het bezwaar tegen de dagvaarding zou behandelen (in de enkelvoudige raadkamer) op 17 augustus 2022 gewraakt. De rechter is de behandelend rechter.

2.Het wrakingsverzoek

Verzoeker heeft in zijn wrakingsverzoek het volgende aangevoerd. Verzoeker is door het OM gedagvaard om te verschijnen op de zitting van 18 augustus 2022 om 08:45 uur. [naam] ( [naam] ) is door het OM echter ook gedagvaard om op dat moment te verschijnen op de zitting, als verdachte in de strafzaak met parketnummer 01-085597-22. [naam] heeft ook bezwaar gemaakt tegen de ten aanzien van haar uitgebrachte dagvaarding. Bij brief van 11 augustus 2022 heeft de strafgriffie van de rechtbank [naam] opgeroepen om op 18 augustus 2022 om 08:45 uur te verschijnen ter terechtzitting teneinde aanwezig te zijn bij de behandeling van het bezwaar tegen de dagvaarding. Uit deze gang van zaken leidt verzoeker af dat de rechter niet van plan is zijn zaak achter gesloten deuren te behandelen, dus buiten aanwezigheid van [naam] .

3.De beoordeling

Verwijzing strafzaken naar andere rechtbank?
3.1
Bij e-mail van 17 augustus 2022 heeft de rechter de wrakingskamer laten weten dat zij voornemens was om de strafzaak tegen verzoeker en de strafzaak tegen [naam] te verwijzen naar een andere rechtbank, omdat indirect rechtbank Oost-Brabant een rol speelt in deze zaken. De wrakingskamer heeft verzoeker hierover op 31 augustus 2022 geïnformeerd en verzoeker gevraagd of dit aanleiding vormt het wrakingsverzoek in te trekken. Verzoeker heeft de wrakingskamer op 2 september 2022 laten weten dat hij zijn wrakingsverzoek handhaaft. De wrakingskamer zal daarom een oordeel vellen over het wrakingsverzoek. De rechter heeft de wrakingskamer op 9 september 2022 laten weten dat zij niet berust in de wraking.
Inhoudelijke beoordeling wrakingsverzoek
3.2
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.3
Verzoeker gaat er bij zijn wrakingsverzoek van uit dat de rechter heeft besloten dat zijn bezwaar en het bezwaar van [naam] tegelijk, in elkaars aanwezigheid, zullen worden behandeld, namelijk op 18 augustus 2022 om 08:45 uur. Dit is echter een onjuiste aanname. Verzoeker heeft de strafgriffie er op zondag 14 augustus 2022 op gewezen dat de behandeling van zijn bezwaar en het bezwaar van [naam] op hetzelfde moment gepland staan, namelijk op 18 augustus 2022 om 08:45 uur. In reactie hierop heeft de strafgriffie verzoeker de volgende dag, dus op 15 augustus 2022, meegedeeld dat de rechter op de zitting van 18 augustus 2022 zal bespreken of de bezwaarschriften gelijktijdig of na elkaar worden behandeld. Met andere woorden, de rechter heeft hierover geen beslissing genomen. Zou de rechter overigens hebben beslist dat de bezwaren gelijktijdig, dus in elkaar aanwezigheid, worden behandeld, dan is dit een beslissing van processuele aard. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat zo’n (tussen)beslissing nooit grond kan vormen voor wraking. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak (HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413).
3.4
Omdat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond is, bestaat geen reden voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting.

4.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven op 14 september 2022 door mr. J.O.Y. Elagab, voorzitter, mr. T. van de Woestijne en mr. E.C.P.M. Valckx, leden, in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma, griffier.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.