In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om de opzegging van een duurovereenkomst tussen de besloten vennootschappen Get Moving B.V. en [eiseres 2] B.V. aan de ene kant, en DPD (NEDERLAND) B.V. aan de andere kant. De rechtbank heeft op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil dat voortkwam uit de opzegging van de raamovereenkomsten door DPD, die per 1 januari 2019 in werking trad. Get Moving c.s. vorderde schadevergoeding op grond van de stelling dat DPD de overeenkomst in strijd met de redelijkheid en billijkheid had opgezegd, zonder een langere opzegtermijn in acht te nemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de raamovereenkomsten kwalificeren als duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd en dat DPD deze overeenkomst opzegde met inachtneming van de contractueel overeengekomen opzegtermijn van één maand. De rechtbank oordeelde dat de opzegging niet onaanvaardbaar was, omdat Get Moving c.s. zelf ook gebruik had gemaakt van haar recht om touren op te zeggen en dat de opzegging binnen de normale bedrijfsrisico's viel. De rechtbank heeft de vorderingen van Get Moving c.s. afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om bij het aangaan van duurovereenkomsten duidelijke afspraken te maken over opzegging en de gevolgen daarvan, en dat de redelijkheid en billijkheid een belangrijke rol spelen bij de beoordeling van de rechtmatigheid van een opzegging. De rechtbank heeft de vorderingen van Get Moving c.s. afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 10.559,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.