ECLI:NL:RBOBR:2022:4079

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
WR 22/021
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in een strafzaak wegens vermeende partijdigheid

In deze zaak heeft verzoekster, verdachte in een strafzaak, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R. van den Munckhof, de rechter die haar bezwaar tegen een dagvaarding zou behandelen. Verzoekster was gedagvaard door het Openbaar Ministerie om op 18 augustus 2022 te verschijnen, maar had bezwaar gemaakt tegen deze dagvaarding. Op 17 augustus 2022 heeft zij de rechter gewraakt, omdat zij vreesde dat haar zaak niet onpartijdig behandeld zou worden, gezien de gelijktijdige behandeling van een andere verdachte in een vergelijkbare zaak. De wrakingskamer heeft de procedure gevolgd en op 14 september 2022 een beslissing genomen. De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectieve redenen waren voor de vrees van partijdigheid, aangezien de rechter geen beslissing had genomen over de behandeling van de bezwaren. Het wrakingsverzoek werd afgewezen, omdat het kennelijk ongegrond was. De rechtbank benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden bij bijzondere omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar brengen. De beslissing werd genomen door een meervoudige wrakingskamer, bestaande uit drie rechters, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Wrakingskamer
zaaknummer: WR 22/021
Beslissing van 14 september 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster], wonende te Riethoven
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. R. van den Munckhof,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Verzoekster is verdachte in de strafzaak met parketnummer 01-085597-22. Verzoekster is op 5 juli 2022 door het Openbaar Ministerie (OM) gedagvaard om op 18 augustus 2022 om 08:45 uur voor de (politie)rechter te verschijnen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen de dagvaarding. Bij brief van 11 augustus 2022 heeft de strafgriffie van de rechtbank verzoekster opgeroepen om op 18 augustus 2022 om 08:45 uur te verschijnen ter terechtzitting teneinde aanwezig te zijn bij de behandeling van het bezwaar tegen de dagvaarding.
Verzoekster heeft de rechter die het bezwaar tegen de dagvaarding zou behandelen (in de enkelvoudige raadkamer) op 17 augustus 2022 gewraakt. De rechter is de behandelend rechter.

2.Het wrakingsverzoek

Verzoekster heeft in haar wrakingsverzoek het volgende aangevoerd. Verzoekster is door het OM gedagvaard om te verschijnen op de zitting van 18 augustus 2022 om 08:45 uur. [naam] ( [naam] ) is door het OM echter ook gedagvaard om op dat moment te verschijnen op de zitting, als verdachte in de strafzaak met parketnummer 01-085603-22. [naam] heeft ook bezwaar gemaakt tegen de ten aanzien van hem uitgebrachte dagvaarding. Bij brief van 5 juli 2022 heeft de strafgriffie van de rechtbank [naam] opgeroepen om op 18 augustus 2022 om 08:45 uur te verschijnen ter terechtzitting teneinde aanwezig te zijn bij de behandeling van het bezwaar tegen de dagvaarding. Uit deze gang van zaken leidt verzoekster af dat de rechter niet van plan is haar zaak achter gesloten deuren te behandelen, dus buiten aanwezigheid van [naam] .

3.De beoordeling

Verwijzing strafzaken naar andere rechtbank?
3.1
Bij e-mail van 17 augustus 2022 heeft de rechter de wrakingskamer laten weten dat zij voornemens was om de strafzaak tegen verzoekster en de strafzaak tegen [naam] te verwijzen naar een andere rechtbank, omdat indirect rechtbank Oost-Brabant een rol speelt in deze zaken. De wrakingskamer heeft verzoekster hierover op 31 augustus 2022 geïnformeerd en verzoekster gevraagd of dit aanleiding vormt het wrakingsverzoek in te trekken. Verzoekster heeft de wrakingskamer op 2 september 2022 laten weten dat zij haar wrakingsverzoek handhaaft. De wrakingskamer zal daarom een oordeel vellen over het wrakingsverzoek. De rechter heeft de wrakingskamer op 9 september 2022 laten weten dat zij niet berust in de wraking.
Inhoudelijke beoordeling wrakingsverzoek
3.2
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.3
Verzoekster gaat er bij haar wrakingsverzoek van uit dat de rechter heeft besloten dat haar bezwaar en het bezwaar van [naam] tegelijk, in elkaars aanwezigheid, zullen worden behandeld, namelijk op 18 augustus 2022 om 08:45 uur. Dit is echter een onjuiste aanname. Verzoekster heeft de strafgriffie er op zondag 14 augustus 2022 op gewezen dat de behandeling van haar bezwaar en het bezwaar van [naam] op hetzelfde moment gepland staan, namelijk op 18 augustus 2022 om 08:45 uur. In reactie hierop heeft de strafgriffie verzoekster de volgende dag, dus op 15 augustus 2022, meegedeeld dat de rechter op de zitting van 18 augustus 2022 zal bespreken of de bezwaarschriften gelijktijdig of na elkaar worden behandeld. Met andere woorden, de rechter heeft hierover geen beslissing genomen. Zou de rechter overigens hebben beslist dat de bezwaren gelijktijdig, dus in elkaar aanwezigheid, worden behandeld, dan is dit een beslissing van processuele aard. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat zo’n (tussen)beslissing nooit grond kan vormen voor wraking. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak (HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413).
3.4
Omdat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond is, bestaat geen reden voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting.

4.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven op 14 september 2022 door mr. J.O.Y. Elagab, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. E.C.P.M. Valckx, leden, in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma, griffier.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.