Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding en korte samenvatting
Hoe de procedure tot nu toe is gelopen
2.4 De rechtbank heeft het beroep op 16 augustus 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde hebben hieraan deelgenomen. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het geschil
Beoordeling door de rechtbank
‘De zorgvuldigheid van de besluitvorming in bezwaar brengt verder met zich dat in situaties als de onderhavige, waarin de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en waarin in de primaire fase geen sprake is geweest van een spreekuurcontact met een geregistreerde verzekeringsarts, als uitgangspunt geldt dat in de fase van bezwaar de betrokkene door een verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens een spreekuurcontact wordt onderzocht en er dus feitelijk sprake is van een contact met deze verzekeringsarts. Van een spreekuurcontact kan in zo’n situatie in beginsel slechts worden afgezien indien de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft. Dit betekent tevens dat het toetsen en akkoord bevinden van de medische heroverweging door medeondertekening door een geregistreerde verzekeringsarts bezwaar en beroep, niet volstaat als deze toets beperkt blijft tot de vraag of de inhoud logisch en consistent is (zie de uitspraak van de Raad van 13 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:4018), als deze slechts geschiedt op hoofdlijnen of als door de geregistreerde verzekeringsarts bezwaar en beroep slechts wordt bezien of deze tot de eerder getrokken conclusies zou hebben kunnen komen.’6.3 De gemachtigde van het UWV heeft op de zitting naar voren gebracht dat de verzekeringsarts B&B op basis van het zeer uitgebreide en zorgvuldige onderzoek door de primaire arts, (al) een voldoende realistische en juiste weergave had van de medische situatie van eiser en dat daarom een spreekuurcontact met de verzekeringsarts B&B geen toegevoegde waarde had. Daarbij verwijst de gemachtigde van het UWV op de volgende motivering van de verzekeringsarts B&B in zijn rapport van 28 juni 2021:
Er moet opgemerkt worden dat de wijze waarop betrokkene zelf zijn klachten ervaart en eigen functionele mogelijkheden beschrijft geen toereikende grondslag vormen om arbeidsbeperkingen aan te nemen.
Een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) is immers geen weergave van subjectief ervaren klachten maar een weergave van naar objectief medische maatstaven vastgestelde beperkingen. Vastgesteld moet worden dat er geen medische onderbouwing is om meer of verdergaande beperkingen aan te nemen. Allereerst blijkt uit de rapportage van 6 november 2020 dat de primaire arts goed bekend was met de medische voorgeschiedenis van betrokkene, het beloop van zijn klachten en aandoeningen. De chronische pijnklachten in de onderrug zijn uitgebreid beschreven evenals klachten van een verminderde inspanningstolerantie en atypische thoracale klachten na een doorgemaakt hartinfarct en een succesvolle dotterbehandeling. De primaire arts heeft ook aandacht besteed aan de psychische klachten die uit angst en depressieve stemming bestaan. Tevens zijn urologische medische problematiek beschreven door meerdere specialisten en de huisarts. De primaire arts is derhalve uitgegaan van de juiste medische gegevens. Uit de informatie uiteengezet op de hoorzitting komen geen nieuwe of andere medisch objectiveerbare feiten die zien op de datum hier in geding dan al bekend was ten tijde van de primaire beoordeling’.
Conclusie en gevolgen
€ 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 759,- per punt).
Beslissing
- bepaalt dat het UWV opnieuw op het bezwaar van eiser dient te beslissen, met inachtneming van hetgeen de rechtbank in deze uitspraak heeft overwogen;
- bepaalt dat het UWV eiser het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 49,- vergoedt;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van het beroep tot een bedrag van € 1.518,-.
mr. F.B.H. Vermeulen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 september 2022.
Informatie over hoger beroep
BIJLAGE: WETTELIJK KADER
verzekeringsgeneeskundig onderzoek worden schriftelijk vastgelegd;
onderzoek zal tot dezelfde bevindingen en conclusies kunnen leiden;
van innerlijke tegenspraak.
De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Daarbij wordt, indien ingevolge artikel 7:3 van het horen is afgezien, tevens aangegeven op welke grond dat is geschied