ECLI:NL:RBOBR:2022:2871

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
01/993265-19
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele organisatie betrokken bij grootschalige cocaïnehandel en wapenbezit

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 14 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met de grootschalige handel in cocaïne. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, deelname aan een organisatie met criminele doeleinden, en het in bezit hebben van vuurwapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van ruim een jaar leiding heeft gegeven aan deze organisatie, die op professionele wijze honderden kilo's cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk vervoerde, vaak verborgen in vrachtauto's met bevroren goederen. De verdachte maakte gebruik van cryptotelefoons om de communicatie binnen de organisatie te waarborgen en was betrokken bij het ontwikkelen van een schroottrailer met verborgen ruimtes voor het transport van drugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft diverse in beslag genomen goederen verbeurd verklaard. De uitspraak benadrukt de ernstige impact van georganiseerde drugshandel op de samenleving en de noodzaak van zware straffen om dergelijke criminaliteit te bestrijden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/993265-19
Datum uitspraak: 14 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren [geboortejaar 1] 1982,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te: P.I. Veenhuizen, locatie Norgerhaven.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 oktober 2020, 15 december 2020, 16 februari 2021, 13 april 2021, 15 april 2021, 4 mei 2021, 6 juli 2021, 27 september 2021, 12 oktober 2021, 14 december 2021, 1 maart 2022, 17 mei 2022, 18 mei 2022, 19 mei 2022, 24 mei 2022, 25 mei 2022, 31 mei 2022 en 2 juni 2022, 7 juni 2022, 9 juni 2022, 10 juni 2022 en 30 juni 2022. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 september 2020. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 13 april 2021 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 mei 2019 tot en met 02 juli 2020 te Amersfoort en/of IJmuiden, gemeente Velsen, en/of Goes en/of Nijkerk en/of Diemen en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
( een ) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of ( een ) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende ( een ) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
waaronder
-
op of omstreeks 4 juni 2020 te IJmuiden, gemeente Velsen, en/of Goes, ongeveer 80 kilo, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
en/of
-
op of omstreeks 18 mei 2020 te Goes en/of Nijkerk ongeveer 159 kilo, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel ( een ) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 mei 2019 tot en met 02 juli 2020 te Amersfoort, althans in Nederland, als oprichter en/of leider en/of bestuurder heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte 13] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet.
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 mei 2019 tot en met 02 juli 2020 te Eemnes en/of Amersfoort en/of IJmuiden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
een of meerdere wapens en/of munitie van categorie I en/of II en/of III van de Wet wapens en munitie te weten
  • 100, in elk geval een of meerdere, 9mm patronen (SIN AAFP3531NL) en/of
  • 150, in elk geval een of meerdere, 9mm patronen (SIN AAFP3535NL) en/of
  • 150, in elk geval een of meerdere, .45 ACP patronen (SIN AAFP3537NL) en/of
  • 99, in elk geval een of meerdere, .45 ACP patronen en/of 1 .40 S&W patroon (SIN AAFP3540NL) en/of
  • 100, in elk geval een of meerdere, .223 REM patronen (SIN AAFP3541NL)

(aangetroffen op 4 juni 2020 te IJmuiden) en/of

  • een pistool van het merk FN Herstal (SIN AAMO460ONL) en/of
  • een pistool van het merk Glock (SIN AAMO4566NL) en/of
  • een pistool van het merk Sig Sauer en/of twee bijbehorende patroonmagazijnen met twee patronen (SIN AAMO4561NL en SIN AAMO4562NL) en/of
  • een tweede pistool van het merk Sig Sauer (SIN AAMO4563NL) en/of
  • een tweede pistool van het merk Glock (SIN AAMO4568NL) en/of
  • een derde pistool van het merk Sig Sauer (SIN AAMO4604NL) en/of
  • een revolver van het merk Smith & Wesson (SIN AAMO45603NL) en/of
  • een pistool van het merk CZ (SIN AAMO4570NL) en/of
  • een pistool van het merk Springfield Armory (SIN AAM04571NL) en/of
  • een pistool van het merk Smith & Wesson (SIN AAMO4605NL)

(aangetroffen op 2 juli 2020 te [adres 3] , Amersfoort) en/of

  • een (geladen) vuurwapen van het merk Glock, kaliber 9 x 19 mm (SIN AABE9107NL) en/of
  • een patroonmagazijn met 11, in elk geval een of meerdere, 9 x 19 mm patronen (SIN AABE9108NL) en/of
  • een ploertendoder

(aangetroffen op 2 juli 2020 te [adres 2] , Amersfoort) en/of

-
een (geladen) vuurwapen van het merk Glock, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAFP3604NL) en/of 10, in elk geval een of meerdere, bijbehorende patronen (SIN AAFP3605NL)

(aangetroffen op 2 juli 2020 te [adres 4] , Eemnes)

voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
In het navolgende zal de rechtbank ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis verdachte en de medeverdachten steeds bij hun achternaam noemen en daaraan niet telkens het woord (mede)verdachte toevoegen.
Omvang van het geding
In een vroeg stadium van deze strafprocedure is er ter zitting discussie geweest over de vraag waar de beschuldiging van feit 1 nu precies op ziet: op alleen de specifiek genoemde cocaïnehandel na het woord ‘waaronder’ - te weten de 159 kilo op 18 mei 2020 en de 80 kilo op 4 juni 2020 - of ook nog op andere cocaïnehandel?
Bij de beoordeling van de door de verdediging ingediende onderzoekswensen op de regiezitting van 13 april 2021, heeft de officier van justitie in antwoord op vragen van diverse raadslieden, kort gezegd ‘voorgesteld om het te hebben over die 80 en 159 kilo’s’.
Na het requisitoir van het Openbaar Ministerie op 25 mei 2022 hebben verschillende raadslieden zich aangesloten bij het betoog van de raadsman van (medeverdachte) [medeverdachte 1] waarin verzocht werd om aanhouding van de zaak teneinde in de gelegenheid te worden gesteld eventueel nadere onderzoekswensen te formuleren, aangezien het Openbaar Ministerie in het requisitoir kennelijk tot een bewezenverklaring (en strafeis) is gekomen op basis van ook concrete andere cocaïnehandel dan de genoemde 80 kilo en 159 kilo.
Na beraad heeft de rechtbank ter terechtzitting aangegeven dat de rechtbank, in lijn met de verdediging en de eerdere opmerkingen van de officier van justitie, het feitencomplex in de tenlastelegging van feit 1 naar aanleiding van de toelichting van de officier van justitie zo had begrepen dat het alleen betrekking heeft op die concreet genoemde 80 en 159 kilo. Daarmee zou het woord ‘waaronder’ als het ware als weggestreept gelezen kunnen worden. Het aanhoudingsverzoek werd daarom afgewezen.
De rechtbank zal de dagvaarding verbeterd lezen, in die zin dat het ‘waaronder’ moet worden weggestreept met als gevolg dat feit 1 slechts ziet op de daarin genoemde 80 en 159 kilo’s.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officieren van justitie kunnen, zoals hierna zal blijken, in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Encrochat.

Inleiding.
Gang van zaken – verloop onderzoeken.
Onderzoek 26Lemont.
Onderzoeken 26ParkCity en 26Lemont.
Frankrijk.
126uba-machtiging.
Artikel 8 EVRM.
Unierecht en EVRM.
Integriteit en betrouwbaarheid van de data.
Gebruik van zendmastgegevens.
Geheimhouders.
Afsluitende overweging.
Conclusie.
A.
Inleiding.
Zoals ter terechtzitting diverse malen aan de orde is geweest, worden alle verweren op dit gebied geacht te zijn gevoerd in alle zaken. De rechtbank betrekt daarom alle gevoerde verweren in onderstaande beoordeling. Daarbij merkt de rechtbank op dat in 2022 bij diverse rechtbanken in het land uitspraken zijn gedaan op het gebied van Encrochat, waarin dezelfde verweren – zij het niet steeds allemaal – zijn gevoerd. De overwegingen van de rechtbank in het navolgende zullen voor een deel (sterk) gelijkend zijn op die van andere rechtbanken.
In de beslissing op de onderzoekswensen van 4 mei 2021 heeft de rechtbank weergegeven op welke manier Encrochat werkt. Kort samengevat komt dit neer op het leveren van toestellen met daarop geïnstalleerde software met slechts de mogelijkheid via dataverkeer berichten te sturen naar een ander die eenzelfde soort toestel had en het contact geaccepteerd had. Deze berichten werden na uiterlijk zeven dagen automatisch gewist en konden ook op afstand gewist worden (panic wipe).
In aanvulling op hetgeen in die beslissing staat weergegeven is nog vermeldenswaardig dat de prijzen van de aangeboden telefoons inclusief zes maanden abonnement rond de € 1.500 lagen. [1]
Gang van zaken – verloop onderzoeken.
In de beslissingen op de onderzoekwensen van 4 mei 2021 en 12 oktober 2021 staat verwoord van welke feitelijke gang van zaken de rechtbank op die momenten voorlopig uitging. In aanvulling op en op sommige punten in afwijking daarvan overweegt de rechtbank nu het navolgende.
Bij de inhoudelijke beoordeling komt het aan op een weging en juridische duiding van de feiten zoals deze uit de stukken naar voren komen.
De verdediging heeft volhardend betoogd dat de rol van Nederland bij het onderzoek naar de berichten die via Encrochat verstuurd werden zodanig groot was dat alle aspecten van alle betrokken onderzoeken ten volle tegen het licht gehouden moeten kunnen worden.
De rechtbank zal om die reden stilstaan bij de verschillende onderzoeken en beoordelen of en in welke mate delen daarvan nader moeten worden bekeken.
De rechtbank zal hieronder eerst ingaan op de vraag wie verdachten waren in onderzoek 26Lemont en of er raakvlakken zijn met onderzoek 26ParkCity. Daarna zal aandacht worden besteed aan het verkrijgen van de gegevens in Frankrijk. Vervolgens zal het verwerken van de gegevens in Nederland worden besproken.
Onderzoek 26Lemont.
Door de verdediging is steeds betoogd dat onderzoek 26Lemont gericht was op de gebruikers van Encrochat en niet, zoals door het Openbaar Ministerie is aangegeven, op het bedrijf Encro c.s. en daaraan gelieerde personen. De rechtbank heeft ten tijde van de inhoudelijke behandeling de onderliggende stukken behorende bij de 149b-beschikking van 11 oktober 2021 ontvangen. In die stukken is het volgende opgenomen over het onderwerp van onderzoek 26Lemont.
In een tweetal processen-verbaal van 13 maart 2020 [2] is uiteengezet wat de bevindingen waren met betrekking tot Encrochat. In beide verbalen wordt melding gemaakt van het op 10 februari 2020 gestarte onderzoek 26Lemont en dat dit onderzoek zich mede richt op de NN-gebruiker(s) van de Encrochattelefoons die worden verkocht door het bedrijf Encro c.s. [3]
Op 16 maart 2020 hebben twee officieren van justitie van het Landelijk Parket een brief (begeleidend schrijven bij aanvraag 126uba Sv in onderzoek 26Lemont) gericht aan de rechter-commissaris in Rotterdam. In die brief staat onder meer dat onder hun gezag op 10 februari 2020 een onderzoek is gestart door Team high Tech Crime van de Landelijke Eenheid onder de naam 26Lemont. Zij leggen uit:
Dit onderzoek richt zich op de verdachte(n) Encro c.s. , kort gezegd een leverancier van een encrypte communicatiedienst met bijbehorende resellers in binnen- en buitenland en de criminele NN-gebruikers die gebruik maken van deze (gesloten) communicatiedienst.
In de brief staat ook dat de onderschepte informatie gebruikt kan worden in de reeds lopende onderzoeken en in het onderhavige titel V onderzoek.
De rechtbank constateert nu op basis van bovengenoemde stukken dat onderzoek 26Lemont niet alleen op Encro c.s. en de daaraan gelieerde personen gericht was, maar ook op de NN-gebruikers, waarvan in elk geval de gebruikers op de bijgevoegde lijst en dus een aantal verdachten in onderzoek 26ParkCity.
Onderzoeken 26ParkCity en 26Lemont.
Binnen onderzoek 26ParkCity was gebleken dat in ieder geval van vier Encrochattelefoontoestellen gebruik werd gemaakt.
Op de lijst die aan de rechter-commissaris is voorgelegd stond dan ook onderzoek 26ParkCity. Dit onderzoek was een van de onderzoeken waarvoor de officier van justitie direct bij het verlenen van de initiële machtiging toestemming heeft verzocht om informatie uit onderzoek 26Lemont ten behoeve van die onderzoeken te gebruiken. Op basis van de door de officier van justitie gegeven omschrijving van de verdenking heeft de rechter-commissaris direct na het verlenen van de initiële machtiging op 27 maart 2020, toestemming verleend om informatie uit onderzoek 26Lemont te gebruiken ten behoeve van onderzoek 26ParkCity. Onderzoek 26ParkCity is dan ook aan de lijst van onderzoeken toegevoegd.
Vervolgens heeft er binnen onderzoek 26ParkCity onderzoek plaatsgevonden naar de Encrochatcommunicatie, gevoerd door de gebruikers van deze IMEI-nummers. Dat onderzoek heeft tegencontacten van deze IMEI-nummers gegenereerd, waarvan gesteld kon worden dat zij betrokkenheid hadden bij het beramen en/of plegen van deze strafbare feiten en deel uitmaakten van hetzelfde criminele samenwerkingsverband. Er heeft vervolgens onderzoek plaatsgevonden naar de communicatie van zowel de aanvankelijk verzochte IMEI-nummers als naar de relevante tegennummers van die IMEI-nummers. Op die manier is er een compleet beeld ontstaan van het criminele samenwerkingsverband, zoals beschreven in het onderzoek 26ParkCity.
Het bovenstaande betekent dat de onderzoeken 26ParkCity en 26Lemont wederzijds op elkaar van invloed zijn geweest. Onderzoek 26ParkCity heeft mede gediend ter onderbouwing van de aanvraag van de machtiging in onderzoek 26Lemont en de gegevens die zijn verkregen in onderzoek 26Lemont hebben bijgedragen aan het in onderzoek 26ParkCity opgebouwde dossier.
Een en ander betekent dat de rechtbank toekomt aan een oordeel over de rechtmatigheid van de wijze van verkrijging en verwerking van de gegevens in onderzoek 26Lemont, in die zin dat beoordeeld moet worden of er sprake is van enig onrechtmatig handelen jegens de verdachten in onderzoek 26ParkCity.
Volgens de Hoge Raad kan immers onder omstandigheden een rechtsgevolg worden verbonden aan een vormverzuim door een ambtenaar die met opsporing en vervolging is belast, maar dat niet is begaan bij het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte, of aan een onrechtmatige handeling jegens de verdachte door een andere functionaris of persoon dan zo’n opsporingsambtenaar. Als algemene overkoepelende maatstaf in de rechtspraak ligt besloten dat een rechtsgevolg op zijn plaats kan zijn indien het betreffende vormverzuim of de betreffende onrechtmatige handeling van bepalende invloed is geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek naar en/of de (verdere) vervolging van de verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit. In een dergelijk geval is de beantwoording van de vraag of een rechtsgevolg wordt verbonden aan het vormverzuim of de onrechtmatige handeling, en zo ja: welk rechtsgevolg, mede afhankelijk van de aard en de ernst van dat verzuim of die handeling. Daarbij kan aansluiting worden gezocht bij de maatstaven die in de rechtspraak van de Hoge Raad zijn ontwikkeld met betrekking tot de verschillende rechtsgevolgen die aan een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv kunnen worden verbonden.
De rechtbank zal hieronder eerst ingaan op de verkrijging van de data door de Franse opsporingsdiensten en daarna op de verdere verstrekking van die gegevens in het onderzoek 26Lemont.
Frankrijk.
Voor de rechtbank staat vast dat de interceptietool in Frankrijk is geplaatst in een Franse server door Franse opsporingsambtenaren nadat daartoe de benodigde machtigingen zijn verstrekt door Franse rechters. [4] Hierbij is voor de rechtbank niet van belang door wie de betreffende interceptietool is ontwikkeld. Zoals de Hoge Raad [5] onlangs nog heeft overwogen, is in het kader van internationale samenwerking het nationale recht van de lidstaat waar de opsporingsbevoegdheid ten behoeve van het gemeenschappelijke recht wordt uitgeoefend leidend. De omstandigheid dat een team van opsporingsambtenaren en technici van de Nederlandse politie bijstand heeft verleend in Frankrijk maakte dat in die zaak niet anders. Ook het op verzoek van een Franse onderzoeksrechter in Nederland verlenen van technische bijstand kan volgens de Hoge Raad niet worden aangemerkt als uitoefening van opsporingsbevoegdheden op Nederlands grondgebied.
De rechtbank zal op de ontwikkeling van de interceptietool dan ook niet nader ingaan.
Door het plaatsen van de tool hebben de Franse opsporingsdiensten de beschikking gekregen over gegevens uit Encrochattelefoons waar dan ook ter wereld. Die gegevens van die telefoons zijn via de Franse server ter beschikking gekomen en de Franse opsporingsdiensten hebben die gegevens vervolgens onder andere verstrekt aan de Nederlandse opsporingsdiensten. Zoals blijkt uit de 126uba-machtiging [6] is door de Nederlandse opsporingsdiensten voorafgaande aan het gebruik van de interceptietool door de Franse opsporingsdiensten voorzien dat daarmee ook de telefoons van Nederlandse gebruikers op Nederlands grondgebied zouden kunnen worden getroffen. Dat maakt dat op het moment dat dit gebeurde er geen sprake was van een inbreuk op de soevereiniteit van de Nederland, nog daargelaten dat een dergelijke inbreuk niet in strijd is met de belangen van de verdachten in onderzoek 26ParkCity. Een en ander betekent ook dat de rechtbank geen waarde hecht aan het ontbreken van een vanuit Frankrijk aan Nederland gericht Europees Onderzoeksbevel waardoor volgens de verdediging niet voldaan zou zijn aan het bepaalde in richtlijn 2014/41/EU.
Anders dan de situatie in het door de verdediging aangehaalde arrest Stojkovic [7] , is er in dit onderzoek geen aanwijzing dat de Nederlandse strafrechtelijke autoriteiten een rol hebben gehad bij de inzet van de interceptietool in Frankrijk. Evenmin is er een aanwijzing dat er in Frankrijk sprake is geweest van enige onrechtmatigheid. Dit maakt dat er niet dieper ingegaan hoeft te worden op de mate van samenwerking alvorens te kunnen beoordelen of het vertrouwensbeginsel in deze situatie van toepassing is.
Op basis van het bovenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het vertrouwensbeginsel ten volle geldt en dat het niet aan de Nederlandse rechter is om te toetsen hetgeen in Frankrijk door rechterlijke autoriteiten is geoordeeld. Dat betekent dat de rechtbank ervan uit gaat dat de gegevens in Frankrijk rechtmatig zijn verkregen en verstrekt aan de Nederlandse opsporingsdiensten.
126uba-machtiging.
Door het Openbaar Ministerie is het standpunt ingenomen dat de 126uba-machtiging niet noodzakelijk was om informatie die uit Frankrijk naar aanleiding van de hack was verkregen in Nederland te kunnen onderzoeken, omdat sprake was van informatieoverdracht uit een Frans onderzoek gericht op een Franse verdachte ( Encro c.s. ).
In het voorgaande is reeds vastgesteld dat de rechtbank op grond van het vertrouwensbeginsel uitgaat van de rechtmatigheid van de verkrijging van de gegevens. De door de Franse autoriteiten verstrekte informatie diende vervolgens in Nederland te worden verwerkt en geanalyseerd.
De bevoegdheid tot het binnendringen van een geautomatiseerd werk van artikel 126uba Sv staat beschreven in Titel V van het Wetboek van Strafvordering. Deze titel ziet op ‘bijzondere bevoegdheden tot opsporing voor het onderzoek naar het beramen of plegen van ernstige misdrijven in georganiseerd verband’, zo volgt uit artikel 126o Sv. Op grond van de in artikel 126uba Sv neergelegde bevoegdheid mag – als sprake is van een uit feiten en omstandigheden voortvloeiend redelijk vermoeden dat in georganiseerd verband misdrijven worden beraamd of gepleegd die een ernstige inbreuk van de rechtsorde opleveren – een geautomatiseerd werk worden binnengedrongen en mogen er op grond van lid 1 sub d ook data worden vastgelegd. De rechtbank concludeert dat deze bevoegdheid ook de grondslag vormt om data te verzamelen en analyseren. Immers, het vastleggen van data zou zonder een daaropvolgende analyse van het vastgelegde materiaal geen enkel doel dienen.
De aanvraag van een machtiging op grond van artikel 126uba Sv was dus noodzakelijk voor het doorzoeken en analyseren van de uit Frankijk verkregen informatie die zag op Nederlandse gebruikers van Encrochat. Of de samenwerking tussen Franse en Nederlandse autoriteiten – die uiteindelijke leidde tot verstrekking van informatie – plaatsvond in het kader van een JIT-overeenkomst en of die op dat moment al (formeel) tot stand gekomen was, is dan ook niet van belang. De rechtbank zal het verzoek tot voegen van de JIT-overeenkomst derhalve afwijzen.
Door de verdediging is betoogd dat ten tijde van de aanvraag de verdenking ten aanzien van de nog onbekende (NN) Encrochatgebruikers van onvoldoende gewicht was om de machtiging op grond van artikel 126uba Sv te rechtvaardigen.
Op 17 maart 2020 heeft de officier van justitie in onderzoek 26Lemont een machtiging gevorderd tot het binnendringen en het doen van onderzoek in een geautomatiseerd werk ex artikel 126uba Sv in combinatie met een bevel tot opnemen van (tele)communicatie ex artikel 126t Sv. Daarbij heeft de officier van justitie ter onderbouwing van de aanvraag de eerdere genoemde processen-verbaal van de Landelijke Eenheid van 13 maart 2020 en de brief met toelichting van de officier van justitie van 16 maart 2020 overgelegd.
De rechter-commissaris heeft bij beschikking van 27 maart 2020 een machtiging op grond van artikel 126uba Sv in combinatie met een machtiging bevel tot opnemen van (tele)communicatie op grond van artikel 126t Sv afgegeven. De rechter-commissaris heeft in de beschikking overwogen dat gelet op de inhoud van voornoemd processen-verbaal van 13 maart 2020, de bijlage daarbij en daarnaast de brief met toelichting van de officier van justitie van 16 maart 2020, aannemelijk is dat een groot tot zeer groot deel van de gebruikers Encrochatcommunicatie kennelijk gebruikt in relatie tot of ten behoeve van het plegen van ernstige, de rechtsorde verstorende vormen van (georganiseerde) criminaliteit. Daarbij overweegt de rechter-commissaris dat sprake is van een noodzaak tot het doen van onderzoek, maar dat daartegenover de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van deelnemers aan die communicatie staat. De rechter-commissaris toetst de toepassing van dit dwangmiddel aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Wat betreft de proportionaliteit en subsidiariteit is de beoordeling, in een geval waarin de rechter-commissaris tevoren een machtiging heeft verstrekt, beperkt tot beantwoording van de vraag of de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn oordeel omtrent die machtiging heeft kunnen komen. [8] Ten aanzien van de verdenking die bestond op het moment van verstrekking van de machtiging legt de rechtbank echter een volle toets aan.
Door de verdediging is betoogd dat die verdenking ten aanzien van de gebruikers van Encrochat van onvoldoende gewicht was om de machtiging op grond van 126uba Sv te rechtvaardigen. Dat de verdenking zich ook richtte tot de gebruikers van Encrochat is in het voorgaande reeds vastgesteld en wordt ook in het proces-verbaal van de Landelijke Eenheid expliciet benoemd en geconcretiseerd.
Op grond van artikel 126uba Sv moet voor toepassing van de bevoegdheid sprake zijn van een redelijk vermoeden van schuld dat in georganiseerd verband misdrijven worden beraamd of gepleegd die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. De vraag is dan ook of uit de informatie die ten tijde van de aanvraag voor handen was een redelijk vermoeden van schuld in die zin kan worden afgeleid.
De volgende feiten en omstandigheden, met name afkomstig uit de processen-verbaal van 13 maart 2020, acht de rechtbank in dat verband relevant. Uit de informatie van de in 2016 en 2017 gekopieerde servers van Ennetcom en PGPSafe blijkt dat (vrijwel) geen gebruik werd gemaakt van deze diensten door niet-criminelen. Nadat deze diensten door justitieel ingrijpen buiten gebruik raakten, werd in strafrechtelijke onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden gezien dat toestellen van Encrochat in gebruik werden genomen. [9]
Ten tijde van de aanvraag waren er mogelijk circa 12.000 Nederlandse Encrochatgebruikers. Van 1.200 gebruikers waren de notities ontsleuteld en die hadden nagenoeg alle betrekking op strafbare feiten. [10] In ten minste 95 lopende onderzoeken was ten tijde van de aanvraag zicht op het gebruik van Encrochattelefoons.
Zoals hiervoor beschreven, zijn de kosten van de aanschaf van een Encrochattelefoon inclusief een abonnement hoog, zeker in het licht van de beperkte gebruiksmogelijkheden van zo’n telefoon. Gebruikers kunnen slechts één op één met elkaar chatten (nadat men elkaar had geaccepteerd) en niet via een groepschat. Het is niet mogelijk om zelf applicaties te installeren op het toestel. Door het in hoge mate afschermen van communicatie door middel van encryptie, het aanbieden van functies als de ‘panic wipe’ en het voeren van een gebruikersadministratie waarbij telefoon en gebruikersaccount niet aan elkaar gelinkt kunnen worden, is het voor gebruikers mogelijk misdrijven te plegen/te beramen in georganiseerd verband. [11] Over de wijze van aanschaf van een Encrochattoestel was het volgende bekend. Middels een telefoonnummer kon contact opgenomen worden om een afspraak te maken. Daarop volgde een sms met een adres en een datum en tijd waar de telefoons konden worden afgehaald. Op die plek ging men een kantoor in. Er werd uitleg gegeven, onder meer over dat er bij onderling gebruik van cijfercodes geen tokens of halve bankbiljetten nodig zijn. Er werd € 4.500,- afgerekend in briefjes van € 50,-. De toestellen hadden een licentie voor zes maanden en een verlenging van zes maanden zou € 1.200,- kosten. [12] De koper hoefde zich niet te legitimeren. Ten aanzien van een tiental onderzoeken [13] is in het proces-verbaal concreet uitgewerkt met welke strafbare feiten de in dat onderzoek aangetroffen gebruikers van de diensten van Encro c.s. zich bezighielden. Verder is ook uit 46 gekraakte toestellen gebleken dat deze gebruikt werden ten behoeve van communicatie over strafbare feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank is met deze informatie voldoende onderbouwd dat sprake was van een redelijk vermoeden van schuld dat gebruikers van Encrochat zich bezighielden met criminele activiteiten in georganiseerd verband, als bedoeld in artikel 126o Sv. De wijze waarop gebruik gemaakt kon worden van de diensten van Encro c.s. en de hoge kosten daarvan maakten op zichzelf al dat de diensten voor anderen niet of in veel mindere mate aantrekkelijk waren. De wijze van aanschaf van deze telefoons was geen gangbare wijze om aan een telefoon te komen en de uitleg die onder andere ging over tokens is voor de gemiddelde burger niet te volgen. Vervolgens is onderbouwd dat men in strafrechtelijke onderzoeken een verschuiving zag naar het gebruik van Encrochattelefoons toen andere diensten door ingrijpen van de politie niet meer in gebruik waren. In diverse onderzoeken zijn concrete IMEI-nummers die ook op een lijst van een reseller stonden naar boven gekomen en de ontsleutelde berichten gingen nagenoeg alleen over strafbare feiten.
De rechter-commissaris heeft in zijn beschikking met betrekking tot de proportionaliteit en subsidiariteit van de toepassing van 126uba Sv overwogen dat uit de verstrekte informatie is gebleken dat er geen of zeer weinig andere (effectieve) en minder ingrijpende methoden van opsporing en onderzoek ten dienste staan. Tegenover de noodzaak tot het doen van onderzoek staat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van deelnemers aan de communicatie. Als waarborg dat niet de communicatie van anderen dan verdachten zal worden onderzocht en geen sprake zou fijn van een ‘fishing expedition’, heeft de rechter-commissaris zeven voorwaarden in zijn beslissing opgenomen.
Kort gezegd houden die voorwaarden het volgende in. De wijze waarop zal worden binnengedrongen in de/het geautomatiseerde syste(e)m(en) zal worden vastgelegd aan de hand van logs. Een beschrijving van de daarbij gebruikte software zal voor onderzoek beschikbaar zijn en dient later te kunnen worden ingezet bij een nabootsing of demonstratie van de/het geautomatiseerde syste(e)m(en). De vergaarde informatie dient, bijvoorbeeld aan de hand van hashwaarden, controleerbaar te zijn en kan slechts worden doorzocht met toepassing van de in een proces-verbaal vastgelegde woordenlijsten met uitzondering van de gevallen waarin reeds is vastgesteld dat sprake is van in georganiseerd verband gepleegde strafbare feiten en de onderzoeken voor aanvang van de inzet van het middel op een aan de rechter-commissaris overgelegde lijst zijn gezet. De vergaarde informatie wordt onderzocht op het voorkomen van verschoningsgerechtigden in die communicatie. De vergaarde informatie dient na het onderzoek door middel van de zoeksleutels na maximaal twee weken aangeboden te worden aan de rechter-commissaris om de inhoud, omvang en relatie tot de vermoedelijke strafbare feiten te controleren en zal niet eerder ter beschikking worden gesteld aan het Openbaar Ministerie of de politie ten behoeve van (opsporings)onderzoeken. De vergaarde informatie wordt – voor zover het gaat om onderzoeken die niet op de overgelegde lijst staan – slechts ter beschikking gesteld voor onderzoeken naar strafbare feiten die naar hun aard, in georganiseerd verband gepleegd of beraamd, een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken, dan wel misdrijven met een terroristisch oogmerk.
De overwegingen van de rechter-commissaris ten aanzien van de proportionaliteit en subsidiariteit van de inzet van de 126uba-bevoegdheid in samenhang bezien met de door hem gestelde voorwaarden bij toepassing van de bevoegdheid, brengen de rechtbank tot het oordeel dat de rechter-commissaris in redelijkheid tot de machtiging heeft kunnen komen.
Ten aanzien van de specifieke toepassing van de bevoegdheid in de onderhavige zaak overweegt de rechtbank als volgt.
Zoals ten aanzien van de verwevenheid van de onderzoeken 26ParkCity en 26Lemont reeds is overwogen, waren uit het sinds 28 mei 2019 lopende onderzoek 26ParkCity reeds IMEI-nummers van de door het samenwerkingsverband gebruikte Encrochattoestellen bekend geworden. De officier van justitie heeft direct bij het verlenen van de initiële machtiging toestemming verzocht informatie uit onderzoek 26Lemont te gebruiken in onder andere onderzoek 26ParkCity. Invulling gevend aan het beoordelingskader van artikel 126uba Sv met daaraan toegevoegd de door hem gestelde voorwaarden, heeft de rechter-commissaris toestemming verleend om informatie uit onderzoek 26Lemont te gebruiken in onderzoek 26ParkCity en is onderzoek 26ParkCity aan de lijst van onderzoeken toegevoegd. [14] Nu het ging om een reeds bekend onderzoek bestaat voor de verdediging geen belang bij de verzochte verstrekking van de woordenlijst. Immers, die woordenlijst werd slechts gebruikt in de situatie dat nog geen strafrechtelijk onderzoek liep naar een bepaald georganiseerd verband. Voor zover de verdachten ten tijde van de eerste inzet van de 126uba-bevoegdheid nog niet bekend waren, kwamen zij naar voren als contacten van de reeds bekende verdachten/IMEI-nummers. Ook voor die aanvankelijk onbekende verdachten geldt dat de genoemde woordenlijst niet van belang is om de juiste toepassing van de beschikking van de rechter-commissaris te kunnen toetsen.
Onderzoek 26Woodland – voortgevloeid uit en met het oog op afscherming van onderzoek 26ParkCity opgestart – is op 14 mei 2020, na toetsing door de rechter-commissaris eveneens aan die lijst toegevoegd. [15]
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat geen feiten of omstandigheden zijn gesteld noch dat daarvan anderszins is gebleken, op grond waarvan aanleiding bestaat om vraagtekens te stellen bij de wijze waarop de door de rechter-commissaris gestelde voorwaarden zijn toegepast.
Artikel 8 EVRM.
Door de verdediging is voorts betoogd dat ten aanzien van de hack en het onderzoek aan de Encrochatcommunicatie sprake is van een inbreuk op het privéleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.
De rechtbank overweegt dat uit de rechtspraak volgt dat bij de beoordeling het van belang is of daarbij een min of meer volledig beeld van iemands persoonlijke leven kan worden verkregen. Het onderzoek aan de Encrochatcommunicatie kon in beginsel een inmenging in het privéleven van de gebruikers tot gevolg hebben. Door het kader dat artikel 126uba Sv – als wettelijke grondslag voor de inmenging – schept in combinatie met de door de rechter-commissaris aan het doorzoeken van de berichten gestelde voorwaarden kan echter niet worden gezegd dat sprake is van bulkinterceptie, zoals door de verdediging is betoogd. Weliswaar gaat het om een grote hoeveelheid data, maar deze is niet ongedifferentieerd of ongericht doorzocht. De data werden immers doorzocht aan de hand van de door de officier van justitie verstrekte lijst met concrete onderzoeken – waarop onderzoek 26ParkCity al stond op het moment van verstrekken van de machtiging en waarop 26Woodland later eveneens is geplaatst – en de trefwoordenlijst. Ten aanzien van die trefwoordenlijst overweegt de rechtbank dat reeds zonder die lijst gericht onderzoek kon worden gedaan aan de data betreffende verdachten (en hun contacten) in onderzoek 26ParkCity, nu al een aantal IMEI-nummers bekend was. Met de machtiging 126uba Sv en de daarin vervatte voorwaarden was het recht op privéleven van de gebruikers van Encrochat dan ook voldoende gewaarborgd.
Meer specifiek ten aanzien van de gestelde inbreuk op het privéleven van de verdachten in onderzoek 26ParkCity overweegt de rechtbank als volgt.
In het proces-verbaal van 13 maart 2020 is reeds aangegeven dat de berichten die in gekraakte toestellen zijn gevonden enkel zien op strafbare feiten. [16] De rechtbank ziet hiervoor ook bevestiging in het dossier van onderzoek 26ParkCity. Via regulier telefoonverkeer wordt wel gesproken over privézaken, maar via de Encrochattelefoons wordt (vrijwel) alleen over zaken die gerelateerd zijn aan strafbare feiten gesproken. Weliswaar kan op grond van de eveneens via de interceptietool vastgelegde locatiegegevens enig zicht worden verkregen op de bewegingen van de gebruikers, maar daaruit valt nog geen compleet (of tenminste meeromvattend) beeld van het leven van de gebruikers te destilleren. Uit het dossier valt immers ook af te leiden dat telefoons soms wisselden van gebruiker of dat de gebruiker de telefoon ergens achterliet. De uit de Encrochatberichten verkregen informatie kan dan ook niet worden gezien als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachten als bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Het recht om onontdekt strafbare feiten te plegen is geen recht dat artikel 8 van het EVRM beoogt te beschermen. Het verwerken en analyseren van de berichten levert dan ook geen schending van het recht op privéleven van de verdachten in onderzoek 26ParkCity op.
Unierecht en EVRM.
De verdediging heeft ten tijde van de inhoudelijke behandeling het betoogde ten tijde van de eerste regiezitting met betrekking tot het Unierecht herhaald en aangevuld. Kort samengevat komt het standpunt van de verdediging erop neer dat het bewaren en gebruiken van de data in strijd is met het Unierecht en dat het dus onrechtmatig is. Van de rechtbank wordt gevraagd haar eerdere voorlopige oordeel over de toepasselijkheid van de richtlijnen en het Handvest te heroverwegen. Subsidiair wil de verdediging dat over de toepassing van het Unierecht prejudiciële vragen worden gesteld.
De rechtbank heeft hierboven vanwege haar oordeel dat onderzoek 26Lemont van invloed is geweest op onderzoek 26ParkCity uitgebreid stilgestaan bij de 126uba-machtiging en geoordeeld dat deze op terechte gronden is gegeven. Dat betekent dat, voor zover er al sprake is van beperkingen in de zin van het Unierecht, sprake is van een wettelijke grondslag voor die beperkingen en bovendien dat de machtiging voldoet aan de daaraan te stellen eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De conclusie is dan ook dat het bewaren en gebruiken van de Encrochatdata in Nederland rechtmatig heeft plaatsgevonden. Er is geen sprake van schending van de artikelen 7, 8 en 52 lid 1 Handvest, zodat ook in zoverre van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv geen sprake is. Ook dit verweer van de verdediging wordt daarom verworpen en de rechtbank zal dan ook, bij gebrek aan belang daarbij, haar eerdere beslissing niet herzien.
De verdediging heeft subsidiair verzocht de zaak aan te houden zodat prejudiciële vragen gesteld kunnen worden aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over - kort samengevat - de werking van het Unierecht. De rechtbank acht het stellen van prejudiciële vragen niet noodzakelijk nu zij geen vragen heeft over de werking van het Unierecht.
In aanvulling op het voorgaande overweegt de rechtbank dat uit artikel 52 lid 3 Handvest voortvloeit dat voor zover een grondrecht uit het Handvest overeenkomt met een grondrecht uit het EVRM, de betreffende bepaling uit het Handvest niet zo mag worden uitgelegd dat het minder bescherming biedt dan het overeenkomstige grondrecht uit het EVRM. Dit betekent dat de rechtbank het gebruik van de Encrochatdata ook moet toetsen aan de artikelen 6 en 8 EVRM.
Bij de beoordeling van de 126uba-machtiging heeft de rechtbank al geoordeeld dat geen sprake is van een schending van het bepaalde in artikel 8 EVRM. Om die reden zal nu uitsluitend nog ingegaan worden op de vraag of sprake is van strijd met het bepaalde in artikel 6 EVRM. De rechtbank zal hieronder om redenen van efficiëntie meteen oordelen over de gehele procedure en in het bijzonder over het beroep van de verdediging op het beginsel van “equality of arms”.
Uit het beginsel van “equality of arms” vloeit niet voort dat de verdediging aanspraak kan maken op kennisneming van alle informatie die als resultaat van opsporing is verkregen, dan wel als aanleiding voor de opsporing heeft gediend. Anders gezegd, het recht van de verdachte om in de gelegenheid te worden gesteld om methoden en resultaten van onderzoek te betwisten, valt niet samen met een ongeclausuleerd recht om deze te controleren.
Als gezegd hebben in deze zaak de advocaten veel extra informatie aangedragen teneinde te onderbouwen dat zij nog meer informatie nodig hadden. Naar het oordeel van de rechtbank bevindt zich thans voldoende informatie in het dossier om de rechtmatigheid van de verkrijging en verwerking van de Encrochatdata te kunnen controleren en heeft die controle ook daadwerkelijk plaatsgevonden. Dit betekent dat geen sprake is van een inbreuk op het beginsel van “equality of arms”.
De rechtbank heeft ook anderszins geen inbreuken geconstateerd die tot de niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie dan wel uitsluiting van het bewijs moeten leiden, noch heeft de rechtbank redenen om te constateren dat het proces als geheel niet zou voldoen aan het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
Het voorgaande leidt er toe dat ook deze verweren strekkende tot niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie danwel bewijsuitsluiting worden verworpen.
Integriteit en betrouwbaarheid van de data.
De verdediging heeft kort gezegd aangevoerd dat alle Encrochatberichten dienen te worden uitgesloten van het bewijs omdat ernstig getwijfeld moet worden aan de integriteit en de betrouwbaarheid van de data.
De rechtbank zal dit verweer verwerpen. Uit rapporten van gezaghebbende Engelse onderzoekers en het Nederlands Forensisch Instituut zoals door de verdediging naar voren is gebracht, is inderdaad onder meer naar voren gekomen dat het technisch hulpmiddel soms haperde, dat niet alle berichten zijn opgeslagen in de onderschepte datastroom en dat er gevallen bekend zijn van verwisseling van het type outgoing call en incoming call.
De rechtbank overweegt dat het enkele gegeven dat informatie is weggevallen, nog niet maakt dat de informatie die er wel is daardoor als onbetrouwbaar moet worden beoordeeld. De rechtbank merkt op dat de verdediging in het onderhavige dossier nergens concrete passages uit de Encrochatberichten heeft aangeduid waaruit zou blijken dat er berichten zijn weggevallen en dat deze tot een andere uitleg en duiding van de wel aanwezige berichten zouden moeten leiden. Bij een zeer beperkt aantal berichten heeft de rechtbank geconcludeerd dat er een reactie lijkt te zijn weggevallen. Voor het overige heeft de rechtbank geconstateerd dat de communicatie tussen de verschillende accounts, zoals opgenomen in het dossier, niet onbegrijpelijk is verlopen. De conversaties sloten voor het overgrote deel inhoudelijk naadloos op elkaar aan en uit de chats volgde dat de gebruikers begrepen met welke persoon men communiceerde. Zelfs in gesprekken waarin het toestel op enig moment door een ander werd gebruikt, was voor de ander snel kenbaar met wie hij sprak (zoals na de aanhouding van [medeverdachte 5] op 26 april 2020 toen hij de Encrochattelefoon van [medeverdachte 1] in bruikleen kreeg). De verdachte heeft bovendien bij de politie en tijdens de behandeling van de zaak ter terechtzitting de kans gekregen uitleg te geven bij de voor hem (meest) relevante Encrochatberichten en de mogelijke interpretatie daarvan, zodat voor hem de gelegenheid heeft bestaan – zo nodig geacht door hem – uitleg te geven over die berichten en/of aan te geven dat een bepaalde weergave of interpretatie niet juist is. Deze gelegenheid heeft de verdachte niet benut.
De rechtbank verwerpt het verzoek van bewijsuitsluiting. De rechtbank zal, rekening houdend met de mogelijkheid van ontbrekende berichten, de Encrochatberichten met de nodige omzichtigheid bezien en slechts voor het bewijs gebruiken indien de rechtbank overtuigd is van haar lezing van die berichten en voorzover die lezing voldoende steun vindt in de context met andere gesprekken dan wel ander bewijsmateriaal.
Gebruik van zendmastgegevens.
De verdediging heeft gesteld dat sprake is van een onrechtmatigheid bij de verkrijging van de zendmastgegevens en heeft hiervoor gewezen op rechtsoverweging 51 en volgende uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 2 maart 2021 (ECLI:EU:C:2021:152, Estland tegen H.K.). In onderzoek 26ParkCity zijn de zendmastgegevens niet via machtiging van de rechter-commissaris verkregen, maar volgens het op dat moment geldende Nederlands recht waarbij de officier van justitie bevoegd was. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim gelet op de wijze van verkrijging en dat bewijsuitsluiting van de zendmastgegevens moet volgen. Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat eerdergenoemd arrest van toepassing is, maar dat kan worden volstaan met de enkele vaststelling dat sprake is van een vormverzuim gelet op de beperkte inbreuk op verdachtes persoonlijke levenssfeer.
De rechtbank is, met de verdediging en het Openbaar Ministerie, van oordeel dat het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van toepassing is en dat de opgevraagde mastgegevens achteraf gezien niet door de officier van justitie gevorderd hadden mogen worden als er geen voorafgaande toetsing door een rechterlijke instantie of een onafhankelijk bestuurlijke entiteit heeft plaatsgevonden. Dat de gegevens zijn opgevraagd in overeenstemming met de voorschriften uit het Wetboek van Strafvordering doet daar niets aan af. Er is sprake van een schending van het Unierecht. De rechtbank is echter van oordeel dat het nadeel dat door deze schending is veroorzaakt, beperkt is in onderzoek 26ParkCity. De opgevraagde mastgegevens beslaan slechts een beperkte tijdspanne en op grond van die gegevens kan niet worden gezegd dat een min of meer compleet beeld van het privéleven van de verdachten is verkregen. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een onherstelbaar vormverzuim, maar zal, rekening houdend met de aard en inhoud van de gemaakte inbreuk en omdat het Openbaar Ministerie thans wel de rechterlijk toetsing laat uitvoeren, worden volstaan met deze vaststelling zonder daaraan een rechtsgevolg te verbinden. Voorts weegt de rechtbank mee dat zij geen twijfel heeft dat bij een voorafgaande rechterlijk toetsing ten aanzien van het vorderen van deze mastgegevens, door de rechter-commissaris een machtiging zou zijn verleend.
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank zal volstaan met de constatering dat sprake is van een vormverzuim, zonder dat daaraan een rechtsgevolg wordt verbonden.
Geheimhouders.
Door de verdediging is gesteld dat de rechtbank verkeerd is voorgelicht in het kader van de geheimhoudersaanpak, dat naast de geheimhoudersofficier van justitie ook door de hoofdofficier van justitie van het Landelijk Parket en één of meer rechercheofficieren van justitie inhoudelijk in de berichten van geheimhouders is gekeken en dat niet duidelijk is waarom. De rechtbank moet kunnen uitsluiten dat de inhoud van geheimhoudersberichten is meegenomen in onderzoek 26ParkCity in bijvoorbeeld TCI-informatie, tactische overwegingen of op welke andere wijze dan ook. In het kader hiervan heeft de verdediging nadere onderzoekswensen ingediend.
De rechtbank stelt vast dat op 26 juli 2021 een proces-verbaal van bevindingen is opgesteld inzake de procedure omtrent geheimhouders in onderzoek 26Lemont. De rechtbank is van oordeel dat hiermee voldoende inzichtelijk is gemaakt hoe mogelijke geheimhoudersgesprekken zijn onderkend en hoe is voorkomen dat deze aan het dossier zijn toegevoegd. De verdediging heeft daarnaast niet aangevoerd dat zich in de (Encrochat-) dataset van onderzoek 26ParkCity geheimhoudersgesprekken bevinden en dit is de rechtbank ook niet op een andere wijze gebleken. Daarnaast zijn er geen aanknopingspunten voor de veronderstelling van de verdediging dat in onderzoek 26ParkCity geheimhoudersberichten zijn meegenomen in TCI-informatie, tactische overwegingen, dat dit is ingezet bij de opsporing of anderszins een rol heeft gespeeld. Door de verdediging is dit slechts onderbouwd in algemene en abstracte zin onder verwijzing naar hetgeen zich zou hebben afgespeeld bij geheimhouders gebruikmakend van cryptocommunicatie via Sky ECC. Niet is onderbouwd waarom hier concreet in onderzoek 26ParkCity en met betrekking tot Encrochat sprake van zou zijn. Om die reden ziet de rechtbank geen noodzaak voor aanvullend onderzoek en zal zij de nadere onderzoekswensen van de verdediging op dit punt afwijzen.
Afsluitende overweging.
‘Encrochatproblematiek’ speelt in veel strafzaken in den lande. Binnen diverse geledingen van het Openbaar Ministerie is een aanzienlijk aantal functionarissen hierbij betrokken. De algemene insteek van het Openbaar Ministerie – dus niet alleen in dit onderzoek voor deze rechtbank, maar ook elders in Nederland – is/was dat zowel het interstatelijke vertrouwensbeginsel als de Schutznorm geldt: Nederland heeft vanuit het Franse onderzoek een bulk data uit Encrochattelefoons in de schoot geworpen gekregen (het vertrouwensbeginsel) en het onderzoek 26Lemont is slechts gericht op het bedrijf Encrochat en de daaraan gelieerde personen, waardoor eventuele gebreken in dat onderzoek niet doorwerken in het onderhavige onderzoek (Schutznorm). Dit standpunt werd ook in de onderhavige strafzaak door het Openbaar Ministerie verkondigd: steeds werd beweerd dat onderzoek 26Lemont gericht was op het bedrijf, niet op de gebruikers van de telefoons. Door de verdediging is deze kwestie meermalen aan de orde gesteld, maar keer op keer is door het (landelijk) Openbaar Ministerie uitdrukkelijk beweerd dat de NN-gebruikers geen verdachten waren in onderzoek 26Lemont.
Zoals hiervoor is overwogen blijkt uit de stukken die het Openbaar Ministerie ten grondslag heeft gelegd aan de artikel 149b-vordering alsook uit de toelichtende brief aan de rechter-commissaris van 16 maart 2020 expliciet dat minst genomen óók de NN-gebruikers verdachten waren in het onderzoek 26Lemont.
De rechtbank is van oordeel – en daarin staat deze rechtbank niet alleen – dat voormelde bewering van het (landelijk) Openbaar Ministerie dat alleen het bedrijf Encro c.s. verdachte was in onderzoek 26Lemont, zich niet verdraagt met de inhoud van de processtukken. Deze volgehouden stellingname heeft er ook toe geleid dat in de onderhavige strafzaak de verdediging en ook de rechtbank via verkregen stukken uit andere strafzaken, pas in een later stadium op de hoogte is geraakt van de werkelijke gang van zaken: de NN-gebruikers waren van meet af aan ook onderwerp van onderzoek geweest in onderzoek 26Lemont. Processtukken die achteraf als relevant kunnen worden beoordeeld, zijn door het Openbaar Ministerie aanvankelijk op grond van die mededeling bij de verdediging en de rechtbank weggehouden. Dat is kwalijk. De rechter moet immers kunnen vertrouwen op de juistheid van de mededelingen van het Openbaar Ministerie. Gelet op de aard en inhoud van de later ingebrachte stukken valt ook niet in te zien dat en waarom deze stukken niet eerder, eigener beweging, door het Openbaar Ministerie aan het dossier hadden kunnen worden toegevoegd.
De rechtbank heeft geworsteld met de vraag of en zo ja welke consequentie aan het vorenstaande te verbinden.
Uitgangspunt is dat de rechter, zoals de Hoge Raad heeft overwogen in het arrest van 1 december 2020 (ECLI:NL:HR: 2020:1890) met inachtneming van de regels van een eerlijk proces, zoveel mogelijk een inhoudelijk oordeel velt over de beschuldiging die jegens de verdachte wordt geuit en zo recht spreekt in de concrete zaak. Op de strafrechter rust niet de taak en verantwoordelijkheid de rechtmatigheid en de integriteit van het optreden van politie en justitie als geheel te bewaken.
De rechtbank constateert dat ten finale door de officier van justitie toereikend verantwoording is afgelegd en dat niet gebleken is dat de verdediging onvoldoende was toegerust om verweer te voeren tegen de legitimiteit van de hack op de Encrochattoestellen. Van een vervolging in flagrante strijd met de beginsel van een behoorlijke procesorde is geen sprake. Op grond van het voorgaande valt niet in te zien dat de procedure als geheel, mede beoordeeld tegen de achtergrond van de op de formele verweren gegeven beslissingen, in strijd zou zijn met het bepaalde in artikel 6 EVRM. Het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wordt afgewezen.
De rechtbank constateert voorts dat niet gebleken is dat verdachte alles overziend, op basis van het procesdossier zoals dat uiteindelijk vorm heeft gekregen, nadeel heeft geleden, anders dan dat de verdediging pas in la(a)t(er) stadium de beschikking heeft gekregen over de relevante stukken om methoden en resultaten van onderzoek te betwisten. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding om consequenties te verbinden aan haar constateringen, nu geen sprake is van een nadeel dat redelijkerwijs kan worden vereffend door bewijsuitsluiting of strafvermindering.
De rechtbank zal volstaan met de enkele constatering dat het (landelijk) Openbaar Ministerie in strijd met haar magistratelijke rol lange tijd op grond van onjuist gebleken informatie heeft nagelaten stukken te overleggen die voor de verdediging (en de rechtbank) relevant waren.
De rechtbank verwijst naar de aanbeveling tot reflectie die de rechtbank Noord-Holland in haar vonnis van 4 mei 2022 in r.o. 3.13 uitspreekt (ECLI:NL:RBNHO:2022:3899) en neemt deze over.
Conclusie.
Samenvattend: de rechtbank wijst alle verzoeken – daaronder begrepen het aanhoudingsverzoek, de onderzoekswensen en de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie – af die de verdediging in het kader van de ‘Encrochatproblematiek’ heeft gedaan. De rechtbank zal nu overgaan tot de beoordeling van de ten laste gelegde feiten.

De beoordeling van de ten laste gelegde feiten.

Het standpunt van de officieren van justitie.
De officieren van justitie zijn van mening dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft geen standpunt met betrekking tot de beoordeling van de ten laste gelegde feiten bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen. [17] De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.

Ten aanzien van de identificatie van Encrochataccounts en bijnamen.
Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen Encrochatberichten.
De vraag die, al dan niet in reactie op een verweer, allereerst moet worden beantwoord, is of de verdachten te identificeren zijn als de gebruikers van bepaalde Encrochataccounts. Voor de aan verdachte ten laste gelegde feiten is (enkel) de identificatie van de gebruikers van de hieronder genoemde accounts van belang, zodat de overige accounts in dit vonnis onbesproken blijven. Ook zal worden stilgestaan bij de identificatie van de in het dossier gebruikte bijnamen en de stemherkenningen.
[verdachte] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende de identificatie [verdachte] als [account 1] ’ [18] zijn opgenomen, vast dat [verdachte] de gebruiker is geweest van het account ‘ [account 1] ’ en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven. Hierna zal de rechtbank de gebruiker van dit account aanduiden als [verdachte] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie bijnaam [bijnamen 1] ’ [19] zijn opgenomen, vast dat ten aanzien van verdachte [verdachte] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnamen ‘ [bijnamen 1] . Hierna zal de rechtbank deze bijnamen aanduiden als [verdachte] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende stemherkenning [verdachte] ’ [20] zijn opgenomen, vast dat [verdachte] gebruik maakte van de telefoonnummers + [nummer 1] en + [nummer 2] . Daarnaast wordt de stem van [verdachte] herkend bij meerdere opgenomen gesprekken in de auto van [medeverdachte 1] (Porsche Cayenne [kentekennummer] ).
[medeverdachte 1] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende [medeverdachte 1] is [account 2] en vanaf 24-05-2020 [account 1] ’ [21] zijn opgenomen, vast dat verdachte [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van de accounts ‘ [account 2] ’ en ‘ [account 1] ’ en dat berichten van deze accounts aan hem zijn toe te schrijven. Uit het dossier volgt dat hij de telefoon met dit account op enig moment kortstondig heeft uitgeleend. Wanneer en voor zover dit aan de orde is, zal de rechtbank daar uitdrukkelijk melding van maken. Hierna zal de rechtbank de gebruiker van deze accounts aanduiden als [medeverdachte 1] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende bijnaam [bijnaam 1] ’ [22] en ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie bijnaam [medeverdachte 1] ’ [23] zijn opgenomen, vast dat ten aanzien van [medeverdachte 1] gebruik gemaakt werd van de bijnamen ‘ [bijnaam 1] ’ en ‘ [bijnaam 2] ’. Hierna zal de rechtbank deze bijnamen aanduiden als verdachte [medeverdachte 1] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie [nummer 3] en [nummer 4] ’ [24] en het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende stemherkenning [medeverdachte 1] ’ [25] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 1] gebruik maakte van de telefoonnummers + [nummer 3] en + [nummer 4] .
[medeverdachte 2] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende [medeverdachte 2] is [account 3] ’ [26] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 2] de gebruiker is geweest van het account ‘ [account 3] ’’ en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven. Hierna zal de rechtbank de gebruiker van dit account aanduiden als [medeverdachte 2] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende [medeverdachte 2] gebruiker van [nummer 5] ’ [27] en het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende stemherkenning [medeverdachte 2] ’ [28] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 2] gebruik maakte van het telefoonnummer + [nummer 6] . Daarnaast wordt de stem van [medeverdachte 2] herkend bij meerdere opgenomen gesprekken in de auto van [medeverdachte 1] (Porsche Cayenne [kentekennummer] ).
[medeverdachte 3] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie [medeverdachte 3] als [account 4] ’ [29] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is geweest van het account ‘ [account 4] ’ en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven. Hierna zal de rechtbank de gebruiker van dit account aanduiden als [medeverdachte 3] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende bijnaam [bijnaam 3] en gebruikersnaam Encrochat [account 5] ’ [30] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is geweest van het account ‘ [account 5] ’ en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven en dat ten aanzien van hem gebruik gemaakt werd van de bijnaam ‘ [bijnaam 3] ’. Hierna zal de rechtbank de gebruiker van ‘ [account 5] ’ en de bijnaam ‘ [bijnaam 3] ’ aanduiden als [medeverdachte 3] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende stemherkenning [medeverdachte 3] ’ [31] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 3] gebruik maakte van het telefoonnummer + [nummer 7] .
[medeverdachte 9] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie [account 6] als [medeverdachte 9] ’ [32] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 9] de gebruiker is geweest van het account ‘ [account 6] ’ en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven. Hierna zal de rechtbank de gebruiker van dit account aanduiden als [medeverdachte 9] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende bijnaam [bijnaam 11] ’ [33] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 9] gebruik maakte van de bijnaam ‘ [bijnaam 11] ’. Hierna zal de rechtbank deze bijnaam aanduiden als verdachte [medeverdachte 9] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie [medeverdachte 9] ’ [34] en ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende stemherkenning [medeverdachte 9] ’ [35] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 9] gebruik maakte van het telefoonnummer + [nummer 8] .
[medeverdachte 4] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende [bijnaam 4] en [bijnaam 7] [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] ’ [36] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 4] gebruik maakte van de bijnamen ‘ [bijnaam 4] ’, ‘ [bijnaam 5] ’ en ‘ [bijnaam 6] ’. Hierna zal de rechtbank deze bijnamen aanduiden als [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 11] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie [medeverdachte 11] als [account 7] ’ [37] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 11] de gebruiker is geweest van het account ‘ [account 7] ’ en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven. Dat er – zoals door de verdediging is betoogd – meer mensen zijn die in Groningen wonend, een baby hebben gekregen begin 2020 en beschikken over een zwarte Volvo, wil de rechtbank aannemen. De rechtbank betrekt daarnaast in haar overwegingen echter ook dat de zendmastlocaties van de telefoons van ‘ [account 7] ’ en [medeverdachte 11] op heel veel momenten overeenkomen, ook op de dag dat [medeverdachte 11] door de politie geobserveerd is op [adres 5] bij het bedrijf van [verdachte] , dat op dezelfde datum een NIWO-vergunning zou zijn verstrekt aan ‘ [account 7] ’ als aan [medeverdachte 11] en dat een zeer specifiek in de berichten tussen [verdachte] en ‘ [account 7] ’ genoemd bedrag
(€ 13.077,75) op de rekening van [medeverdachte 11] wordt overgemaakt vanuit een bedrijf van [verdachte] . Deze omstandigheden zijn zodanig specifiek dat daaruit naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan worden geconcludeerd dan dat [medeverdachte 11] de gebruiker was van het account ‘ [account 7] ’. Hierna zal de rechtbank de gebruiker van dit account aanduiden als [medeverdachte 11] .
[medeverdachte 10] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende gebruiker [nummer 9] en [nummer 10] ’ [38] en het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende stemherkenning [medeverdachte 10] ’ [39] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 10] gebruik maakte van de telefoonnummers + [nummer 11] , + [nummer 12] en + [nummer 13] .
[medeverdachte 8] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie [medeverdachte 8] als [account 8] ’ [40] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 8] de gebruiker is geweest van het account ‘ [account 8] ’ en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven. Hierna zal de rechtbank de gebruiker van dit account aanduiden als [medeverdachte 8] .
[medeverdachte 5] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie [medeverdachte 5] als [account 9] + [account 10] ’ [41] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 5] de gebruiker is geweest van de accounts ‘ [account 9] ’ en ‘ [account 10] ’ en dat alle berichten van deze accounts aan hem zijn toe te schrijven. Hierna zal de rechtbank de gebruiker van deze accounts aanduiden als [medeverdachte 5] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie [medeverdachte 5] bijnaam [account 11] ’ [42] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 5] gebruik maakte van de bijnaam ‘ [account 11] ’. Hierna zal de rechtbank deze bijnaam aanduiden als [medeverdachte 5] .
[medeverdachte 12] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende stemherkenning [medeverdachte 12] ’ [43] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 12] gebruik maakte van de telefoonnummers + [nummer 14] , + [nummer 15] en + [nummer 16] .
[medeverdachte 7] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie [medeverdachte 7] gebruiker [account 12] ’ [44] en ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende [medeverdachte 7] is [account 13] ’ [45] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 7] de gebruiker is geweest van het account ‘ [account 13] ’ en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven. Hierna zal de rechtbank de gebruiker van dit account aanduiden als [medeverdachte 7] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende onderzoek historische verkeersgegevens [IMEI] ’ [46] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 7] gebruik maakte van het telefoonnummer + [nummer 17] .
[medeverdachte 6] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende [bijnaam 4] en [bijnaam 7] [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] ’ [47] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 6] werd aangeduid met de bijnaam ‘ [bijnaam 7] ’. De rechtbank wijst daarbij met name op de berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] op 3 mei 2020 waarin [medeverdachte 3] zegt dat [bijnaam 7] even weg is om een deurtje te maken en dat [medeverdachte 3] wacht op [bijnaam 5] in combinatie met het bericht van [medeverdachte 6] aan zijn vrouw op diezelfde dag, waarin staat dat hij even een paar deuren aan het maken is. [48] Deze berichten zien beide op een zeer specifieke situatie op dezelfde dag en naar het oordeel van de rechtbank kan in het licht van de overige aanwijzingen in voornoemd proces-verbaal dan ook niet anders geconcludeerd worden dan dat [medeverdachte 6] ‘ [bijnaam 7] ’ is. Dat [medeverdachte 6] eigenlijk de schoonzoon is van [medeverdachte 4] en niet de biologische zoon, doet daar niet aan af. Hierna zal de rechtbank deze bijnaam aanduiden als [medeverdachte 6] .
[medeverdachte] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie [medeverdachte] als [bijnaam 8] ’ [49] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte] gebruik maakte van de bijnaam ‘ [bijnaam 8] ’. Hierna zal de rechtbank deze bijnaam aanduiden als [medeverdachte] .
[medeverdachte 14] .
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het ‘proces-verbaal van bevindingen betreffende identificatie [bijnaam 9] en [bijnaam 10] ’ [50] zijn opgenomen, vast dat [medeverdachte 14] de gebruiker is geweest van de accounts ‘ [bijnaam 9] ’ en ‘ [bijnaam 10] ’ en dat alle berichten van deze accounts aan hem zijn toe te schrijven. Hierna zal de rechtbank de gebruiker van deze accounts aanduiden als [medeverdachte 14] .
De conclusie.
De rechtbank heeft, voor zover van belang, het volgende vastgesteld:
Verdachte
Encrochataccount
Overige bijnamen
[verdachte]
[account 1]
[bijnamen 1]
[medeverdachte 1]
[account 2] en [account 1]
[bijnaam 1] en [bijnaam 2]
[medeverdachte 2]
[account 3]
[medeverdachte 3]
[account 4] en [account 5]
[bijnaam 3]
[medeverdachte 9]
[account 6]
[bijnaam 11]
[medeverdachte 4]
[bijnaam 4] , [bijnaam 5] en [bijnaam 6]
[medeverdachte 11]
[account 7]
[medeverdachte 8]
[account 8]
[medeverdachte 5]
[account 9] en [account 10]
[account 11]
[medeverdachte 7]
[account 13]
[medeverdachte 6]
[bijnaam 7]
[medeverdachte]
[bijnaam 8]
[medeverdachte 14]
[bijnaam 9] en [bijnaam 10]

Ten aanzien van feit 2.
Aanvang onderzoek, eerste zicht op verdachten.
Het onderzoek is gestart op 28 mei 2019 naar aanleiding van een aantal TCI-processen-verbaal. [51] Het werd ingesteld tegen onder meer [verdachte] , wegens vermoedelijke betrokkenheid bij de grootschalige in-, uit- en doorvoer van verdovende middelen, m.n. cocaïne. Hij zou bij de cocaïnetransporten gebruik maken van zijn transportbedrijf [bedrijfsnaam 1] , gevestigd aan [adres 2] te Amersfoort. [52] Ook [persoon 3] kwam naar voren en ook naar hem vond onderzoek plaats.
In de maand juni 2019 zijn er telefoontaps geplaatst en hebben observaties plaatsgevonden. Op dat moment, dus meteen na de start van het onderzoek, kwamen meerdere van de medeverdachten – hoewel zij voor een deel pas veel later als verdachte zijn aangemerkt – in beeld. Dat waren [medeverdachte 12] [53] , [medeverdachte 3] [54] , [medeverdachte 10] [55] en [medeverdachte 9] [56] . [medeverdachte 1] werd voor het eerst gezien in juli 2019. [57] In augustus 2019 is [medeverdachte 4] te horen in een getapt telefoon gesprek.
De auto van [medeverdachte 2] is op 7 november 2019 gezien bij [adres 2] in Amersfoort [58] en opgeschreven is dat hij op 16 oktober 2019 in beeld kwam in het onderzoek. [59]
[medeverdachte 5] is bij een observatie in januari 2020 waargenomen. [60]
De overige verdachten (dat zijn [medeverdachte] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 11] ) zijn in beeld gekomen na 1 april 2020, nadat er meegelezen kon worden met de berichten van Encrochat.
Op basis van de bevindingen die naar voren zijn gekomen uit het complete onderzoek, gaat de rechtbank uit van de navolgende lezing van de feiten en omstandigheden. De rechtbank is zich er terdege van bewust dat zij geenszins een compleet beeld heeft nu weinig door verdachten is verklaard en de aard van strafbaar handelen met zich brengt dat men ernaar streeft zoveel mogelijk buiten beeld te houden. Verder merkt de rechtbank op dat zij ook in zal gaan op de periode voorafgaand aan de tenlastegelegde periode omdat het niet zo is dat een organisatie pas ontstaat op het moment dat een onderzoek start. Dit betekent uiteraard niet dat het mogelijk strafbare dat heeft plaatsgevonden voor de ten laste gelegde datum mee zal worden gewogen bij de bewezenverklaring en de uiteindelijke strafoplegging. Het kan echter wel zo zijn dat de rechtbank feiten uit die periode mee neemt voor haar beoordeling van wetenschap en derhalve opzet.
Transporten naar het Verenigd Koninkrijk.
Uit het dossier volgt dat er gedurende 2019 verschillende vrachtwagenchauffeurs in opdracht van [medeverdachte 9] en [medeverdachte 1] (beiden eveneens vrachtwagenchauffeur) met bevroren goederen (koeltransporten) naar het Verenigd Koninkrijk zijn gereden. De rechtbank ziet de volgende constructies:
periode
chauffeur
opdrachtgever
combinatie
bijzonderheden
januari - mei 2019
[medeverdachte 4]
[bedrijf 8]
[kenteken 1] en
[kenteken 2]
hij reed zo goed als altijd met koeltrailer
april - juni 2019
[chauffeur 1]
[bedrijf 4] van [medeverdachte 1]
[kenteken 3] en [kenteken 4]
chauffeur aangehouden in Harwich op 26 juni 2019 – 264 kg cocaïne tussen bevroren vlees [61]
september -november 2019
[chauffeur 2]
[bedrijf 8]
[kenteken 5] en [kenteken 2]
chauffeur aangehouden in Harwich op 11 november 2019 - 280 kg cocaïne in bevroren vlees [62]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] heel goed kent, al tussen de vijftien en achttien jaar ongeveer. Hij is ongeveer tien jaar collega geweest bij [bedrijf 5] en daarna waren ze collega’s bij [bedrijf 6] van [bedrijf 7] . [medeverdachte 1] is daar iets eerder weggegaan want die ging voor zichzelf iets doen. [63] [medeverdachte 4] kent [medeverdachte 1] al zijn hele leven als ‘ [bijnaam 1] ’. [64] [medeverdachte 4] is daarna voor [medeverdachte 9] gaan rijden, want die wilde het bedrijf uit gaan bouwen. Hij is daar in januari 2019 begonnen. Hij ging hoofdzakelijk naar Engeland voor [medeverdachte 9] . [65] Hij reed zo goed als altijd met de KRONE huurtrailer [kenteken 2] , een keer moest de koelmotor gekeurd worden. [66] [medeverdachte 4] kent [chauffeur 1] van ontmoetingen op de boot en hij weet dat [chauffeur 1] voor [medeverdachte 1] reed. Hij heeft ook wel eens een foto van het rijbewijs van [chauffeur 1] toegestuurd gekregen en doorgestuurd naar een autohandelaar. [67]
Uit de stukken blijkt dat [medeverdachte 1] inderdaad op 13 september 2018 zijn bedrijf [bedrijf 4] heeft opgezet. [68] Ook blijkt uit de stukken dat [medeverdachte 4] in november 2018 nog voor [bedrijf 6] reed. [69]
In de periode dat [medeverdachte 4] voor [medeverdachte 9] reed (in elk geval van 5 januari 2019 [70] tot en met 10 mei 2019 [71] ) heeft hij meerdere gemiste oproepen van zowel [medeverdachte 9] als [medeverdachte 1] . [72]
Op 27 augustus 2019 neemt [medeverdachte 4] de telefoon wel op als [medeverdachte 1] belt en ze bespreken dat er niet lekker gepraat kan worden als er teveel volk bij is. Ze zien elkaar deze week sowieso nog eventjes, even babbelen en verder kortsluiten. Ze hebben het kort over ‘ [bijnaam 12] ’ en [naam 1]
(de rechtbank neemt aan dat dat gaat over respectievelijk [medeverdachte 9] en [persoon 3] ). [medeverdachte 1] denkt dat iedereen zit mee te luisteren ‘die kanker tering kanker agent’. [medeverdachte 4] wil [medeverdachte 1] vandaag of morgen spreken. [medeverdachte 4] zegt dat [medeverdachte 1] een bericht moet sturen, [medeverdachte 4] dacht ik bel je niet. [medeverdachte 1] zegt dat je soms wel kunt opnemen maar dat hij tegenwoordig niets meer durft met die kankertelefoon. [medeverdachte 4] zegt dat hij daarom niet belt of geen berichtje stuurt. [73]
Na de aanhouding van [chauffeur 1] op 26 juni 2019 is in het Verenigd Koninkrijk een onderzoek gestart. Er is onder meer gekeken naar de telefoons die in de cabine van de vrachtwagen lagen en de tachograafgegevens zijn geanalyseerd. Ook zijn overtochtgegevens opgevraagd bij Stena Line. [chauffeur 1] heeft in de periode van 1 april 2019 tot en met 26 juni 2019 achttien keer gebruik gemaakt van Stena Line, telkens met dezelfde trekker [kenteken 3] en telkens met [documentnaam] . [74]
Uit onderzoek bleek dat de trekker en de oplegger op naam stonden van [bedrijf 4] B.V., het bedrijf van [medeverdachte 1] , en dat [chauffeur 1] voor hem werkzaam was als chauffeur. [75]
Onderzoek naar de mastgegevens van de telefoons van [chauffeur 1] en [medeverdachte 1] in de periode 15 tot en met 30 juni 2019 leidt volgens verbalisanten tot de volgende bevindingen: [76]
  • [chauffeur 1] en [medeverdachte 1] onderhielden onderling telefonisch contact;
  • in die periode is [chauffeur 1] vier keer naar het Verenigd Koninkrijk gereden;
  • er werden rondom die transporten gelijktijdig masten in de buurt van [adres 5] aangestraald door zowel de telefoons van [chauffeur 1] als [medeverdachte 1] ;
  • de telefoon van [medeverdachte 1] leek telkens de telefoon van [chauffeur 1] te volgen onderweg naar Hoek van Holland.
Er leek sprake te zijn van een zogenaamde carroussellading [77] om meerdere redenen:
 er lag een document op één van de pallets in de trailer waarop stond dat de lading (1028,5 KG runder vliesvlees) op 18 september 2018 was geladen bij [bedrijf 9] in Apeldoorn. [78]
 een getuige werkzaam bij de geadresseerde op de CMR, [bedrijf 10] heeft nooit gehoord van [bedrijf 11] en er zijn nooit orders bij hen geplaatst. [chauffeur 1] is niet bij hen geweest in de week voorafgaande aan zijn aanhouding. [79]
[chauffeur 1] heeft in oktober 2019 in het Verenigd Koninkrijk een gevangenisstraf van 17 jaar gekregen voor zijn rol bij de gebeurtenissen op 26 juni 2019. [80]
Ruim een uur na de aanhouding van [chauffeur 1] in het Verenigd Koninkrijk probeert [medeverdachte 1] telefonisch contact te krijgen met [chauffeur 1] . Zijn telefoon straalt op dat moment een mast nabij [adres 5] in Amersfoort aan. [81] In de ochtend na de aanhouding om 11:43 uur belt [verdachte] naar [persoon 3] . [persoon 3] is in Bleiswijk, gaat even douchen en komt eraan. [82] Om 11:44 uur belt [medeverdachte 9] naar [persoon 3] , [persoon 3] gaat hem misschien vanmiddag bellen om wat te bespreken. [83] Om 13:24 uur wordt [persoon 3] gebeld door zijn vrouw [naam 2] , hij vertelt dat hij onderweg is naar [verdachte] , hij heeft hem geroepen. [84] Uit mastgegevens van de telefoons van [verdachte] en [persoon 3] lijkt te volgen dat ze die middag allebei in de buurt van [adres 5] zijn. [85] Gedurende de dag heeft [persoon 3] nog een paar keer contact met [medeverdachte 9] , het lukt niet meer om elkaar vandaag te treffen. [86] [persoon 3] vertelt wel dat iemand dik tevreden is over [medeverdachte 9] en dat er een jongen naar [medeverdachte 9] toe komt. [87]
[persoon 3] neemt later die avond ook contact op met [chauffeur 2] . Ze treffen elkaar laat bij [bedrijf 9] . [88]
Op 28 juni 2019 om 19:18 uur belt [persoon 3] met [chauffeur 2] , ze hebben het onder andere over [chauffeur 1] en dat ze er niks over gehoord hebben. [89]
Op 29 juni 2019 belt [persoon 3] met [chauffeur 2] om 11:30 uur. [persoon 3] zegt dat er niets gezegd moet worden over die jongen. Ze zien elkaar zo. [90] Om 12:57 uur belt [persoon 3] weer naar [chauffeur 2] : de locatie is veranderd, [hotel] Utrecht. [91] Om 13:17 uur belt [persoon 3] weer met [chauffeur 2] : Over waar ze elkaar treffen. Ze gaan samen naar binnen, anders wordt hij gek. [92] De mastgegevens van de telefoons van [persoon 3] , [chauffeur 2] en [verdachte] passen op dat tijdstip bij de locatie van [hotel] in Utrecht. [93]
Om 13:54 uur belt [persoon 3] met [medeverdachte 9] : Ken jij even weg? Over een half uurtje? [medeverdachte 9] vraagt waar hij naar toe moet. Richting Amersfoort zegt [persoon 3] , hij stuurt zo het adres. [94] Om 14:32 uur zegt [persoon 3] tegen [medeverdachte 9] [hotel] Amersfoort. [medeverdachte 9] is er over 30 minuten. [95] De mastgegevens van de telefoons van [persoon 3] en [verdachte] wijzen rond 14:05 uur op een locatie in Hilversum. Om 15:11 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 9] een mast aan nabij [hotel] Amersfoort. In datzelfde uur stralen ook de telefoons van [persoon 3] , en [medeverdachte 1] die mast aan. [96]
Om 16:47 uur belt [persoon 3] met zijn vrouw [naam 2] . [persoon 3] is in Amersfoort bij [medeverdachte 10] . [97]
In de daarop volgende periode is er regelmatig contact tussen [chauffeur 2] en [persoon 3] en in september 2019 volgen ontmoetingen waarbij [verdachte] / [medeverdachte 1] / [medeverdachte 9] ook zijn betrokken:
7 september 2019
rond 18:45 uur ontmoeting [persoon 3] , [chauffeur 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] in Hoofddorp [98]
8 september 2019
18:06 uur ontmoeting [persoon 3] , [chauffeur 2] en [medeverdachte 9] bij [fastfoodketen] Dordrecht [99]
9 september 2019
19:27 uur [chauffeur 2] is op bezoek bij [adres 5] , [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn daar. [100]
10 september 2019
12:46 uur ontmoeting [chauffeur 2] en [medeverdachte 9] IJmuiden [101]
11 september 2019
20:31 uur observatie ontmoeting [persoon 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 9] in Den Haag, Dok 28. [102]
Vanaf begin september 2019 was [chauffeur 2] in dienst van [bedrijf 8] . [103] Daarna heeft de combinatie [kenteken 5] / [kenteken 2] regelmatig de overtocht naar het Verenigd Koninkrijk gemaakt. [104]
Ook zijn er na die datum nog regelmatig ontmoetingen (in wisselende samenstellingen) tussen [chauffeur 2] , [persoon 3] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 9] . [105]
Na de ontmoeting op 11 oktober 2019 ( [chauffeur 2] , [medeverdachte 9] , [verdachte] en [medeverdachte 1] ) [106] belt [chauffeur 2] veel met [persoon 3] . Hij zegt in een gesprek het volgende:
R(de rechtbank: [chauffeur 2] ):
Nou, weet je ik kreeg bij [medeverdachte 1] (fon) een beetje het idee dat ie uh, die [bijnaam 13] uit naam van [medeverdachte 9] sprak,(…) R: Dus ik krijg een beetje het idee dat die [bijnaam 13] daar voor [medeverdachte 9] (ntv) omdat [medeverdachte 9] zijn smoel niet open durft te doen. [107]
en in het daaropvolgende gesprek wordt het volgende gezegd:
R(rechtbank: [chauffeur 2] )
: Dus dan zeg ik uh, moet je luisteren, volgens mij is die uh [bijnaam 11](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 9] )
de chef en heb ik uh met die [bijnaam 11] van doen. Als ik ook verantwoording daar aan moet afleggen dan is het end zoek. Dus daarom vraag ik: werk ik voor die [bijnaam 11] of voor die andere?
O(de rechtbank: [persoon 3] ):
Ja je werkt, je werkt voor de organisatie. [108]
De rechtbank begrijpt uit het bovenste gesprek dat [chauffeur 2] [medeverdachte 1] [bijnaam 13] noemt.
Vanaf 18 oktober 2019 tot en met 25 oktober 2019 is [medeverdachte 1] diverse malen aan het bellen over een kapotte wikkelmachine en onderdelen. [109]
Op 21 oktober 2019 ontvangt [bedrijf 12] een mail van [bedrijf 13] , men was op zoek naar frozen warehouse facilities in Birmingham. Er werd ook gebeld door de heer [persoon 4] met nummer [nummer 18] . [110] Op 23 oktober 2019 bezocht [persoon 4] van [bedrijf 13] het poeliersbedrijf [bedrijf 14] . Hij vroeg om een paar ton bevroren kipgehakt, hij wilde dit op 25 oktober 2019 laden. Hij heeft foto’s gemaakt van een sticker op een doos van het product [productnaam] en wilde de maten van de doos hebben en is vervolgens niet meer teruggekomen. [111]
Op 24 oktober 2019 heeft [persoon 4] van [bedrijf 13] gemaild naar [bedrijf 8] met het verzoek om een offerte voor een wekelijks transport naar Engeland van 24 pallets. [112]
Op 25 oktober 2019 was een BMW op naam van [bedrijf 15] bij [adres 2] in Amersfoort. [113] Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat de bewaarder van de boeken en bescheiden van deze BV de heer [persoon 5] is, [114] en dat is dezelfde persoon als de enig aandeelhouder van de holding boven [bedrijf 13] . [115]
Op 28 oktober 2019 is door leden van het observatieteam waargenomen dat [medeverdachte 1] in de Renault Trafic [kenteken 6] (waarvan later bekend is geworden dat er een professionele verborgen ruimte in zat [116] ) op de parkeerplaats van de woonboulevard [woonboulevard] die bus heeft uitgeleend aan twee personen en er daarna mee terug gereden is naar [adres 5] in Amersfoort. [117]
Op 31 oktober 2019 is de Volkswagen Kombi [kenteken 7] om 15:50 uur gezien terwijl hij de tweede uitrit van [adres 2] te Amersfoort in rijdt. [118] Ook van dit voertuig is later bekend geworden dat er een professionele verborgen ruimte in zat. [119]
Op 7 november 2019 is de Renault Trafic [kenteken 6] vertrekkend van [adres 5] gezien. [120]
De rechtbank constateert dat in deze periode met regelmaat van en naar [adres 5] is gereden in bussen met verborgen ruimtes.
Op 29 oktober 2019, 3 november 2019 en 10 november 2019 vertrekt de combinatie [kenteken 5] / [kenteken 2] van Hoek van Holland naar Harwich. In de dagen rondom die vertrekken is er veel bedrijvigheid waargenomen rondom [adres 2] te Amersfoort. Zo is uit een telefoongesprek op zaterdagochtend 2 november 2019 om 06:21 uur op te maken dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op zoek zijn naar een hotel en dat ze wat ze nog over hebben gewoon invriezen. [121] [chauffeur 2] zegt op 4 november 2019 tegen [persoon 3] dat hij onderweg is naar Londen en dat die [bijnaam 13] echt niet kan rijden, die nam gisteren een trekker mee, want ze hadden natuurlijk die trailer effe gebracht. [122]
Ook in de nachten van 8 op 9 en 9 op 10 november 2019 is [medeverdachte 1] op [adres 5] , [123] hij belt daarover met zijn partner. [124] Op 11 november 2019 is gezien dat de oplegger [kenteken 2] (met trekker [kenteken 8] ) en de BMW van [medeverdachte 9] van [adres 5] naar Aalsmeer zijn gereden. [125] Ook heeft de BQ Aquaris die wordt toegeschreven aan [medeverdachte 1] op datzelfde tijdstip masten in Aalsmeer aangestraald. [126]
Rond 19:00 uur die avond rijden de combinatie [kenteken 5] / [kenteken 2] en de BMW van [medeverdachte 9] op de A4 richting Hoofddorp [127] en om 20:08 uur gaat de [kenteken 5] aan boord van de ferry in Hoek van Holland. [128]
Op maandag 11 november 2019 om 07:48 uur (Engelse tijd) is [chauffeur 2] in het Verenigd Koninkrijk gearresteerd op verdenking van betrokkenheid bij het importeren van drugs. [129] Het zou gaan om ongeveer 280 kilogram cocaïne. [130] Nog geen uur later werd [medeverdachte 9] gebeld door een Engels telefoonnummer, hij was op dat moment op [adres 5] . [131] Vanaf dat moment is [medeverdachte 9] erg veel aan het bellen geweest. [132]
Op 19 november 2019 werd in opdracht van [bedrijf 8] een brief verzonden aan de National Post Seizure Unit vanwege de vehicle seizure van [kenteken 5] / [kenteken 2] . In die brief van road transport lawyer kantoor [bedrijf 16] werd waarschijnlijk per abuis gerefereerd aan de combinatie [kenteken 3] / [kenteken 4] . [133] Dit was de combinatie waar [chauffeur 1] mee werd aangehouden.
[medeverdachte 1] en [chauffeur 1] hadden in juni 2019 regelmatig contact met [persoon 6] uit Poeldijk ( [nummer 19] ) welk nummer op basis van de politiesystemen te koppelen is aan de [V.o.f.] . [134] In november 2019 had [medeverdachte 9] regelmatig contact met [V.o.f.] en heeft hij door dat bedrijf 22 eerder door [chauffeur 2] gebrachte pallets op laten halen in het Verenigd Koninkrijk. [135] Uit de stukken uit het Verenigd Koninkrijk blijkt dat de pallets die [chauffeur 2] – na een tussenstop op een andere locatie alwaar hij vier pallets afleverde – op 4 november 2019 had gebracht op 6 november 2019 weer werd opgehaald. [136] Volgens [chauffeur 2] verdachten de Engelsen
(zo begrijpt de rechtbank)hem ook van het vervoeren van die tering zooi een week voordat hij werd aangehouden. [137]
[chauffeur 2] is in het Verenigd Koninkrijk veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaar voor zijn betrokkenheid bij bovengenoemd transport. [138]
Op meerdere momenten in de tenlastegelegde periode en met name rondom 11 november 2019 neemt [persoon 3] contact op met [medeverdachte 9] over zijn bereikbaarheid. [persoon 3] geeft op verschillende momenten in de periode september 2019 tot en met mei 2020 aan dat een ander [medeverdachte 9] niet te pakken kunnen krijgen, vraagt of zijn accu leeg is of zegt dat [medeverdachte 9] naar die andere telefoon moet kijken. [139] :
In het voorgaande is ten aanzien van de identificatie al overwogen dat de rechtbank concludeert dat [medeverdachte 9] de gebruiker is van het Encrochataccount ‘ [account 6] ’. Hij had via dat account contact met [verdachte] , ook in de periode voorafgaand aan het transport van [chauffeur 2] . In diezelfde periode had hij bovendien ontmoetingen met [verdachte] en [chauffeur 2] . Deze bevindingen duiden op een strafbare betrokkenheid van zowel [verdachte] als [medeverdachte 9] bij het transport van [chauffeur 2] .
In een OVC in de Porsche van [medeverdachte 1] op 26 maart 2020 waar [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] in de auto zaten, gaat het over hoe andere(n) (groeperingen) het doen en [verdachte] zegt dan: “
Maar als je hun een beetje hoort, ik denk dat hun het in de lading verwerken. Wat wij ook gewoon deden. [140]
Conclusie transporten Verenigd Koninkrijk.
Alles bij elkaar leidt ertoe dat de rechtbank niet anders kan concluderen dan dat [verdachte] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] betrokken zijn geweest bij de uitvoer van cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk. Alleen al de twee transporten van [chauffeur 1] en [chauffeur 2] bevatten 264 + 280 = 544 kilogram cocaïne. [medeverdachte 4] heeft in de ten laste gelegde periode geen bewijsbaar actieve rol gehad bij de betreffende transporten, maar de rechtbank gaat er gelet op de onderlinge dynamiek en geschiedenis van alle betrokken personen van uit dat [medeverdachte 4] in 2019 op de hoogte was van het bestaan van een organisatie die zich bezig hield met het uitvoeren van cocaïne in bevroren vrachten naar het Verenigd Koninkrijk.
Overige bevindingen.
Achteraf bezien zijn verdachten die door de berichten van Encrochat pas in beeld zijn gekomen, ook al zichtbaar in het dossier voorafgaand aan de periode dat Encrochat werd meegelezen. Dit geldt bijvoorbeeld voor [medeverdachte 4] . Hieronder zal de rechtbank nader ingaan op de geschiedenis en op verbanden die al voor de tenlastegelegde periode bestonden.
[medeverdachte] .
De inmiddels overleden [medeverdachte] heeft verklaard dat hij [verdachte] al jaren kent, in elk geval vanaf het moment dat [persoon 7] een baby was [141] en [persoon 7] is geboren op [geboortejaar 2] 2013. Ze reden allebei op de vrachtwagen, daar kennen ze elkaar van. Ook [medeverdachte 3] kent hij van een gezamenlijke strafzaak, dat ging over een loods in Soest. [142] Uit de gepubliceerde vonnissen in die zaken maakt de rechtbank op dat die zaak een zaak met vier medeverdachten betrof en dat het strafbare feit (september 2017) zag op, kort gezegd, het vervoeren van cocaïne en heroïne in voertuigen met verborgen ruimtes terwijl iedereen een PGP-telefoon voorhanden had. [143]
Uit de samenvatting van de Whatsappberichten uit de uitgelezen telefoon van [medeverdachte] blijkt dat [medeverdachte] via die weg regelmatig contact had met [verdachte] en met hem afsprak gedurende de periode 2 oktober 2019 - 31 maart 2020. [144] Hij sprak ook wel af bij [hotel] langs de A1. [145]
Ook later (mei-juni 2020) is [medeverdachte] actief betrokken geweest bij de binnenlandse handel. Daaruit komt naar voren dat hij beschikte over een Sky ECC telefoon en dat hij daarmee rechtstreeks in contact stond met [verdachte] . [146] Verder wordt verwezen naar de bespreking van de binnenlandse handel.
[medeverdachte 10] .
Uit de tapgesprekken komt een beeld naar voren van een moeizame relatie tussen [verdachte] en [medeverdachte 10] . Illustratief voor die relatie is het gesprek tussen [medeverdachte 10] en [persoon 3] op 12 augustus 2019:
[persoon 3] : Je weet hoe hij is. Hij is nou boos. Over drie weken is ie niet meer boos.
[medeverdachte 10] : Maar ik ga niet terug. lk laat me niet elke keer zo behandelen. lk heb ook een [bijnaam 7] . lk kan er niet meer tegen. lk vind het harstikke jammer dat meen ik echt.
[persoon 3] : Heeft hij weer NTV in beslag genomen.
[medeverdachte 10] : Alles. Maar nog meer dan alles. Ook de auto, BMW, alles
[persoon 3] : Eerst geeft hij alles daarna neemt hij alles weer af. (…)
[medeverdachte 10] : Als hij mij kapot maakt moet hij het zelf doen! Zal ik nog in zijn gezicht staan te lachen. Dat meen ik echt. Zover ben ik nu. Ik zal hem nooit verlinken, ik zal hem nooit, ik zal nooit naar de andere kant stappen. Nooit niet! Als hij dat na vier jaar voor hem klaar staan wil doen moet hij dat doen jongen!
[persoon 3] : Ja
[medeverdachte 10] : vierentwintig zeven stond ik voor hem klaar. lk had geen leven. Als ik lag te neuken lag die telefoon nog op haar voorhoofd.
De rechtbank begrijpt dat dit gesprek gaat over [verdachte] . Uit het dossier blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 10] al jaren met elkaar optrekken. Er is een mutatie uit januari 2017 van een ontmoeting van [medeverdachte 10] en [verdachte] bij [hotel] in januari 2017. [147] Verder is zichtbaar in het dossier dat [medeverdachte 10] met ingang van 1 oktober 2018 eigenaar wordt van [bedrijf 17] . [148] Met ingang van 28 november 2018 gaat dit bedrijf de huur van [adres 2] te Amersfoort betalen. [149] Op 13 mei 2019 wordt de naam van het bedrijf van [medeverdachte 10] veranderd in [bedrijf 18] . [150] Vanaf 18 juni 2019 komt de Renault Trafic [kenteken 6] op naam van dit bedrijf te staan. [151] Dit voertuig is op 4 juni 2020 aangetroffen met onder andere cocaïne en munitie in verborgen ruimtes (verwezen wordt naar de overwegingen met betrekking tot feit 1).
Op 28 juni 2019 belt [verdachte] naar [medeverdachte 10] en vraagt hem naar een iPhone in de deur links. [medeverdachte 10] antwoordt dat er twee liggen waarop [verdachte] hem NSB’er noemt omdat [medeverdachte 10] niet gewoon zijn vraag beantwoordt. [152] Op 8 juli 2019 vertrekken [verdachte] en [medeverdachte 10] samen naar Malaga. [153] [medeverdachte 10] wordt op 16 juli 2019 samen met [medeverdachte 1] gezien bij [bedrijf25] in Geleen, [154] een autobedrijf waar [verdachte] ook regelmatig komt.
Begin augustus 2019 ontslaat [verdachte] [medeverdachte 10] , [155] waarna het hierboven aangehaalde tapgesprek plaatsvindt. Op 21 augustus 2019 regelt [verdachte] een baan voor [medeverdachte 10] . [156] Hij kan gewoon de hele week van huis, maar niet naar het buitenland volgens [verdachte] . Hij heeft geen huis, hij heeft niks meer.
Op 25 augustus 2019 belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 10] en meldt hem dat iemand [medeverdachte 10] probeert te bereiken, daarom belt hij. [medeverdachte 10] zegt dat dat kutding elke keer uit valt. [157]
[verdachte] belt in de periode daarop regelmatig met [medeverdachte 12] over de financiën van [medeverdachte 10] . [158]
[medeverdachte 10] belt naar [medeverdachte 1] op 4 oktober 2019 en zegt dat hij op de zaak slaapt. [159]
In de tweede helft van oktober lijkt het weer mis te lopen tussen [verdachte] en [medeverdachte 10] . [verdachte] belt [medeverdachte 12] om te zeggen dat [medeverdachte 10] niet meer mag bellen op kosten van de zaak. [160] Zowel [medeverdachte 1] als [verdachte] nemen telefonisch contact op met de vader van [medeverdachte 10] : [161] [medeverdachte 10] moet de spullen komen brengen, [verdachte] is het helemaal zat. Die jongen heeft voor vier jaar ellende gezorgd.
Op 5 november 2019 vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 12] of [medeverdachte 12] de telefoon van [medeverdachte 10] weer kan aansluiten. [medeverdachte 10] heeft papieren geregeld en kan de verslavingskliniek in. [162] In de nacht van 9 op 10 november 2019 hebben [verdachte] en [medeverdachte 10] ruzie, er vallen wederzijds stevige bedreigingen. [163] Daarna wordt [medeverdachte 10] door [verdachte] ingeschakeld op zondagochtend 17 november 2019 om de zijruit van de Audi van zijn vriendin [persoon 8] in te slaan. [164] Uiteindelijk meldt [medeverdachte 10] op 25 november 2019 dat hij vertrekt naar Zuid-Afrika. [165] Op 19 december 2019 blijkt uit een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 12] dat [medeverdachte 10] terug komt. Het lijkt erop dat [medeverdachte 10] wordt weggestuurd. [166] Op 22 december 2019 vliegen [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 10] en nog twee anderen terug vanuit Alicante. Op 30 december 2019 vliegen [medeverdachte 10] en [verdachte] weer samen terug uit Alicante. [167]
Op 2 januari 2020 is bij een observatie gezien dat [medeverdachte 10] met [persoon 3] in een restaurant een ontmoeting had met een derde. [168] Op 7 januari 2020 had [medeverdachte 10] samen met [verdachte] een ontmoeting met een ander bij de [fastfoodketen] in Ermelo. [169] Er werd onder meer gesproken over chauffeurs, deklading, mensen die vast zitten, gepakt worden en lijnen hebben. [170] Op 18 januari 2020 vliegen [verdachte] en [medeverdachte 10] weer terug uit Alicante. [171] Op 20 januari 2020 wil [medeverdachte 10] een rustige tafel voor drie reserveren bij het [restaurant] op naam van [verdachte] . [172] Op 7 februari 2020 belt [medeverdachte 10] met Ryanair, hij boekt twee tickets van Alicante naar Eindhoven voor [verdachte] en [medeverdachte 14] . [173]
Bij een observatie op [medeverdachte 1] is waargenomen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] in de VW Polo van [medeverdachte 10] [174] naar de Radonweg in Amersfoort gaan en daar bezig zijn bij de combinatie [kenteken 9] / [kenteken 10] . [175]
Op 28 januari 2020 is die combinatie in Harwich gecontroleerd. [176] De chauffeur was [chauffeur 3] . Er werd 80 kilo cocaïne aangetroffen in de oplegger. [177] Om 16:43 uur die dag wordt [medeverdachte 1] gebeld door [persoon 9] en op de achtergrond is te horen dat [medeverdachte 10] wordt gebeld. [medeverdachte 10] zegt dat de ander weet hoe het werkt, hetzelfde ntv als met die gekke [medeverdachte 9] (…) [medeverdachte 1] bemoeit zich ermee: ze moet gewoon Border Force bellen en dan zegt ze gewoon van joh ehh mijn man die. [178]
Op 9, 16, 18 en 26 februari 2020 zit [medeverdachte 10] bij [medeverdachte 1] in de Porsche en de daar gevoerde gesprekken zijn meegeluisterd. [179] Op 16 februari 2020 hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 10] het over hun werkklimaat gehad en werd ook gesproken over het halen van 300 stuks waarvan [medeverdachte 10] zich afvroeg of dat bij hem moest liggen. [180] Het lijkt er sterk op dat [verdachte] op 25 februari 2020 erg boos was op [medeverdachte 10] en hem in Hilversum heeft mishandeld. [verdachte] is zelf ook gewond geraakt en heeft zijn duim moeten laten zetten en hechten. [medeverdachte 1] was erbij en heeft gezegd dat [verdachte] naar het ziekenhuis moest. [181] [medeverdachte 10] moest op 26 februari 2020 met [medeverdachte 1] naar een tattooshop in Tiel om zijn [tatoeage] te laten verdwijnen. [182] Als [medeverdachte 10] het niet doet, laat [verdachte] zijn arm er nu afzagen. [183] Om 22:07 uur op 26 februari 2020 stuurt [verdachte] via Whatsapp een foto van een rechterbovenarm waarop de letters OME te zien zijn en over de letters RTA een zwart vlak is getatoeëerd. [184]
Na 28 februari 2020 wordt de huur van [adres 5] niet meer betaald door het bedrijf van [medeverdachte 10] . Met ingang van april 2020 betaalt [bedrijf 4] B.V. van [medeverdachte 1] deze huursommen. [185]
Er is een camera geplaatst op één van de ingangen van het bedrijf van [verdachte] , [adres 2] te Amersfoort. In ieder geval vanaf donderdag 2 januari 2020 is nagenoeg dagelijks op de beelden waarneembaar dat een grijze VW Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 11] , op naam van [bedrijf 18] , gedurende lange tijd aanwezig is op [adres 2] . Daarnaast is [medeverdachte 10] zelf ook herhaaldelijk te zien op deze camerabeelden, althans een persoon die heel erg sterk lijkt op hem. Tevens is uit de gegevens van de mastlocaties gebleken dat het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 10] nagenoeg dagelijks aanstraalt op een mast aan [adres 5] te Amersfoort. [186]
Tijdens de zoekingen op de verschillende locaties in dit onderzoek zijn op veel locaties goederen van [medeverdachte 10] aangetroffen. Dit past in het beeld dat [medeverdachte 10] geen vaste woonplaats leek te hebben. Ook past het bij het beeld dat de (bedrijfs-)naam van [medeverdachte 10] werd gebruikt door [verdachte] .
In de woning van [verdachte] in Eemnes werden papieren geadresseerd aan [medeverdachte 10] en de geboorteakte van [medeverdachte 10] aangetroffen. [187] In de woning van [verdachte] in Spanje werden ook papieren [188] , een bankpas [189] en een Visacard [190] van [medeverdachte 10] aangetroffen. Er werden ook voer- en vaartuigen op naam van [medeverdachte 10] aangetroffen. [191] Aan de [adres 6] in Hilversum werden valse Belgische identiteitsbewijzen aangetroffen met daarop foto’s van [medeverdachte 10] . [192] In de Mercedes van [medeverdachte 12] werd administratie van [medeverdachte 10] en zijn bedrijven aangetroffen. [193] In het pand aan [adres 7] in Diemen werden medicijnen, papieren en een dagboek (Bloemendal Zuid-Afrika) van vermoedelijk [medeverdachte 10] aangetroffen. [194]
Op één van de wapenkoffers (met daarin een Sig Sauer) die zijn aangetroffen in de door [medeverdachte 12] gehuurde box bij [bedrijf 19] is een vingerafdruk van mogelijk [medeverdachte 10] aangetroffen. [195] Op twee pistolen (Sig Sauer [196] en Smith & Wesson [197] ) in andere wapenkoffers is DNA-materiaal aangetroffen dat zeer waarschijnlijk afkomstig is van [medeverdachte 10] .
Uit het bovenstaande trekt de rechtbank de conclusie dat [medeverdachte 10] in de tenlastegelegde periode op tumultueuze wijze zijn positie binnen de organisatie aan het kwijtraken was. [medeverdachte 10] was jarenlang een vertrouweling en rechterhand van [verdachte] geweest. Hij gebruikte een cryptotelefoon om met [verdachte] te communiceren, ging regelmatig met hem mee naar Spanje, beschikte over valse identiteitsdocumenten, heeft wapens van [verdachte] in handen gehad, was bij belangrijke ontmoetingen en droeg een [tatoeage] . De rechtbank gaat er dan ook van uit dat [medeverdachte 10] hoorde bij de organisatie van [verdachte] en dat hij geheel op de hoogte was van de activiteiten van de organisatie.
[medeverdachte 12] .
Met betrekking tot [medeverdachte 12] komt de rechtbank tot een vrijspraak wat betreft het tenlastegelegde criminele samenwerkingsverband. Om die reden wordt niet nader op zijn rol in gegaan in dit vonnis.
Binnenlandse handel.
Vanaf het moment dat de berichten van Encrochat zichtbaar worden, wordt inzichtelijk met wie [verdachte] allemaal contact heeft. Zijn toestel met IMSI- en IMEI-nummer werd al op 16 juli 2019 via de scan waargenomen. [198] Zijn Encrochatnaam was in de periode van het meelezen ‘ [account 1] ’ en het IMEI-nummer [nummer 20] . [199]
Vanaf 29 maart 2020 wordt inzichtelijk dat [verdachte] een spin in het web is met betrekking tot de distributie van gevacumeerde ‘stuks’. [verdachte] ontvangt opdrachten van ‘ [bijnaam 14] ’ in het Engels en [verdachte] zet de berichten door naar [medeverdachte 5] die het verder zelf afhandelt met degenen die stuks in ontvangst moeten nemen. [medeverdachte 5] stuurt ook [medeverdachte 7] aan, dit wordt meteen inzichtelijk vanaf 29 maart 2020:

20 verpakken en afgeven in utrecht 17:30

10 worden der opgehaald

En 34 moeten der opgehaald worden in soest [200]
En op 30 maart 2020: “
Je moet zo naar mij staat doosje woonkamer afgeven bij Jumbo renault clio”. [201] En ook op 30 maart 2020:
[medeverdachte 5] : “
Leggen klaar in een tas boven moet alleen nr 110 op geschreven worden. Check adres effe hoelang rijden het is en effe die nrs der op schrijven
.
[medeverdachte 5] : “
Over half uurtje naar mij toe even nr 110 der op zetten in de bus gooien en die kant op rijden
.
[medeverdachte 7] : “
Zijn er 20 toch
.
[medeverdachte 5] : “
Ja zijn al dubbel verpakt 1 tas tel ze voor zekerheid en dan zo weer in dir tas zo past hij in de stash
.
[medeverdachte 5] : “
Wel effe die 110 der op zetten beneden op tafel licht eej stif of boven (…)
[medeverdachte 7] : “
Ik moet een tokke krijgen toch
[medeverdachte 5] : “
Nee wachtwoord puma (…)
[medeverdachte 7] : “
Sta bij 142 voor de deur (…) [202]
[medeverdachte 7]
: “Hij zij puma en ben leeg. Rij nu terug naar huis”. [203]
De berichten worden dagelijks verzonden en er vinden steeds dialogen plaats. [medeverdachte 5] houdt [verdachte] van alles op de hoogte [204] en houdt in de gaten welke voorraden er zijn. [medeverdachte 7] handelt naar de instructies van [medeverdachte 5] [205] en vraagt bijvoorbeeld aan [medeverdachte 5] of er niet gevacumeerd moet worden. [206]
[verdachte] wil graag dat [medeverdachte 5] berichten in het Engels stuurt zodat hij ze door kan sturen aan ‘ [bijnaam 14] ’. [207] [medeverdachte 1] is degene die pap
(de rechtbank begrijpt: geld)moet aanpakken. [208] [medeverdachte 5] heeft ook contact met [medeverdachte 8] over het ophalen van stuks in Goes, bijvoorbeeld 200 stuks. [209] [medeverdachte 5] zegt op 5 april tegen [medeverdachte 8] : “
Kun je weer zo doen als laatste x”. [210] [medeverdachte 5] heeft ook contact met [medeverdachte 14] . [211]
[medeverdachte 8] reageert als [medeverdachte 5] naar het adres vraagt met: “
Zelfde adres als altijd. Bij de Jumbo”. [212] [medeverdachte 5] houdt [medeverdachte 8] en [verdachte] op de hoogte over dat de bus er is. [medeverdachte 8] vraagt als hij de bus heeft aan [medeverdachte 5] of hij kan vragen waar de magneet ligt, hij ligt niet op zijn plek. Dan zegt [medeverdachte 8] dat hij het gevonden heeft. [213]
[medeverdachte 5] bespreekt met [verdachte] dat [medeverdachte 7] een fout heeft gemaakt. [214] [verdachte] is er niet blij mee en [medeverdachte 5] moet er van [verdachte] strakker op zitten. [215] [verdachte] vindt het ook niet fijn als [medeverdachte 5] niet bereikbaar is, [216] hij kan beter van tevoren melden als hij op de motor stapt. Zo weet [verdachte] ook of [medeverdachte 5] veilig is of niet. [217]
Dat het mis kan gaan blijkt op 26 april 2020. [medeverdachte 5] is in Amsterdam ‘ één ’ op gaan halen. [218] [medeverdachte 5] wordt staande gehouden in Amsterdam, [219] en men komt erachter dat hij een blok cocaïne bij zich heeft en veel telefoons, waaronder drie cryptotelefoons. [220] Hij wordt aangehouden om 10:35 uur. [221] Om 10:36 stuurt [medeverdachte 7] aan [verdachte] : “
[account 11](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] )
is gepakt”. [verdachte] vraagt details aan [medeverdachte 7] en legt uit dat [medeverdachte 5] net ‘ één ’ had aangepakt. [222] [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 7] of hij weet waar de BP in Eemnes is. [223] [medeverdachte 7] moet daar heen komen en [verdachte] gaat dan zorgen voor iemand die met [medeverdachte 7] mee kan om de bus in Diemen op te halen die daar weg moet. Als [verdachte] vraagt waar [medeverdachte 5] is aangehouden zegt [medeverdachte 7] dat hij dat niet weet, [medeverdachte 5] stuurde alleen dat alles weg moet. Zijn vriendin wist alleen welke auto hij mee had. [224] [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 7] : “
Heb je ze encro al opgeblazen en sky”.Later die middag geeft [verdachte] allemaal instructies aan [medeverdachte 7] over hoe het allemaal geregeld moet worden. [medeverdachte 7] moet in de Peugeot bus die bij [medeverdachte 5] huis staat de machines laden, ermee naar Diemen rijden, de machines in de hal zetten en de spullen in de bus zetten. Om 16:35 uur meldt [verdachte] aan [medeverdachte 7] dat hij vrij is. [medeverdachte 7] mag de bus niet op een andere plek op het terrein zetten van [verdachte] , de handel mag niet zo op straat staan. [225] [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 7] : “
als het goed is heb je 143 stks leggen daar
.Hij vraagt hoeveel er in de Peugeot past. [medeverdachte 7] denkt 150. [226] [verdachte] stuurt aan [medeverdachte 7] : “
[account 11](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] )
gaat je uitnodigen met naam [bijnaam 16]” (De rechtbank begrijpt dat de Encrochattelefoon van [medeverdachte 1] op dat moment in handen is van [medeverdachte 5] ). [verdachte] waarschuwt [medeverdachte 7] dat hij uit de buurt van [medeverdachte 5] moet blijven omdat die heet als wat is. [medeverdachte 7] volgt de instructies van [verdachte] en [medeverdachte 5] en gaat naar de man uit IJmuiden die met de oprijwagen de bus weg kan halen uit Diemen. [227]
Uit de telefoongegevens van [medeverdachte 13] valt af te leiden dat hij op 26 april 2020 om 20:58 uur belt naar [medeverdachte 7] [228] en dat om 20:59 uur de locatie [locatie] Diemen is opgeslagen in de navigatie applicatie Waze. [229]
[verdachte] vraagt aan [medeverdachte 5] of hij de sleutels van hsum
(de rechtbank begrijpt: Hilversum)heeft en of iemand die sleutels naar [bijnaam 3]
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] )kan brengen. [230] [medeverdachte 5] neemt op verzoek van [verdachte] contact op met [medeverdachte 3] . Hij zegt tegen [medeverdachte 3] dat hij iemand gaat sturen voor de sleutels. [medeverdachte 5] noemt als locatie de brandweer daar verderop. [231] [medeverdachte 5] zegt tegen [medeverdachte 7] dat ‘ [bijnaam 17] ’ met zijn eigen busje naar de brandweer aan begin van IJmuiden waar je snelweg op kan moet gaan. [232]
Nadat het gelukt is met de sleutels spreken [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] in grote lijnen de zaken van de volgende dag door. Diemen wordt IJmuiden en de details komen morgen. [233]
Uit een Whatsappbericht van 8 januari 2020 van [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 7] kan worden opgemaakt dat [medeverdachte 5] met ‘ [bijnaam 17] ’ [medeverdachte 13] bedoelt. [234] Het bedrijf van [medeverdachte 13] heet [bedrijf 20] . [235] Het lijkt er dus sterk op dat [medeverdachte 5] deze nacht aan [medeverdachte 7] vroeg om [medeverdachte 13] naar [medeverdachte 3] te sturen. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat de tijdsaanduiding bij de berichten niet geheel overeenkomt, hetgeen evenwel past in de constatering van de verbalisanten dat de tijdzone van het verzenden van de Encrochatberichten in dit dossier niet geheel duidelijk is. [236] Verder staat vast dat [medeverdachte 13] de beschikking had over een telefoon die zeer waarschijnlijk een Encrochattelefoon was [237] , maar bevinden berichten van dit account zich niet in dit dossier.
Op 27 april 2020 om 09:43 uur laat [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 3] weten: “
Amperestraat ijmuiden begin van de straat moet je wezen staat een blauwe caddy daar licht tas klaar”. [238] [medeverdachte 13] is de eigenaar van een blauwe Caddy en zijn bedrijf is gevestigd op de [adres 8] te IJmuiden. [239]
In de middag van 27 april 2020 spreken [verdachte] en [medeverdachte 14] over wat er is gebeurd [240] en wat nog waar ligt aan voorraad. [241] [medeverdachte 5] is die ochtend en middag bezig met de overdracht aan [medeverdachte 3] . [242] Ook op 28 april 2020 overleggen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] over de agenda van die dag. Voorraden worden besproken en [medeverdachte 3] heeft een gesprek met een klant ( [bijnaam 18] ) die voorheen contact had met [medeverdachte 5] . [243]
[verdachte] heeft die dag (einde middag/begin avond) weer contact met [medeverdachte 14] over waar welke voorraad is en wie wat doet. [medeverdachte 14] vraagt: “
En die [bijnaam 4] is wel schoon ja?
.[verdachte] antwoordt: “
Wat is schoon broer man is al langer dan een jaar weg bij ons. Nooit meer gezien gehoord
.[medeverdachte 14] zegt
:
#oke broer dats achoon genoeg dan”. [244]
“ [bijnaam 3](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] )
gaat zij jongens inwerken”, zegt [verdachte] , “
Hij neemt 1 en ik doe [bijnaam 8] erbij
. [245] [medeverdachte 14] reageert: “
Top die weet hoe het moet
.[verdachte] verduidelijkt:

Wil [bijnaam 8](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] )
een koerier bus geven laat ik [bijnaam 8] pakket diensten rijen van die man dan kan [bijnaam 8] voorlopig daar komen en spullen uitdelen onder begeleiding [bijnaam 3] .
[medeverdachte 14] : “
Oke brper hoe gaat [bijnaam 3] begeleiden dam
[verdachte] : “
En eigenaar pand gaat boj spullen slapen hij wil geen andete daar met slapen want valt op en doet ie op en af met ze schoonzoon
Op basis van mastgegevens van de telefoons van [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] valt te concluderen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in de ochtend in Nijkerk zijn geweest, mogelijk bij het bedrijf van [medeverdachte 6] , de schoonzoon van [medeverdachte 4] . [246] In de middag stralen de telefoons van [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] masten in Nieuwegein nabij de A27 aan. Einde middag stralen de telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] masten nabij Breda\Roosendaal aan. [247] In de avond stralen de telefoons van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] en de Sky ECC telefoon van [verdachte] de masten in de buurt van [adres 9] te Nijkerk (het bedrijf van [medeverdachte 6] aan). [248]
De rechtbank constateert dat de mastgegevens (en dan met name de tijdstippen en locaties die wijzen op ontmoetingen van [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] in wisselende samenstellingen die dag) passen bij de berichtenwisseling van [verdachte] en [medeverdachte 14] die avond. [verdachte] zegt dan tegen [medeverdachte 14] dat de eigenaar van het pand bij de spullen gaat slapen, dat hij niet wil dat anderen daar slapen en dat hij dat op en af met zijn schoonzoon zal doen. [249] De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat dit bericht ziet op [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] nu het naadloos aansluit op de bevindingen dat de telefoons van [medeverdachte 4] en
zijn schoonzoon[medeverdachte 6] in de periode van 29 april tot en met 31 mei 2020 om en om ’s nachts aanstralen op de zendmast bij het bedrijf aan de [adres 9] . [250]
Uit berichten vanaf 29 april 2020 valt af te leiden dat [medeverdachte 3] contacten onderhoudt met klanten, klanten die eerder contact hadden met [medeverdachte 5] , zoals [bijnaam 18] [251] , [bijnaam 19] [252] , [bijnaam 20] . [253] Hij maakt afspraken met hen over locaties, tijdstippen, chauffeurs en hoeveelheden. [254]
Op 2 mei 2020 neemt [medeverdachte 3] contact op met ‘ [account 2] ’, kennelijk in de veronderstelling dat die telefoon nog wordt gebruikt door [medeverdachte 5] . [medeverdachte 1] laat weten dat die inmiddels een nieuwe telefoon heeft. [255] Vanaf 1 mei 2020 is het account met de naam ‘ [account 10] ’ in gebruik genomen door [medeverdachte 5] .
Op 3 mei 2020 is er contact tussen [verdachte] en ‘ [bijnaam 21] ’. ‘ [bijnaam 21] ’ laat weten dat een token nodig is voor Goes morgen. [256] Hij vraagt of het mogelijk is om dan om 10 uur in de ochtend op te halen. Kennelijk moet hij 52 doorgeven om 14:30 uur. [257] [verdachte] vraagt hoeveel er opgehaald moet worden, zodat hij weet wie hij moet sturen en dan geven ze direct de 52 af. ‘ [bijnaam 21] ’ zegt dat het 150 is. [258]
[verdachte] bericht daarna [medeverdachte 3] over dat die [bijnaam 6]
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] )in Goes gaat ophalen 10 uur. Als [medeverdachte 3] om 10 uur in de buurt is dan pakt die jongen [medeverdachte 3] weer op. [259] [medeverdachte 3] checkt nog even: “
Dus er gaan 52 weg van de 150 die binnenkomen en die gaan voor 14.30 weg”. [260]
[verdachte] stelt voor: “
Zullen we [bijnaam 8](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] )
die laten weg brnegen morgen de 52”. [261]
Daarna neemt [verdachte] contact op met [medeverdachte 8] over morgen om 10:00 uur. [262] [medeverdachte 8] stuurt het adres door: Parkeerplek Jumbo. [verdachte] gaat het doorgeven en zegt dat ze met een bus komen. [medeverdachte 8] vraagt of er een stach
(de rechtbank begrijpt: stash)in de bus zit. [263] [verdachte] zegt dat het geen stashbus is en dat het een pakketdienstbus van hen is.
“Komen met dozen van eigen groothandel zeg maar”. [medeverdachte 8] moet van [verdachte] in de pallets netjes stapelen. [264]
Op 4 mei 2020 om 09:44 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 8] dat hij er is met een grote Sprinter. [265] Om 10:19 uur zegt [medeverdachte 8] dat hij de bus al heeft aangenomen en om 11:12 uur meldt hij dat hij de bus heeft afgegeven. [266]
Uit mastgegevens blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 4] op 4 mei 2020 tussen 10:23 uur en 11:13 uur zendmasten in Goes aanstraalde. [267]
Ondertussen heeft [verdachte] ook contact met [medeverdachte 3] , die stuurt: “
[bijnaam 7](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 6] )
is ff weg deurtje maken in de buurt ik wacht op [bijnaam 5](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] )
dan halen we vacu naar binnen etc en doe ik me ding
.[verdachte] reageert: “
Toppp maar [bijnaam 5] nog wel ff onderweg. [bijnaam 8](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] )
is der rond 13 uur”. [268]
[medeverdachte 3] schrijft: “
Ok broer ja ik zit hier te wachten in werkplek niemand weet dat ik hier zit. Tel op stil net een sluipschutter”. Iets later vraagt [medeverdachte 3] : “
Broer hoe denk jij erover niet vandaag maar alles vacumeren dan kom ik hier op een rustige dag doe ik alles vacu dan mis je heel dat stuk en kom ik hierheen sorteren en weg. Is voor mij kleine moeite vacumeren. Markeer ik alles soort bij soort.” [verdachte] reageert: “
Mij best”.
[medeverdachte 3] : “
Ja toch beter broer minder risico en ben je er zo klaar mee zonder geluid etc etc gewoon uitzoeken meegeven wegbrengen. [bijnaam 4] en zoon(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] )
wilde doen maar ik wil daar zoiezo bij zijn weekend schijnt rustig te zijn ervoor”. [269]
Vanaf 5 mei 2020 is te zien dat [medeverdachte 7] contact heeft met de nieuwe Encrochattelefoon van [medeverdachte 5] . Hij maakt een afspraak met hem en zegt daarbij: “
Laat dan wel me normaale tel thuis”. [270] Op 6 mei 2020 gaat het weer over vacumeren en waar dat zou kunnen. [271] Op 8 mei 2020 bespreken ze welke kentekenpasjes en code waar liggen omdat ze gaan wisselen/rouleren. [272] De volgende dag geeft [verdachte] instructies over welke verkocht moeten worden en wat ervoor terug te kopen. [273]
Op 7 mei 2020 bericht [medeverdachte 3] [verdachte] over hoe het gaat als [medeverdachte] komt. [medeverdachte 6] geeft ‘m dan een envelop en zegt dat ‘ie niet moet rijden. [medeverdachte 3] zegt dat het daar druk is nu. [274]
Op 11 mei 2020 hebben [verdachte] en [medeverdachte 8] weer contact. Morgen, 10 uur, zelfde plek, zelfde man. [275] Op 12 mei 2020 houden ze elkaar weer op de hoogte over waar de bus is. [276] Ook deze ochtend heeft de telefoon van [medeverdachte 4] masten in Goes aangestraald. [277] Ondertussen vraagt [medeverdachte 3] om de details van die dag: “
hoe en wat hoelaat?” [verdachte] had alleen gezegd dat [medeverdachte] om 15 uur komt halen. [278] [verdachte] stuurt een weergave van een eerdere berichtenwisseling door waaruit blijkt dat er een nieuwe partij zou komen, er 50 afgegeven moet worden en dat [medeverdachte] om 16 uur in Utrecht moet zijn. [279] Eind van de ochtend stuurt [medeverdachte 3] : “
Broer W heeft me lijst gwstuued dus ik weet wat binnen moet komen en er moesten 20 stuks klaver weg maar daar wist jij van zegt ie. lk ben daar 14:45 pikt zoon(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 6] )
me op [bijnaam 8](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] )
is er 15:00 tassen die weg moeten staan klaar ik check ze na”. [280]
[verdachte] overlegt ondertussen met een afnemer ( [bijnaam 22] ) en [medeverdachte 3] over tijdstip en locatie aflevering van 20 stuks aan hem door [medeverdachte] . [verdachte] geeft [medeverdachte 3] en de klant elkaars Encrochatcontactgegevens. [281]
[medeverdachte 3] laat om 14:36 uur weten met [medeverdachte 4] te zijn en naar de zaak te gaan en om 14:57 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 4] een mast in Nijkerk aan. [282] Om 14:58 uur bericht [medeverdachte 3] aan [verdachte] dat hij nu telling gaat doen en daarna meldt hij dat het contact met de klant gelukt is. Ook laat hij weten: “
Broer ik rij kwart voor weg zoon(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 6] )
is alles aan r vacumeren t nieuwe dat is morgen ook klaar genummerd en al. De lijst doorgegeven aan W en dat klopte”.
Hij houdt [verdachte] op de hoogte van dat de drop gelukt is. [283]
Op 15 mei 2020 hebben [verdachte] en [medeverdachte 3] contact over wat er in de stash past, [medeverdachte 3] vertelt dat zoon gisteren heeft ingeruimd. [284] Kennelijk ging [medeverdachte 3] rond 13:00 uur weer zuidwaarts, maar rond 14:17 uur werd er in de buurt van Gorinchem omgedraaid. [285] Dit past bij de Encrochatberichten van die dag waaruit blijkt dat [medeverdachte 3] van ‘ [bijnaam 21] ’ weer naar de stashhouse moet omdat ‘ [bijnaam 21] ’ stempels wil weten. [286] Om 16:32 uur laat [medeverdachte 3] aan [verdachte] weten dat hij weer bij auto wordt gezet [287] en om 16:45 uur ziet een observatieteam [medeverdachte 4] een bruine VW Caddy parkeren, waarna [medeverdachte 3] uit het laadruim stapt en in een VW Passat stapt. [288]
Op 17 mei 2020 neemt ‘ [bijnaam 21] ’ weer contact op met [verdachte] : “
Tomr mate 10am GOES
. [289] [verdachte] reageert met dat hij contact op zal nemen met [medeverdachte 8] en doet dat ook. [290]
Voor wat betreft het verdere verloop na 17 mei met betrekking tot deze specifieke levering wordt verwezen naar hetgeen hieromtrent staat overwogen onder feit 1.
Op 19 mei 2020 heeft [verdachte] via Encrochat contact met [medeverdachte 2] . Hij stuurt: “
ellende opslag” en “
Vet vaag kit geweest”, waarop [medeverdachte 2] vraagt “
Wanneer toen net ?”. [verdachte] antwoordt: “
Ja vaag verhaal” en [medeverdachte 2] reageert: “
Heeft ie cameras hangen ?”. [291]
[medeverdachte 3] stuurt via Encrochat naar [verdachte] : “
En broer er was helicopter en zoon(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 6] )
zei is elke maandag iets met leidingen”, “
Alles lig er nog zegt ie”, “
Hoe dan broer ik voelde vandaag iets maar zoon deed er nuchter over ook 2 mannen liepen op industrie terein hij zei is van een bedrijf” en “
Achterkant stond er een mercedes op dat boeren gebied ik zag t net toen ik in container klom dus dat waren wouten broer toen heli maar zoon zei is elke maandag”. [292]
Met betrekking tot de gebeurtenissen die op 4 juni 2020 hebben geleid tot het aantreffen van 80 kilo cocaïne en de aanhouding van [medeverdachte 5] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte] en [medeverdachte 8] wordt verwezen naar hetgeen hieromtrent staat overwogen onder feit 1.
Om 18:10 uur stuurt [medeverdachte 2] aan iemand die de naam ‘ [bijnaam 23] ’ gebruikt: “
Broer kun je deze wissen ?” Dan volgt een leeg bericht dat door [medeverdachte 2] is verstuurd. Vervolgens stuurt [medeverdachte 2] “
En die ook ?”. Daarop volgt weer een leeg bericht van [medeverdachte 2] . Dan stuurt [medeverdachte 2] : “
Deze 3 moeten gewist worden”. [293]
Om 22:43 uur stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 2] : “
Zitte. Alle vast houten. Landelijke eenheid.” [medeverdachte 2] vraagt: “
Alleen [account 11] en [bijnaam 8](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] en [medeverdachte] )
gepakt ?” [verdachte] antwoordt: “
Nee ooj de geen die bracht en man garage denk.” [294]
Omvang binnenlandse handel.
Verbalisanten hebben opgeteld om welke hoeveelheden het is gegaan in de periode van het meelezen van de berichten. Zij komen op een totaal van 1501 stuks, en vermoeden dat dit kilo’s zijn. [295] Zij leiden dit onder meer af uit het aantreffen van 80 kilo nadat het om 80 stuks ging in de berichten. De rechtbank verwijst naar het hierboven genoemde transport van 4 juni 2020.
Schroottrailer.
Door het meelezen van de Encrochatberichten kwam tevens aan het licht dat er vergevorderde plannen waren voor het bouwen van een schroottrailer met voldoende verborgen ruimte voor een grote hoeveelheid verdovende middelen om dan met die trailer en de bijbehorende dekmantels wekelijks meerdere keren verdovende middelen naar het Verenigd Koninkrijk te brengen. Hierbij waren met name [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 9] betrokken. Ook speelden ‘ [bijnaam 21] ’ en [medeverdachte 14] een belangrijke rol als direct belanghebbenden. Omdat na het lezen van de berichten met terugwerkende kracht ook aanwijzingen voor het plan liggen in de periode voorafgaand aan het meelezen zal de rechtbank hieronder chronologisch ingaan op de relevante bevindingen.
Uit de stukken komt naar voren dat [medeverdachte 1] en [persoom] , een Duitse transportondernemer, elkaar al jaren kennen. [persoom] heeft verklaard [medeverdachte 1] sinds 2016 of 2017 te kennen van de veerboot. [296] Uit tapgesprekken en camerabeelden op 8 september 2019 blijkt dat [medeverdachte 1] [persoom] die dag heeft opgehaald in Duitsland en bij een Van der [hotel] hotel in Amersfoort heeft gebracht. [297] [persoom] heeft verklaard dat hij in oktober 2019 zelfstandig transportondernemer is geworden. [298] Op 30 oktober 2019 is tijdens een observatie op [medeverdachte 1] gezien dat hij een korte ontmoeting had met [persoom] bij een tankstation in Eemnes. [299] [medeverdachte 1] heeft op 7 januari 2020 een ontmoeting gehad met de bestuurder van een vrachtwagen op naam van [persoom] en een oplegger door hem laten overnemen. [300]
Op 26 maart 2020 zitten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] in de Porsche van [medeverdachte 1] en maken een rit naar Duitsland. De gesprekken tijdens die rit zijn opgenomen en uitgeluisterd. Tijdens die rit wordt ook gesproken over het bouwen van bakken. [verdachte] kent iemand in Amsterdam die vloeren helemaal opnieuw kan opbouwen. [verdachte] zegt de bak gewoon na te maken zoals die is en heeft het dan over allerlei aanpassingen en over of ze de blokken dan kunnen zien bij de scan. [medeverdachte 2] praat er over mee. [verdachte] zegt dat die [account 11]
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] )iemand had met een staalbedrijf, sloopbedrijf die eventueel ook een hal op zijn naam kon zetten. [301] (…) [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 1] hoe laat die Duitser morgen bij hun is. [medeverdachte 1] zegt dat die Duitser morgen om 10:00 uur zijn kenteken kan halen. [verdachte] zegt dat die dan rond 14:00 uur bij hen zal zijn. [medeverdachte 1] zegt dat die Duitser ergens bij Venlo over de grens huurt. [verdachte] zegt dat je dan niet met handel over straat heen hoeft en het gaat hem erom dat hij een beetje schroot daar neer kan gooien. [302] (…) [verdachte] geeft aan dat ze containerwagens, die zijn 15 meter breed, dat ze al die binten laten vullen en dan lood aan de binnenkant van die tien binten maken. Het enige is dan dat ze echt nergens tegenaan moeten rijden, want dan zit de hele boel onder de witte poeder. Er volgt een discussie over afmetingen. (…) [verdachte] :
“Maar ga effe van het minimale uit dan zit je op 200 en dan nog.” [verdachte] wil het minimaal vier keer in de week, dan heb je minimaal 800 per week. [medeverdachte 1] vult aan dat dat 3200 per maand is en lacht. (…) [verdachte] zegt dat hij denkt dat het heel goed gaat en hij denkt dat als je iets met lood doet ze niks kunnen zeggen. Als ze gaan meten moet je niet te kort komen (…) “
Je moet hem eigenlijk origineel houden. Net als wij met de vloer doen is eigenlijk kut. Ik weet niet of ze de hoogte hebben gemeten.” (…) [verdachte] zegt dat ze minimaal twee keer in de week over zullen gaan. [303]
Op 27 maart 2020 vraagt [medeverdachte 1] in het Duits aan [persoom] of alles gelukt is met het kenteken en hebben ze verder contact over logistieke dingen (halen, brengen, ontmoeten). [304] Op diezelfde dag heeft [verdachte] contact met [medeverdachte 14] , maar alleen de berichten die [medeverdachte 14] verstuurde waren leesbaar. [medeverdachte 14] vraagt van alles aan [verdachte] , of hij al bij de bouwer staat, of PTO veel werk is en over de vloer. [305] [medeverdachte 14] is blij dat het nu in gang gezet is.
“Scanvrij doe je met metaal broer. [306]
[medeverdachte 14] en ‘ [bijnaam 14] ’ hebben ook onderling contact over de plannen. [307] [medeverdachte 14] blijft erg betrokken bij de ontwikkelingen en stuurt dagelijks vragen over de ontwikkelingen. [308]
Vanaf 2 april 2020 zijn berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] zichtbaar: “
Morge ff na trailer. In de ochtend wil bouwe”. [medeverdachte 5] vindt het goed. [medeverdachte 5] stuurt op 3 april 2020 maten door aan [verdachte] :
“4m x 2.10/2.30
2.90 80
breed 1.10lang
[verdachte] stuurt die ochtend aan ‘ [bijnaam 24] ’: “
lk ben klaar was ff met jonge van mij doe altyd bouwt trailet aan bekiike en “drie duimpjes
.
[verdachte] stuurt die ochtend aan [medeverdachte 14] dat hij net de trailer heeft gemeten, “
zo ff uitrekene”. [309]
Aan ‘ [bijnaam 14] ’ geeft [verdachte] door dat de trailer bijna af is, dat er 150 tot 200 in kunnen. [verdachte] zegt de vloer niet te hoog te willen maken, namelijk 7 cm. ‘ [bijnaam 14] ’ antwoordt “
150/200 x 2 week is good”. [verdachte] zegt geen buitenstaanders te willen gebruiken maar alleen eigen mensen. [310]
Op 5 april 2020 krijgt [verdachte] berichten van ‘ [bijnaam 14] ’ dat de Duitser de trailer in Nederland naar de boot zal brengen en dat de trailer in de UK wordt opgehaald. [verdachte] heeft op 5 en 6 april contact met [medeverdachte 5] over het benodigde materiaal en waar ze dat kunnen krijgen. [311] Op 6 april 2020 stuurt [medeverdachte 2] naar [verdachte] :

Kunnen trouwens ook die trailer in Ingen loods in broer kunnen ze in ieder geval al beginnen met bouwen als lang duurt met druten ?”. [312]
In de dagen daarop volgen er berichten tussen met name [verdachte] , [medeverdachte 14] , ‘ [bijnaam 14] ’ en [medeverdachte 5] over de vorderingen met de bouw. [313] [medeverdachte 9] wordt ingeschakeld om de benodigde stalen platen op te halen. [314] Na de aanhouding van [medeverdachte 5] op 26 april 2020 hebben [verdachte] en [medeverdachte 14] een gesprek of het echt nodig is dat [medeverdachte 5] betrokken blijft bij de bouw. [315]
Op 23 april 2020 hebben [verdachte] en [medeverdachte 14] het over de twee verschillende trajecten die er moeten komen. Ze hebben het over een trailer die dan onbemand over gaat en deze door de Schot laten aanpakken. [medeverdachte 14] zegt dat ‘de dtsr dan zelf het andere systeem kan doen, dus van beide kanten’.
[verdachte] zegt dat ‘de dtsr een 'kieper’ blijft en dan de stenen los ernaast’. [316]
Op 26 april 2020 legt [verdachte] aan [medeverdachte 14] uit wat het plan is:
  • Dat er een koper uit Cyprus is die de handel naar de overkant moet krijgen en dat ze hier de Duitser voor willen gebruiken.
  • Maar dat de Duitser niet naar het terrein van de opslag mag komen. Hiervoor wordt een constructie bedacht met een andere chauffeur die de lading met een nep CMR naar een bekende schrootfirma brengt. Dit bedrijf krijgt de opdracht van het Cypriotische bedrijf om de lading schroot naar een bekend bedrijf aan de overkant te versturen.
  • De Duitser gaat dit transport doen en komt dus alleen bij het opslag/schrootbedrijf in Nederland dat van niets weet. Zodoende krijgt de Duitser de opdracht met een echte CMR mee waardoor alles klopt.
Uit de documenten die zijn ontvangen uit het Verenigd Koninkrijk blijkt dat bedrijven gebruikt zijn die exact overeenkomen met het uitgestippelde plan over Cyprus. [318]
Op 4 mei 2020 bericht [verdachte] aan [medeverdachte 14] dat de trailer klaar is. Er wordt gesproken over wanneer ze leeg over gaan. [319]
Op 5 mei 2020 laat [verdachte] aan [medeverdachte 14] en ‘ [bijnaam 21] ’ weten dat het met de stenenman qua prijs niet wil lukken. [320]
Op 7 mei 2020 brengt [verdachte] [medeverdachte 3] en [persoom] met elkaar in contact via Encrochat voor als er iets met [verdachte] gebeurt, want als hij gaat, gaat hij een poos in beperking. [321]
Op 9 mei 2020 hebben [medeverdachte 14] en [verdachte] het over het inzetten van twee trailers en twee keer per week overgaan. [322] [medeverdachte 2] heeft het met [verdachte] over de klanten aan de overkant en dat ze in het ergste geval zelf een bedrijf aan moeten leveren. [323] In een gesprek van 15 mei 2020 tussen [medeverdachte 14] en [verdachte] wordt onder meer besproken dat het nog twee weken duurt voor de tweede staaltrailer klaar is en dat [verdachte] blij is als volgende week de eerste over gaat. [324]
Op basis van de gegevens uit het Verenigd Koninkrijk blijkt uiteindelijk dat de betreffende trailer [kenteken 12] met [bedrijf 21] van [bedrijf 22] naar het Verenigd Koninkrijk is gereisd op:
  • 4 juni 2020
  • 10 juni 2020
  • 16 juni 2020
  • 18 juni 2020
  • 22 juni 2020.
Op 3 en 6 juni 2020 heeft [persoom] contact met [verdachte] . Op 3 juni 2020 spreekt hij af om 23 uur, same place from last. [326] En op 6 juni 2020 meldt [persoom] zich als hij terug is en bespreekt hij door welke douane-procedures hij moest. [327] In dat gesprek zegt [verdachte] ook dat hij een nieuwe Encro voor hem heeft. [328] Op 8 juni 2020 neemt [medeverdachte 3] contact op met [persoom] over het overhandigen van de nieuwe Encro. [persoom] meldt vervolgens aan [medeverdachte 1] dat hij een nieuwe telefoon heeft. [329] Hij vraagt de volgende dag aan [medeverdachte 1] of hij de oude telefoon weg kan gooien. Dat kan volgens [medeverdachte 1] . [330] Op 12 juni 2020 wordt [persoom] geobserveerd. Men ziet [persoom] als bestuurder van de combinatie SIM M374 / [kenteken 12] van de Brittanica van Stena Line afrijden. [331] Later die dag volgen er Encrochatberichten tussen [persoom] en [medeverdachte 1] en [verdachte] over wanneer en waar [persoom] geld krijgt. [332]
De trailer [kenteken 12] is in beslag genomen [333] en uitgebreid onderzocht en bij dat onderzoek is gebleken dat bij de trailer de volledige vloer is voorzien van een loodlaag. Wanneer de lading zal worden overgebracht bovenop de loodlaag en deze onder opstaande loden rand blijft, zal deze niet zichtbaar zijn voor een röntgenscanapparaat. [334] Ook blijkt uit onderzoek dat de afmetingen genoemd in de Encrochatberichten maten zijn welke toepasbaar zijn op het verhoogd gedeelte van de schroottrailer. In de Encrochatberichten noemt men “
Vloer niet te hoog 7 centimeter”. Dit is de hoogte van de twee balken. In de berichten staat dat men denkt dat er zo'n 200 spullen in kunnen. Uit de berekening hierboven blijkt dat in deze ruimte, kijkend naar de afmetingen van de op 4 juni 2020 in beslag genomen blokken cocaïne, 200 blokken zouden passen. Ze gaan naar platen voor de vloer kijken en die met lood beplakken. Door bedoelde plaat over de balken te leggen ontstaat een verborgen ruimte welke geheel met lood is omkleed. [335]
Conclusie schroottrailer.
Uit het bovenstaande kan worden afgeleid dat diverse leden van de organisatie zich intensief bezig hielden met het ontwikkelen van een grootschalige nieuwe cocaïnelijn naar het Verenigd Koninkrijk, op een manier waarbij de chauffeurs van de organisatie minder risico zouden lopen om gepakt te worden. Er is intensief en professioneel aan gewerkt. Als deze lijn daadwerkelijk volgens het plan van de organisatie was gaan lopen dan zouden er gigantische hoeveelheden maandelijks ongezien naar het Verenigd Koninkrijk kunnen worden vervoerd.
Conclusie.
Op basis van al het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat sprake was van een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid en 10a eerste lid, men had immers cocaïne voorhanden, vervoerde het en bracht het buiten het grondgebied van Nederland en was bezig met de voorbereiding daarvan. In het bovenstaande stuk alleen al is sprake van in totaal ruim 2.000 kilogram cocaïne die getraceerd is, de rechtbank heeft geenszins de illusie dat het daar bij is gebleven in de ten laste gelegde periode.
Meer signalen dat sprake is van een stevige organisatie die zich bezighoudt met de handel in verdovende middelen zijn de volgende.
Afscherming activiteiten voor en kennis van de werkwijze van opsporingsdiensten.
Cryptotelefoons.
Er werd door de organisatie veelvuldig gebruik gemaakt van cryptotelefoons. Vaststaat dat zij gebruik maakten van de diensten van Encrochat en Sky ECC en er zijn bij meerdere aanhoudingen meerdere niet te kraken telefoons aangetroffen. Vaak hadden leden van de organisatie telefoons van Encrochat en Sky ECC naast elkaar en kon er op die manier geschakeld worden. Men sprak ook met regelmaat over of een dienst nog wel betrouwbaar was of niet.
Afspreken bij openbare gelegenheden.
De rechtbank constateert dat veel afspraken zijn gemaakt bij Van der [hotel] locaties. In het dossier komen onder andere Amersfoort, [336] Leusden, [337] Houten, [338] Laren, [339] Tiel [340] langs. Ook tankstations worden gebruikt voor afspraken en ook de [fastfoodketen] [341] is een ontmoetingsplaats. Het is een feit van algemene bekendheid dat ter voorkoming van af- en meeluisteren criminelen graag afspreken op openbare ontmoetingsplaatsen. Op die wijze kan van tevoren geen afluisterapparatuur worden geplaatst en op drukke plaatsen is er voldoende omgevingsgeluid om meeluisteren te bemoeilijken.
‘Heet’ zijn
Deze term wordt binnen de organisatie gebruikt voor mensen die onder de loep van justitie lijken te liggen. Nadat [medeverdachte 5] op 26 april werd aangehouden werden er strategieën bedacht om hem toch nog aan het werk te kunnen zetten bij de schroottrailer:

Ga [account 11](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] )
morgen na bos laten komen en vanaf daar loop ik hele andere kant bos uit is 20 min lopen dan stapt ie daarin een auto en die brengt em na drute
Om te bouwe en snachts pakken we em daar weer weg”. [342]
[verdachte] liet bepaalde mensen niet bij zich in de buurt komen omdat hij zich zorgen maakte dat wanneer hij zou worden aangehouden de zaken niet door medeverdachten konden worden voortgezet.
Tokens.
Uit het dossier blijkt dat veelvuldig gebruik werd gemaakt van tokens. Elke persoon die te maken had met het halen of brengen van verdovende middelen of geld maakte er gebruik van. Dit moest van [verdachte] . [verdachte] legde ook uit hoe het moest en hoe hij het wilde hebben. Een 10 eurobiljet vond hij bijvoorbeeld teveel. [343]
[medeverdachte 7] heeft het steeds over een tokke in de berichten [344] , maar de rechtbank gaat ervan uit dat hij daarmee token bedoelde. [medeverdachte 1] legt iemand uit hoe een token werkt op 25 april 2020. [345] [verdachte] heeft contact met ‘ [bijnaam 21] ’ over een token. [346] [verdachte] legt uit aan [medeverdachte 3] dat je altijd een token mee moet nemen. [347] ‘ [bijnaam 24] ’ vraagt [verdachte] naar een token. [348] [verdachte] legt goed uit aan [medeverdachte 11] wat een token is en hoe het werkt. [349]
Geweld en wapens.
Uit het zaaksdossier over de wapens en munitie komt naar voren dat de organisatie beschikte over vuurwapens en diverse soorten munitie. Volgens [medeverdachte 1] stelde [verdachte] leden van de organisatie in staat om over wapens te beschikken. [350] In een opgenomen gesprek zegt [medeverdachte 1] dat hij rondreed met een geladen pistool en “
ja en met messen, dat ik gelijk kan steken. Die Turken willen me naar binnentrekken, die willen me ontvoeren, martelen. Want ze willen die 541 kilo terug”. [351] In april 2020 bestelt [verdachte] diverse soorten munitie en kogelwerende vesten bij een persoon met de Encrochatnaam ‘ [bijnamen 2] ’. [352] Hij bestelt verder zware munitie voor op “
glock met zo pakket erom”. [353] [verdachte] vraagt ook of ‘ [bijnamen 2] ’ nog zware aanvalsdingen weet. Hij is zijn shotgun en 15 AK’s kwijt en heeft nu alleen M16 en 2 evo’s liggen en veel handwapens. [354] Later schrijft hij deze ‘ [bijnamen 2] ’ dat hij 4 kilo semtex heeft liggen maar dat hij iets moet hebben om te activeren, hij dacht aan 10 ontstekers. [355]
Uit de beschrijving van de rol van [medeverdachte 3] komt naar voren dat [medeverdachte 3] regelmatig werd ingeschakeld door [verdachte] als er (mogelijk) geweld gebruikt moest worden. Ook anderen kregen de opdracht van [verdachte] om geweld te gebruiken. Zo werd [medeverdachte 10] gebeld door [verdachte] om een zijruit van de Audi van zijn vriendin [persoon 8] in te slaan [356] en heeft [medeverdachte 1] [medeverdachte 12] wel eens klappen moeten geven. [verdachte] kijkt dan mee vanuit Spanje met zijn telefoon. [357]
[verdachte] zelf gebruikt ook regelmatig excessief geweld, een voorbeeld daarvan is het slaan van [medeverdachte 10] op 25 februari 2020 waardoor [verdachte] zelf voor behandeling naar het ziekenhuis moest. [358]
Stashvoertuigen.
In het dossier komen regelmatig voertuigen langs met verborgen ruimtes. [verdachte] heeft het er over met [medeverdachte 3] : “
Die zoon(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 6] )
moet is een busje bouwem mooi met plekje erin”. [359] Ook op 18 mei 2020 is [verdachte] weer op zoek naar een stashbus. [360]
Expansiedrift.
De organisatie was altijd op zoek naar goede nieuwe mensen en [verdachte] wilde daar graag mee praten. [medeverdachte 3] bracht mogelijk via via mensen aan die eventueel dan een bedrijfje zouden kunnen beginnen waarin [verdachte] dan zou investeren. [medeverdachte 11] was een nieuwe welkome aanvulling op de organisatie en ook hij was steeds bezig met zoeken naar nieuwe mensen voor de organisatie. Op 23 mei 2020 hebben [verdachte] en [medeverdachte 2] het over een brainstormsessie die nodig is ten behoeve van de voortgang van de organisatie. [361]
Rollen.
De rechtbank zal hieronder nader ingaan op de rollen van de verschillende verdachten. Hierboven zijn [medeverdachte] en [medeverdachte 10] reeds aan de orde gekomen.
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] .
Uit de overwegingen met betrekking tot de transporten naar het Verenigd Koninkrijk blijkt dat [medeverdachte 4] vanaf het begin van de tenlastegelegde periode betrokken was bij de organisatie en dat hij op de hoogte was van de activiteiten van de organisatie. Hij kende [medeverdachte 9] en [medeverdachte 1] al jaren en werkte ook met hen samen voor de tenlastegelegde periode. Hij was zich in augustus 2019 zeer bewust van de risico’s van telefoongesprekken en [verdachte] heeft in een gesprek eind april 2020 tegen [medeverdachte 14] gezegd dat [medeverdachte 4] al een jaar weg was bij hen. Vanaf eind april is hij samen met zijn schoonzoon [medeverdachte 6] weer actief betrokken geraakt bij de organisatie. Uit hetgeen is overwogen met betrekking tot de binnenlandse handel en het zaaksdossier 18 mei 2020 Nijkerk blijkt dat beiden vanaf dat moment een zeer actieve rol hadden. Ze hebben [medeverdachte 3] gehaald en gebracht indien nodig, [medeverdachte 4] heeft cocaïne opgehaald in Goes en [medeverdachte 6] heeft zijn loods beschikbaar gesteld en meegeholpen met vacumeren. Een en ander wordt onderschreven door de bevindingen met betrekking tot het slapen op het bedrijf.
Naar aanleiding van het bericht van [verdachte] aan [medeverdachte 14] dat de eigenaar op en af met zijn schoonzoon bij de spullen gaat slapen is er onderzoek gedaan naar de mastgegevens van de telefoons van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] en de bij hen achtergelaten Sky ECC telefoon. Daaruit blijkt dat de reguliere telefoons van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] afwisselend een mast bij het bedrijventerrein aanstraalden dan wel een mast in de buurt van hun huisadressen. De Sky ECC telefoon volgde de mast van de reguliere telefoon van [medeverdachte 6] . [362]
Op 26 mei 2020 bericht [medeverdachte 3] [verdachte] dat zoon
( [medeverdachte 6] )vraagt of er niemand in de buurt is met Sky van hem. Moet gereset worden. [verdachte] zegt dan: “
Man krijgt toxh nieuwe
. [363]
De rechtbank ziet [medeverdachte 4] als degene die ervoor gezorgd heeft dat [medeverdachte 6] bij de organisatie betrokken werd. De contacten liepen via [medeverdachte 4] . Vanaf het eerste moment dat [medeverdachte 4] weer werkzaam was voor de organisatie, werd hij steeds alleen op pad gestuurd met meer dan honderd kilo cocaïne. Daaruit kan ook al worden afgeleid dat men met een bekende van de organisatie te maken had. [medeverdachte 6] heeft zijn loods laten gebruiken en zelf daarbij ook de handen uit de mouwen gestoken.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 4] en van [medeverdachte 6] in die periode van april 2020 tot en met eind mei 2020 actieve betrokkenheid hebben gehad bij de organisatie onder leiding van [verdachte] .
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] .
Uit bovenstaande overwegingen aangaande de organisatie valt te concluderen dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] vanaf het moment dat meegelezen kon worden met de Encrochat berichten intensief bezig waren met het ophalen van partijen cocaïne, het vacumeren daarvan in een stashhouse in Diemen en het van daaruit verder bezorgen aan klanten. Op het moment dat dit zichtbaar werd, was dit reeds staande praktijk. Er wordt gesproken over dingen die net als de laatste keer zouden moeten gaan en er hoeft weinig tot geen uitleg gegeven over handelingen die plaats moeten vinden. Men is op elkaar ingespeeld en men weet van de hoed en de rand. Gebleken is dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] elkaar al jaren kennen. Dit valt alleen al op te maken uit de Whatsappgeschiedenis op de telefoon van [medeverdachte 7] , er staan berichten in vanaf maart 2016. [364] Ook staan de locatiegegevens van het adres van de garage van [medeverdachte 13] al in 2016 in de telefoon van [medeverdachte 7] . [365] [medeverdachte 13] is ook een bekende van [medeverdachte 5] . [366] [medeverdachte 13] had ook het nummer van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] in zijn telefoon staan. [367]
[medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] hebben op 3 augustus 2019 Whatsappcontact met elkaar over een bus waar ruimte in zit en wat er mee gedaan moet worden. Op 5 november 2019 stuurt [medeverdachte 7] naar [medeverdachte 13] : “
hoi [naam 3] zit met junior(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] )
in de auto kunnen we wat over gooien bii iou”. [368] In de telefoon van [medeverdachte 5] staat een foto die gemaakt is op 6 november 2019 om 12:56 uur met de gps-locatie [adres 8] in IJmuiden. [369] Op die foto staat de Mercedes met kenteken [kenteken 13] op naam van de zwager van [medeverdachte 5] bij het pand van autogarage [bedrijf 20] van [medeverdachte 13] . [370]
In december 2019 appt [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 7] over [verdachte] die alles zou regelen en dat [verdachte] nu in de lucht naar Spanje zit. Uit de iPhone 11Pro die is aangetroffen in de bus waarin [medeverdachte 5] reed op 4 juni 2020 en waarvan gelet op het nummer [371] vaststaat dat deze van [medeverdachte 5] was blijkt dat [medeverdachte 5] ook via Whatsapp contact had met [verdachte] . In die telefoon stond ook een arbeidsovereenkomst tussen [medeverdachte 5] en P.B. [verdachte] en Zn. Holland B.V. met ingang van 15 december 2019. [372] [medeverdachte 5] heeft ook verklaard dat hij op het moment van zijn aanhouding al een half jaar werkte bij [bedrijfsnaam 1] . Hij reed niet
(de rechtbank begrijpt: op de vrachtwagen), maar deed er van alles. [373] Hij heeft ook gezegd dat hij [medeverdachte] (d)
( [medeverdachte] begrijpt de rechtbank uit de context)al jaren kent. [374]
Ook bleek uit de telefoon van [medeverdachte 5] dat hij sinds eind november 2019 op zoek was naar bedrijfsruimte en dat een derde daar voor zou betalen. Uiteindelijk heeft hij in december een loods aan [locatie] in Diemen gehuurd, een vermoedelijke stashlocatie in dit dossier. [375]
Op 8 januari 2020 deelt [medeverdachte 5] een contact met de naam ‘ [bijnaam 17] ’ en telefoonnummer [nummer 21] met [medeverdachte 7] met het verzoek om ‘ [naam 3] ’ even te bellen. [376] [medeverdachte 7] antwoordt daarop: “
Heb ze nummer al”. [377] De rechtbank merkt op dat [medeverdachte 7] blijkens het bovenstaande inderdaad wel eerder met [medeverdachte 13] heeft geappt. Even later blijkt uit appcontact tussen [medeverdachte 7] en [medeverdachte 13] dat [medeverdachte 7] geen rotzooi mag maken in de garage van [medeverdachte 13] . [medeverdachte 13] zegt dat hij al tegen de smurf gezegd heeft dat ze het moeten melden als ze binnengaan, dan zet hij het alarm eraf en er weer op als ze weg gaan. [378] Twee dagen later op 10 januari 2020 vraagt [medeverdachte 13] aan [medeverdachte 7] of hij zijn sleutels nog heeft. [379] [medeverdachte 7] belooft ze morgen terug te brengen. [380]
Op 14 januari 2020 komt de Renault Trafic [kenteken 6] (met verborgen ruimte) op naam van [medeverdachte 7] te staan. [381]
Zoals hierboven reeds is besproken was [medeverdachte 5] op 16 januari 2020 samen met [medeverdachte 1] in de weer bij een combinatie waarin later die maand in het Verenigd Koninkrijk cocaïne werd aangetroffen. Rond diezelfde periode stuurt [medeverdachte 5] Marktplaatsadvertenties aan [medeverdachte 7] van vacumeermachines. [382]
Terwijl [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] volop in de weer waren met de binnenlandse handel (zoals hierboven omschreven) was [medeverdachte 5] ook bezig met andere hand- en spandiensten voor [verdachte] . Zo is er op 18 april 2020 een Encrochatgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] over de sleutel van hsum (
net als later die maand op 26 april 2020, zie boven, de rechtbank begrijpt ook hier dat Hilversum wordt bedoeld). Als [medeverdachte 5] bevestigt dat hij de sleutel heeft, vertelt [verdachte] dat daar 4 kg sem en mitreur en schouderding ligt. [383]
[medeverdachte 5] speelt in die periode ook een grote rol bij de verbouwing van de schroottrailer zoals blijkt uit hetgeen daarover reeds is overwogen. Op 24 april 2020 stuurt [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 7] : “
Kijk eens hoever van der [hotel] tiel rijden is vanaf jou. ik ga daar even met ferry mee jij moet effe naar uden rijden”. [384]
[medeverdachte 5] houdt zich ook actief bezig met de distributie van de verschillende cryptotelefoons. Als [medeverdachte 9] op 21 april 2020 bakens onder zijn voertuig ontdekt [385] vraagt [medeverdachte 5] of hij die extra Sky aan hem zal geven. [386] Op 10 mei 2020 hebben [medeverdachte 3] en [verdachte] het over wat bij [medeverdachte 5] in beslag is genomen, volgens [verdachte] 3 Encro’s en zijn blok. [387] Op 15 mei 2020 neemt [medeverdachte 5] contact op met [medeverdachte 2] over geld voor de telefoonman, [medeverdachte 5] heeft het geld niet. [medeverdachte 2] stuurt deze berichten door naar [verdachte] en daarna hebben ze het erover dat het komt door de aanhouding van [medeverdachte 5] . [388]
Vervolgens hebben [verdachte] en [medeverdachte 5] het over wie welke ECC of Encro heeft. [verdachte] zegt: “
IJmuiden zou sky krijgen maar geef jij encro blijkbaar”. [389] En vervolgens heeft [verdachte] het weer met [medeverdachte 2] over wat [medeverdachte 5] bij zich had toen hij werd gepakt. [390]
Op 20 mei 2020 is in beeld dat de bestuurder van de auto van [medeverdachte 7] om 15:27 uur bij [adres 5] arriveert en daar uiteindelijk [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 5] treft. [391]
Ondertussen is [medeverdachte 5] kennelijk ook nog steeds bezig met vacumeren, hij rapporteert op 2 juni 2020 aan [verdachte] over dat ze allemaal twee keer gevacumeerd zijn met anti-dogpasta er om heen. [392]
Op 4 juni 2020 is [medeverdachte 7] degene die [verdachte] op de hoogte stelt van wat er is gebeurd. [verdachte] stuurt om 18:13 uur een bericht van [medeverdachte 7] door aan [medeverdachte 14] :
“Garage is gevallen”. [393] En later die avond hebben [verdachte] en [medeverdachte 7] contact over de doos die met de caravan mee kwam waar vesten van de kit in zaten. [394] [medeverdachte 7] weet welke doos [verdachte] bedoelt, maar niet wat er mee gebeurd is. Hij had de doos nooit gezien, alleen van gehoord. [395]
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] vanaf november 2019 tot en met 4 juni 2020 (de dag van de aanhouding van [medeverdachte 5] ) respectievelijk het einde van de tenlastegelegde periode actieve betrokkenheid hebben gehad bij de organisatie onder leiding van [verdachte] .
[medeverdachte 13] .
Uit de stukken komt naar voren dat [medeverdachte 13] een oude bekende is van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] en dat [medeverdachte 9] ook een bekende van hem is. Hij was ten tijde van zijn aanhouding in het bezit van een Encrochattelefoon, maar zijn berichten zijn kennelijk niet inzichtelijk geworden. In november 2019 wordt door [medeverdachte 7] aan hem gevraagd of ze wat mogen overgooien en in januari leent hij zijn garage uit aan [medeverdachte 7] . Een en ander staat hierboven bij de overwegingen over de binnenlandse handel reeds beschreven. [medeverdachte 13] en [medeverdachte 7] werden ingeschakeld om hulp te bieden op 26 april 2020 en [medeverdachte 13] is op 26 april 2020 dan ook de bus komen ophalen en heeft sleutels naar [medeverdachte 3] gebracht. Op 4 juni 2020 is gezien dat de doos met de vesten van de kit en munitie uit de blauwe Caddy van [medeverdachte 13] is gehaald door [medeverdachte 5] . Op 27 april 2020 stond hetgeen [medeverdachte 3] moest ophalen van [medeverdachte 5] in een blauwe Caddy aan het begin van de Ampèrestraat. De rechtbank gaat er gelet op alle andere bevindingen van uit dat dit de Caddy van [medeverdachte 13] was. Kennelijk was de garage van [medeverdachte 13] een vaste plek voor de handel en wandel van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] in opdracht van [verdachte] en gelet op het feit dat [medeverdachte 13] ook over een Encrochattelefoon beschikte en meermalen actief betrokken is gezien in het dossier gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte 13] heel goed op de hoogte was van de aard van de activiteiten en maakte hij wezenlijk deel uit van de organisatie.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte vanaf november 2019 tot en met 4 juni 2020 actieve betrokkenheid heeft gehad bij de organisatie onder leiding van [verdachte] .
[medeverdachte 11] .
Op 3 april 2020 om 15:27 uur belt [medeverdachte 11] met [verdachte] . Hij zegt dat hij het nummer heeft gehad van [persoon 10] , [medeverdachte 11] zegt een vriend van [persoon 10] te zijn. (...) [medeverdachte 11] komt een keer aanrijden en woont in Groningen. [verdachte] zegt ik ben er altijd. [medeverdachte 11] zegt dat hij net weer vader is geworden. Hij moet nog naar Amsterdam, dan maakt hij er een mooi rondje van. Ze appen. [396]
Op 12 april 2020 hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] contact over iemand die de volgende dag om 11 uur op de zaak komt. [verdachte] zegt dat die [persoon 11] zei niet gebruiken voor gewoon werk maar dus wel goed voor andere dingen, dus maar eens aan tafel roepen. [verdachte] weet heel zeker dat hij echt wil, beter bedrijf op laten zetten. [medeverdachte 1] zegt dat hij dat al wilde dus dat komt goed uit. [397]
Op maandag 13 april 2020 om 06:21 uur (mogelijk 08:21 uur gelet op tijdsaanduiding bij Encrochatberichten) stuurt [account 7]
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 11] , zoals hiervoor is beschreven)aan [verdachte] : “
Mogguh, kan iets later zijn moet eerst naar apotheek voor de baby. Kleine heeft spruw en eet niet goed. Mail je als ik wegrijd uit groningen.” [398]
[medeverdachte 1] laat ook aan [verdachte] weten onderweg te zijn naar de zaak. [399]
[verdachte] bericht aan [medeverdachte 14] dat hij aan het wachten is op die ene chauffeur, kijken wat ie kan en wil. [400] [medeverdachte 14] reageert met: die je tegengekomen was toen je die vrachtwagen ging kijken ja met die encro. Wanneer heb je afgesproken dan
(de rechtbank: typfouten zijn gecorrigeerd). [verdachte] zegt: “
Nu nee die vrachtwagen kwam kijken bij me
.[verdachte] stuurt meteen een foto mee van iemand die door de deur zijn kantoor binnen komt lopen. [medeverdachte 14] vraagt: “
Wies dat die gozer? [401]
[verdachte] : “
Yuo
[medeverdachte 14] (rechtbank: na correctie typfouten): “
Maar waarom heeft die encro bedoel wrkt die al
[verdachte] : “
Ja via iemand die ik ken
[medeverdachte 14] : “
Oke maar hij werkt nog niet zeg maar momenteel
[verdachte] : “
Weet niet ga nu ptaten
en [verdachte] stuurt weer een foto van een man die aan het bureau zit.
[medeverdachte 14] vraagt of het een Nederlander is en [verdachte] bevestigt dat. Later die middag vraagt [medeverdachte 14] hoe het gesprek is gegaan en [verdachte] zegt goed. “
Hij wil trailers wel opbrengen na de boot en laden. Dus we houden hem schoon aan deze kant”. [402] [verdachte] legt uit dat deze man voor de Schot gaat rijden en de Duitser met zijn eigen chauffeur. Dan is deze man de enige die op de laadplek komt en hij komt uit Groningen dus ook geen bekende van mensen hier. [403]
Op 14 april 2020 stuurt [medeverdachte 11] in de ochtend aan [verdachte] : “
Mogguh,alles is klaargemaakt vanmorgen em doorgestuurd
.En daarna: “
Ben enthousiast, bedankt voor deze kans man (…) lk rond hier alle lopende dingen af vandaag (hokken etc) en miss morgen nog iets. Dan ben ik al beschikbaar voor jullie”. [404]
Op 16 april 2020 stuurt [medeverdachte 11] aan [verdachte] : “
Heb film gemaakt van zo’n trailer En heb alle maten en soorten vloeren uitgezocht en opgeschreven. Laat maar weten wanneer ie het nodigbent”. [405]
Op 7 mei 2020 heeft [verdachte] berichtenverkeer met [medeverdachte 11] over een trailer waarvan [medeverdachte 11] ook bereid is om die zelf ergens zwart te kopen. [406] Op 8 mei 2020 stuurt [medeverdachte 11] dat hij zin heeft “
om te beginnen straks met jullie”. Dat lijkt hem oprecht leuk. [407] Op 11 mei 2020 vraagt [medeverdachte 11] aan [verdachte] of hij nog bij een trekker is geweest. Hij was nieuwsgierig. [408]
Op 15 mei 2020 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 11] dat hij een leenauto krijgt om na het weekend vast te beginnen met schroot rijden in Nederland. [409] Op 16 mei 2020 is [medeverdachte 11] onderweg naar [naam1] en vraagt of hij nog ergens om moet denken. [verdachte] zegt dat hij een leenauto moet vragen tot de trekker klaar is. [410]
Op 24 mei 2020 hebben [verdachte] en [medeverdachte 11] contact over een vrouw, [verdachte] vraagt of ze wil rijden op het binnenland en of ze bereid is om een koeriersbedrijf te starten. [verdachte] zegt dat zij de busjes en de kosten betalen. Ze hebben ook eventueel een chauffeurtje die ze dan in dienst neemt. Volgens [medeverdachte 11] zou ze daar heel blij mee zijn. [verdachte] zegt dat het leuk bijverdienen kan zijn. [medeverdachte 11] zegt: “
Wie rijdt nou pakketjes met een camper
.[verdachte] reageert dat je met een camper heel goed kan droppen. Mensen verwachten dat niet ze kan overal staan, langs water relaxen en mensen komen daar aanpakken of afgeven. Zijn meestal 1 2 doosjes. [411] [verdachte] vraagt of [medeverdachte 11] weet wat een token inhoudt en legt uit hoe het werkt. [medeverdachte 11] zal het doorgeven. [412] Hij vraagt op 27 mei 2020 wanneer [verdachte] haar nodig heeft, wanneer ze moet beginnen. Ze moet hem nog even uitsoppen en inpakken dan klaar. [verdachte] zegt rustig aan, volgende week. [413]
Bij een observatie is [persoon 12] kennelijk naast een camper met kenteken [kenteken 14] gezien. [414] Uit gegevens van de RDW blijkt dat de camper vanaf 28 mei 2020 op haar naam staat en dat deze daarvoor op naam van de vriendin van [medeverdachte 5] en daarvoor op naam van [medeverdachte 5] zelf heeft gestaan. [415] Op 9 juli 2020 hebben verbalisanten beslag gelegd op een camper met kenteken [kenteken 14] in Delfzijl, onder mevrouw [persoon 12] . [416] Deze camper bleek gestolen te zijn. [417]
Op 26 mei 2020 worden er twee voertuigen op naam gezet van [medeverdachte 11] . Beide zijn afkomstig van [bedrijf 23] De oplegger [kenteken 15] wordt op 01 juli 2020 weer op naam gezet van [bedrijf 23]
Op 27 mei 2020 stuurt [verdachte] in de avond aan [medeverdachte 11] : “
Je gaat schroot rijen en daarbij laten we je mee eten en je bkijf lekker achoom zo
. [418]
[medeverdachte 11] wil er best een auto bijzetten als [verdachte] daar wat in ziet. [419] Er volgen berichten over een mogelijke andere chauffeur die [medeverdachte 11] kan regelen. [420]
Op 28 mei 2020 vraagt [medeverdachte 11] aan [verdachte] : “
Hoeveel m2 overslag locatie schroot?”.
En [verdachte] reageert: “
200 a 400”. [421]
Op dinsdag 2 juni 2020 zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 11] dat ze straks drie keer per week gaan. [422]
[medeverdachte 11] heeft tot slot op verzoek van [verdachte] twee keer, op 25 april 2020 [423] en op 10 juni 2020 [424] munitie voor hem opgehaald in Groningen. Hoewel niet is vast te stellen dat hij precies wist wat hij ophaalde is duidelijk dat [medeverdachte 11] wist dat hij door de spullen op te halen een bijdrage leverde aan de doelen van de organisatie van [verdachte] en dat hij dit ook graag wilde.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 11] vanaf 13 april 2020 tot en met het einde van de tenlastegelegde periode actieve betrokkenheid heeft gehad bij de organisatie onder leiding van [verdachte] .
[medeverdachte 9] .
Uit bovenstaande overwegingen met betrekking tot de transporten naar het Verenigd Koninkrijk en de schroottrailer blijkt dat [medeverdachte 9] vanaf het begin van de tenlastegelegde periode betrokken was bij de organisatie en dat hij op de hoogte was van de activiteiten van de organisatie. Aanvullend op hetgeen al is overwogen ziet de rechtbank nog het volgende.
[verdachte] heeft op 4 mei 2020 het volgende bericht aan [medeverdachte 9] gestuurd: “
hoe is met jou piloot al iets bekend kwa straf”. [425] De rechtbank gaat er van uit dat dit bericht ziet op [chauffeur 2] die vastzit in Engeland.
Op 11 mei 2020 heeft [medeverdachte 9] contact met [verdachte] . [verdachte] heeft geregeld dat de ander [medeverdachte 9] gaat uitnodigen met zijn Encro, dan hoeft [verdachte] er niet tussen te staan. Het is het beste als [medeverdachte 9] voor hen rijdt volgens [verdachte] . Zo heb je direct werk en [verdachte] heeft ze gezegd 50 per volle bak voor [medeverdachte 9] . [medeverdachte 9] vindt dat mooi. [426]
Op 13 mei 2020 vraagt [medeverdachte 2] aan [verdachte] hoe het met de bakkenman is. [verdachte] antwoordt dat hij hem gesproken heeft, maar zegt: “
mail hem zelf dan kunnen jullie rechtstreeks praten vriend”. Dat is makkelijker volgens [verdachte] . Hij is een goeie vent en snapt het werk. [verdachte] heeft liever dat zij samen veel verdienen want hij is top en [verdachte] kan hem op het moment nergens inzetten. [verdachte] stuurt vervolgens de Encrochatnaam van [medeverdachte 9] door ( [account 6] ). En [verdachte] stuurt een weergave van deze berichten naar [medeverdachte 9] . [427]
Later die dag zijn er berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 9] over welke controles er zijn in Rotterdam. [428]
Een en ander leidt ertoe dat de rechtbank van oordeel is dat [medeverdachte 9] gedurende de gehele tenlastegelegde periode actieve betrokkenheid heeft gehad bij de organisatie onder leiding van [verdachte] .
[medeverdachte 2] .
Uit het OVC-gesprek in de Porsche van [medeverdachte 1] op 26 maart 2020 komt duidelijk naar voren dat [medeverdachte 2] volledig op de hoogte was van het reilen en zeilen van de zaken van [verdachte] en dat hij daar actief over meedacht. [429] Hij vertelde bovendien over zijn eigen activiteiten op dat gebied twee of drie jaar geleden. Verder bleek uit dat gesprek dat [medeverdachte 2] jarenlang bevriend is geweest met [naam2] , de broer van [verdachte] . Als [medeverdachte 1] het heeft over de lijn van hem die viel dan lijkt [medeverdachte 2] te begrijpen waar [medeverdachte 1] het over heeft. [430] Ook blijkt uit dat gesprek dat [medeverdachte 2] volledig op de hoogte is van de plannen met de schroottrailer. [431] Hij vraagt ook aan [verdachte] of hij iets aan [bijnaam 9]
(de rechtbank begrijpt: ‘ [bijnaam 9] ’, [medeverdachte 14] )kan vragen. [432]
De auto van [medeverdachte 2] is op 7 november 2019 gezien bij [adres 5] . [433] Dat is kort voordat [chauffeur 2] in Engeland is aangehouden en toen er veel bedrijvigheid is waargenomen op [adres 5] .
[medeverdachte 2] is op 5 januari 2020 met [verdachte] naar Alicante gevlogen en de volgende ochtend weer terug gekomen. [434]
Zodra op 26 februari 2020 de tatoeage van [medeverdachte 10] aangepast is stuurt [verdachte] daarvan een foto naar [medeverdachte 2] . [435]
[medeverdachte 2] en [verdachte] hebben het zowel in de OVC [436] als via Encrochat [437] over boten en bootman.
Tijdens het bouwen van de schroottrailer heeft [verdachte] contact met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] is op de hoogte van de vorderingen. Hij weet wel een andere loods als het niet opschiet. [438]
Op 22 april 2020, na de ontdekking van de bakens door [medeverdachte 9] op 21 april 2020, praten [verdachte] en [medeverdachte 2] over iemand die de auto zou plakken. [medeverdachte 2] zegt dat hij de rest van de voertuigen wil controleren op bakens en hij wil met [medeverdachte 10] gaan zitten. Alles wat op [medeverdachte 10] zijn naam staat is ellende. [439]
Op 2 mei 2020 stuurt [medeverdachte 2] berichten van ‘ [bijnaam 25] ’ door aan [verdachte] . [440] [medeverdachte 2] vraagt aan ‘ [bijnaam 25] ’ of hij [medeverdachte 12] al gesproken heeft. ‘ [bijnaam 25] ’ heeft het verhaal uitgezet, nu even wachten. Minimaal zes weken.
Op 13 mei 2020 krijgt [medeverdachte 2] de Encrochatnaam van [medeverdachte 9] van [verdachte] (
zie hiervoor) zodat zij samen veel gaan verdienen.
Zowel op 19 mei 2020 als op 4 juni 2020 stelt [verdachte] [medeverdachte 2] meteen op de hoogte van de gebeurtenissen en biedt [medeverdachte 2] aan te helpen met het afwikkelen van onverkwikkelijke kwesties. Hij weet steeds waar het over gaat.
Op 20 mei 2020 is [medeverdachte 2] bij [adres 5] gezien in het gezelschap van [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] . [441]
Op 23 mei 2020 in de avond stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 2] :

Morgen gaan we ff spijkera koppen slaan broer maken opslag leeg [account 11](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] )
ff vol gaan bedrijf opzetten gaan ff rekenen en zorgeb alles draaiend word en moete. Morgen ff goed brainstoemen met wie wat war broer en denk er 2 op vast geld moeten zetten per maand die bedrijf zijn en geld pakken op ons maar los van elkaar dus 1 robert laten regelen met kap en die andere die pannekoek van net dan hebben we hele geacheiden verhalen”. [442]
[medeverdachte 2] vindt het een goed idee en denkt mee. Hij gaat [naam3 1] ff mailen. [443]
Op 9 juni 2020 neemt ‘ [bijnaam 25] ’ contact op met [medeverdachte 2] . Hij vraagt of hij een doos kan ophalen, om als voorbeeld naar een andere klant brengen. [444] Uit camerabeelden bij [adres 5] blijkt dat die middag [persoon 4] [persoon 5] arriveert bij [adres 5] en dat [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] er zijn. [persoon 5] neemt een door [medeverdachte 1] buitengezet doosje mee. [445] In de avond stuurt ‘ [bijnaam 25] ’ om 20:51 uur aan [medeverdachte 2] : “
Hey broer restant wordt morgen in twee delen geladen. Kan ht vanaf 0930 ?”. [medeverdachte 2] reageert met: “
Wacht ff [446] En stuurt meteen een bericht naar [verdachte] : “
Broer [naam3 1] wilt morgen komen laden om 09:30 kan dat ?”. [447] [medeverdachte 2] stuurt ook een bericht naar [medeverdachte 1] : “
Ligt er ergens op de zaak een extra sleutel voor de koelcel ? [naam3 1] wil laden om 09:30”. [448]
En daarna bevestigt [medeverdachte 2] aan ‘ [bijnaam 25] ’ dat het goed is. [449]
Op 10 juni 2020 is zichtbaar dat [medeverdachte 2] in een Kia arriveert om 09:22 uur. [450] Om 09:50 uur verschijnt een BMW lijkend op die van [persoon 5] in beeld. [451] Deze vertrekt later en om 11:42 uur parkeert de BMW van [persoon 5] en die wordt bestuurd door [persoon 5] bij [adres 5] . [452] Op de beelden is te zien dat [medeverdachte 2] en [persoon 5] met elkaar in gesprek zijn. [453] Ze lopen samen weg en rond 12:26 uur vertrekt [persoon 5] . [454]
Op 10 juni 2020 aan het begin van de avond zet [medeverdachte 2] zijn plannen via Encrochat uiteen. 30 in een bak worden het en dan worden ze ingeseald met witfolie. [verdachte] en [medeverdachte 2] bespreken dat er worteldoek of karton op de bodem moet. [455]
Op 11 juni 2020 is er weer een treffen met ‘ [bijnaam 25] ’ [persoon 5] . [456]
De rechtbank constateert dat [medeverdachte 2] zaken doet met [persoon 5] , dezelfde persoon als de persoon achter [bedrijf 13] en [bedrijf 15] Bij de bespreking van het dossier [chauffeur 2] is aan de orde gekomen dat eind oktober 2019 een BMW van dat laatste bedrijf op [adres 5] is geweest.
In een OVC gesprek van 18 juni 2020 van een gesprek van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] gaat het over [medeverdachte 2] . Nou is [medeverdachte 2] erbij. Die heeft heel veel contacten en dat heeft hij even nodig. Hij rijdt nou de hele tijd met die [medeverdachte 2] rond. [457]
Verder is en wordt [medeverdachte 2] actief betrokken bij het opvragen van politie-informatie, [458] het regelen van zaken met betrekking tot de cryptotelefoons, [459] het ontdekken van bakens (zie hierboven) en OVC-apparatuur [460] en het alarmsysteem van [verdachte] . [461]
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 2] vanaf november 2019 tot en met het einde van de tenlastegelegde periode actieve betrokkenheid had bij de organisatie onder leiding van [verdachte] .
[medeverdachte 3] .
Duidelijk is dat [medeverdachte] en [medeverdachte 3] samen (niet onherroepelijk) veroordeeld zijn voor betrokkenheid bij een verdovende middelen zaak uit 2017 in Soest. In die periode kende [medeverdachte] [verdachte] al. [verdachte] lijkt daar op terug te komen in een gesprek van 12 mei 2020. Die avond begint [verdachte] tegen [medeverdachte 3] over Soest. Hij vraagt aan [medeverdachte 3] wat hij deed toen als ze inpakten qua DNA tegengaan. [462] [medeverdachte 3] somt op: “
Handschoenen dragen vuil weggpoien handschoenen dumpen schoonmaken (…)
Haarnetjes (…)
Ja pakken maar die droegen we niet want ging he meer zweten er was wat mee (…)
Vuil branden ze weg trouwens handschoenen gooi ik snelweg stuk voor stuk (…)
Dettol doeken”.
[verdachte] legt uit waarom hij dat wil weten: hij is aan het kijken waardoor hij in een onderzoek zit. [463] Na de ontdekking van de bakens en OVC-apparatuur gaat [verdachte] ervan uit dat er een politieonderzoek tegen hem loopt.
Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 3] samen met [verdachte] bij [bedrijf25] is gezien op 20 juni 2019, vrijwel meteen na aanvang van het onderzoek. Verder is [medeverdachte 3] relatief weinig in beeld, totdat er meegelezen kan worden met de Encrochatberichten. Dan wordt duidelijk dat [medeverdachte 3] zeer betrokken is bij de organisatie.
Dat [medeverdachte 3] in de pre-meeleesperiode minder zichtbaar is geweest kan worden verklaard uit het feit dat hij probeert zo onzichtbaar mogelijk te zijn. Hij verstopt zich regelmatig blijkens het dossier en heeft daar kennelijk lol in:
Op 4 mei 2020: “
zoon(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 6] )
is ff weg deurtje maken in de buurt ik wacht op [bijnaam 5](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] )
dan halen we vacu naar binnen etc en doe ik me ding [464] (…) Ok broer jaik zit hier te wachten in werkplek niemand weet dat ik hier zit(emoji). Tel op stil net een sluipschutter (emoji)”. [465]
Op 7 mei 2020: “
Als [bijnaam 8](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] )
komt geeft zoon ze envelop en zegt dat ie niet moet rijden.Er zijn mensen op de loods nu achter dus ik blijf in caddyen daar maak ik kanon schoon en alles t.is druk daar nu
.
Op 15 mei 2020: “
Broee net op weg naar auto zag [bijnaam 5] dezelfde alfa die 12 mei 20 is komen halen. Geen idee misschien komen ze uit onze buurt maar meld t je ff.lk kob t niet zien want zat achter in caddymaar [bijnaam 5] is heel oplettend [466] en het observatieteam heeft hem ook achter uit de laadruimte van de Caddy zien stappen die dag. [467]
En op 19 mei 2020: “
Achterkant stond er een mercedes op dat boeren gebiedik zag t net toen ik in container klomdus dat waren wouten broer toen heli maar zoon zei is elke maandag”. [468]
[medeverdachte 3] werd gehoord in een gesprek op 2 november 2019 om 06:21 uur waarin [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op zoek zijn naar een hotel en zeggen dat ze wat ze nog over hebben gewoon invriezen. [469] Dit gesprek houdt verband met het transport van [chauffeur 2] naar het Verenigd Koninkrijk.
Op 6 februari 2020 is hij met [verdachte] en een ander naar Alicante gevlogen. [470] [verdachte] lijkt op 7 februari 2020 met [medeverdachte 14] te zijn terug gevlogen naar Eindhoven. [471] [medeverdachte 1] is apart naar Alicante afgereisd [472] en uit een OVC gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 10] op 7 februari 2020 blijkt dat ze naar Spanje zijn geweest omdat ze die vent zijn oor eraf zouden snijden. [473] Uiteindelijk is er geen geweld gebruikt. Uit het gesprek blijkt dat als het vechten zou zijn geworden, ‘Cee’ er meteen opgedoken zou zijn en dat [medeverdachte 1] met zijn 120 kilo op die Belg gesprongen zou zijn, dat die (Belg) geen schijn van kans maakte en dat ‘dinges’ weer zeven kleuren scheet. [474] De rechtbank gaat ervan uit dat men naar Spanje ging om indien nodig geweld te gebruiken en dat ‘Cee’ [medeverdachte 3] betreft.
Op 2 april 2020 is [verdachte] erg boos op Roel Hoefnagels en vraagt hij [medeverdachte 3] om hem met de platte hand te geven als hij daar in de buurt is. [475]
Op 3 april 2020 in de ochtend bericht [medeverdachte 3] aan [verdachte] dat hij met iemand heeft gepraat die een Duitser en een Hollander heeft. [476] [verdachte] zegt dat als de mensen eventueel een eigen bedrijf beginnen, zij een investering doen als het zou moeten. [medeverdachte 3] zegt dat die man zegt dat het beter is als alle papierwerk goed klopt. “
Hij zei is mogelijk bedrijf hij heeft wel.is met piloot gesproken over eigen bedrijfje starten zag ie toen wel zitten. (…) Heb ik ‘m gezegd dat wij investering doen. Hij is morgen met piloot gaat t over hebben en dan hoor ik ‘m. Ik hou je op de hoogte broer”. [477]
Op 26 april 2020 wordt [medeverdachte 3] ingeschakeld om het werk van [medeverdachte 5] over te nemen na diens aanhouding. De rechtbank verwijst naar wat daarover is overwogen in het deel over de binnenlandse handel en zijn betrokkenheid bij het transport van 18 mei 2020.
Op 7 mei 2020 bespreekt [verdachte] met [medeverdachte 3] dat hij echt safe moet blijven voor als er wat met [verdachte] gebeurt. [478] Hij deelt om die reden de Encrochatnaam van [persoom] (zie de overwegingen met betrekking tot de schroottrailer). [479]
Op 8 mei 2020 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 3] dat hij tegen boris en [bijnaam 8] ( [medeverdachte] ) moet zeggen dat hij zijn Sky kwijt is. [480] Op 13 mei 2020 stuurt [medeverdachte 3] aan [verdachte] dat die Sky ‘m tript en die van [bijnaam 7]
( [medeverdachte 6] )kwam ook niet binnen. Op 16 mei 2020 bespreken [verdachte] en [medeverdachte 3] uitgebreid op welke manier drops zo veilig mogelijk kunnen. In deze berichten gaat het ook over [bijnaam 8] ( [medeverdachte] ). [481]
Op maandag 18 mei 2020 heeft [verdachte] [medeverdachte 3] nodig, hij wil [account 11] ( [medeverdachte 5] ) ff draai geven, maar wil het zelf niet doen. [medeverdachte 3] doet het graag. Kennelijk was daarna de linker wang van [medeverdachte 5] opgezet. [medeverdachte 3] beaamt dat het een beste klap was. [482]
Op 18 juni 2020 zit [medeverdachte 3] bij [medeverdachte 1] in de auto en hebben ze het over hoe het nu gaat met [verdachte] en [medeverdachte 2] . [483]
Uit de telefoon van [medeverdachte 3] die is aangetroffen bij zijn aanhouding blijkt dat [medeverdachte 3] het nummer van [medeverdachte 14] ook in zijn reguliere telefoon had opgeslagen. [484] Bij [medeverdachte 3] is terwijl hij in voorlopige hechtenis zat een telefoon aangetroffen. [485]
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 3] de gehele tenlastegelegde periode actieve betrokkenheid had bij de organisatie onder leiding van [verdachte] .
[medeverdachte 1] .
Uit hetgeen hierboven is overwogen komt tot uiting dat [medeverdachte 1] gedurende de gehele tenlastegelegde periode actieve betrokkenheid heeft gehad bij de organisatie onder leiding van [verdachte] . De OVC-gesprekken geven een duidelijke inkijk in zijn rol. Aanvullend zijn er nog de volgende bevindingen die bevestigen wat voor vertrouwenspositie [medeverdachte 1] had. [medeverdachte 1] werd ingeschakeld toen [verdachte] op instigatie van [medeverdachte 14] over ging tot het laten ophalen van het gestolen schilderij ‘De Lentetuin’ van Van Gogh. [medeverdachte 14] stelt het voor als middel om vrijspraak te kunnen krijgen. [verdachte] snapt het eerst niet maar dan wel: “
Afdwingen punt nl”. [486]
[medeverdachte 14] legt uit: “
Echtheid zie je aan de zegels achter dat zijn zegels waar hij ooit geweest is in bruikleen”. [verdachte] zegt dat hij rood niet gaat laten kijken omdat hij hem niet verantwoordelijk wil stellen daarvoor. [medeverdachte 14] zegt “
laat hem maar halen want hij is gesloten boek”. [487] [medeverdachte 14] geeft vervolgens de Encrochatnaam van degene bij wie het schilderij moet worden opgehaald.
[verdachte] neemt contact op met die naam en maakt een afspraak op 31 mei 2020. [488] [medeverdachte 1] haalt het schilderij op in Sloten. Hij laat de afmetingen aan [verdachte] weten en [verdachte] zegt: “
Is me vrijheid ga er mee chabteren als ik 6 jaar krijg”. [489]
[medeverdachte 14] schrijft op 1 juni 2020 aan [verdachte] : “
Je vrijspraak broer die is gekocht dat weet je. Alleen jij en ik en rood weten het toch”. [490]
[verdachte] – de leider.
Uit al hetgeen hierboven staat overwogen blijkt onomstotelijk dat [verdachte] de leider van de gehele organisatie was. Hij stuurde alle medeverdachten aan en nam alle beslissingen. Hij werkte zelf ook mee [491] , maar liet ook veel door anderen opknappen.
[verdachte] heeft in een gesprek met [medeverdachte 10] en [persoon 13] op 7 januari 2020 onder meer gezegd dat hij Nederland uitgegaan is, in Spanje en Dubai woont, alles op zijn gevoel doet. Hij doet het omdat hij het leuk vindt, het handel is van zijn [bijnaam 6] , niet omdat het geld oplevert, zijn broer het leuk vindt en geil is op die auto. [verdachte] zegt in dat gesprek ook iets over zijn lijnen en dat zijn jongens het allemaal goed hebben, hij met niemand gezeik en ellende heeft en dat zo wil houden. [verdachte] zegt dat hij maximaal nog drie jaar wil werken. [492]
[verdachte] bleef op zoek naar mogelijkheden om zijn werkzaamheden uit te breiden. Hij had met meerdere mensen gesprekken over de werving van nieuwe chauffeurs of mensen die bedrijfjes wilden opzetten.
Ook beschikte hij over een valse identiteit. In zijn huis in Spanje zijn een Grieks paspoort [493] en een Grieks identiteitsbewijs [494] aangetroffen met daarop de foto van [verdachte] .

Ten aanzien van feit 1.
Zaaksdossier 1: 159 kilo cocaïne Nijkerk.
De bewijsmiddelen.
Op 17 mei 2020 stuurt ‘ [bijnaam 21] ’ via Encrochat naar [verdachte] : “
Tomr mate 10am GOES” waarop [verdachte] reageert: “
I go contact remote now”. Vervolgens antwoordt ‘ [bijnaam 21] ’ “
159”. [495] [verdachte] neemt via Encrochat contact op met [medeverdachte 8] en stuurt: “
Middaf hoe is morg vroeg weer bij je zijn”. Hierop reageert [medeverdachte 8] met “
Morgen 11 uur zelfde plek als altijd”. Tot slot stuurt [verdachte] nog: “
[bijnaam 5](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] )
komt weer gewoonn zelfde liedje”. ‘ [bijnaam 21] ’ stuurt via Encrochat naar [verdachte] “
Remote car(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 8] )
contact” waarop [verdachte] antwoordt: “
Yes my friend i collect morning 11”. [496]
Op 18 mei 2020 wordt in het kader van een observatie rondom het parkeerterrein van de Jumbo, gevestigd aan de [adres 11] te Goes, om 10:31 uur waargenomen dat een bedrijfsauto, merk Mercedes-Benz, type Sprinter, voorzien van het opschrift ‘ [bedrijfsnaam 2] ’ en voorzien van het kenteken [kenteken 16] , wordt geparkeerd. [497] Deze bedrijfsauto is van [medeverdachte 6] . [498] [medeverdachte 4] is op dat moment de bestuurder. [499] Om 11:08 uur rijdt een personenauto, Toyota RAV4 voorzien van kenteken [kenteken 17] , het parkeerterrein op en wordt naast de Mercedes Sprinter [kenteken 16] geparkeerd. [500] De Toyota RAV4 [kenteken 17] wordt bestuurd door [medeverdachte 8] . [501] [medeverdachte 8] stapt om 11:11 uur in de Mercedes Sprinter [kenteken 16] en rijdt weg terwijl [medeverdachte 4] in de Toyota RAV4 [kenteken 17] plaatsneemt. [502] Om 11:11 uur stuurt [medeverdachte 8] via Encrochat naar [verdachte] : “
Heb de bus in ontvangst”. [503] [medeverdachte 8] rijdt naar de [adres 10] te Goes waar hij de loods binnenrijdt met de Mercedes Sprinter [kenteken 16] . [504] Hij stuurt om 12:12 uur via Encrochat naar [verdachte] : “
Ga nu vus terug geven je hoort me zo”. [505] Om 12:13 uur verlaat hij het terrein en rijdt hij terug naar de Jumbo. Aldaar aangekomen, wisselen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 8] om 12:19 uur hun voertuigen terug en vertrekken zij beiden om 12:20 uur. [506] [medeverdachte 8] stuurt om 12:19 uur via Encrochat naar [verdachte] : “
Vriend , heb de bus afgegeven”. [507] [medeverdachte 4] rijdt de Mercedes Sprinter [kenteken 16] naar [adres 9] te Nijkerk waar twee onbekend gebleven mannen bruine dozen uit de bedrijfsauto halen. [508] Om 17:04 uur stuurt [medeverdachte 3] via Encrochat naar [verdachte] : “
Het zijn 159 broer”, waarop [verdachte] naar ‘ [bijnaam 21] ’ stuurt: “
And 159 whas correct from goes”. [509]
In de nacht van 18 op 19 mei 2020 werd [adres 9] te Nijkerk voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden. [510] Bij de doorzoeking werden geen verdovende middelen aangetroffen. [511] Tijdens de doorzoeking gebruikt de telefoon van [medeverdachte 4] de telefoonmast nabij de [adres 9] te Nijkerk. [512]
Zoals hiervoor reeds is benoemd, heeft [verdachte] op 19 mei 2020 via Encrochat contact met [medeverdachte 2] . Hij stuurt: “
,ellende opslag” en “
Vet vaag kit geweest”, waarop [medeverdachte 2] vraagt “
Wanneer toen net ?”. [verdachte] antwoordt: “
Ja vaag verhaal” en [medeverdachte 2] reageert: “
Heeft ie cameras hangen ?”. [513]
[medeverdachte 3] stuurt via Encrochat naar [verdachte] : “
En broer er was helicopter en [bijnaam 7](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 6] )
zei is elke maandag iets met leidingen”, “
Alles lig er nog zegt ie”, “
Hoe dan broer ik voelde vandaag iets maar [bijnaam 7] deed er nuchter over ook 2 mannen liepen op industrie terein hij zei is van een bedrijf” en “
Achterkant stond er een mercedes op dat boeren gebied ik zag t net toen ik in container klom dus dat waren wouten broer toen heli maar [bijnaam 7] zei is elke maandag”. [514]
Op 21 mei 2020 stuurt [medeverdachte 14] naar [verdachte] : “
Ook geluk [bijnaam 5](de rechtbank begrijp: [medeverdachte 4] )
niet binnen aangetroffem hebben dam haddem ze miss beter doorgezocht” en “
Maar wel lag in autp nog in stash die ze wel hebben gekekem. Maar niet gevondem ook toch ?”. [515]
Bewijsoverwegingen.
De rechtbank is van oordeel dat bewezen is dat [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] wetenschap hadden van de aanwezigheid van de 159 kilo cocaïne in de Mercedes Sprinter [kenteken 16] , ten tijde van het vervoer op 18 mei 2020 naar de loods aan de [adres 9] te Nijkerk. Dat de in de Encrochatberichten genoemde ‘159’ kilo’s cocaïne betroffen, leidt de rechtbank af uit de verdere context van het dossier – zoals is overwogen ten aanzien van de op 4 juni 2020 wél aangetroffen 80 kilo. Voorts is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] , waardoor medeplegen van het opzettelijk afleveren en vervoeren van cocaïne wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van de betrokkenheid van de verschillende verdachten stelt de rechtbank het volgende vast.
De rechtbank is op grond van de weergegeven bewijsmiddelen van oordeel dat [medeverdachte 4] in opdracht van [verdachte] op 18 mei 2020 met de Mercedes Sprinter [kenteken 16] , die aan [medeverdachte 6] toebehoort, naar de Jumbo in Goes is gereden om deze aan [medeverdachte 8] over te dragen teneinde hem de gelegenheid te geven de 159 kilo cocaïne in de [adres 10] te Goes in de Mercedes Sprinter [kenteken 16] te laden. Nadat [medeverdachte 4] de Mercedes Sprinter [kenteken 16] terug heeft ontvangen, rijdt hij deze naar het bedrijfspand van [medeverdachte 6] , alwaar het voertuig wordt uitgeladen.
De verklaring van [medeverdachte 4] dat hij kabels in de bus had en dat hij zijn bus aan [medeverdachte 8] moest afgeven vanwege concurrentie in de kabelhandel, vindt de rechtbank op zichzelf genomen al onaannemelijk, maar is volstrekt onaannemelijk in het licht van zijn betrokkenheid bij het crimineel samenwerkingsverband zoals blijkt uit hetgeen onder feit 2 is overwogen.
Voorafgaand aan 18 mei 2020 verneemt [verdachte] van ‘ [bijnaam 21] ’ dat er 159 kilo opgehaald dient te worden naar aanleiding waarvan hij contact zoekt met [medeverdachte 8] . Zij spreken af waar, hoe laat en door wie er wordt opgehaald. Gedurende het vervoer op 18 mei 2020, wordt [verdachte] constant op de hoogte gehouden door [medeverdachte 8] van het verloop van het vervoer. Na het vervoer koppelt [verdachte] , nadat hij dit heeft vernomen van [medeverdachte 3] , aan ‘ [bijnaam 21] ’ terug dat het inderdaad 159 kilo betrof. Op basis van het bovenstaande constateert de rechtbank dat [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8] en [verdachte] niet alleen op de hoogte waren van het vervoer, maar hier nauw bij betrokken waren en in dat kader samenwerkten.
Dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] op de hoogte waren van het vervoer van de 159 kilo cocaïne blijkt uit hun betrokkenheid bij het crimineel samenwerkingsverband en hun rol bij de stashlocatie aan de [adres 9] te Nijkerk, zoals is overwogen onder feit 2. Bovendien is de bedrijfsauto van [medeverdachte 6] gebruikt voor het vervoer van de cocaïne en is deze vervoerd naar de loods van zijn bedrijf. Blijkens de Encrochatberichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] , waren [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] beiden aanwezig aan de [adres 9] te Nijkerk op 18 mei 2020. [medeverdachte 3] heeft het immers over een helikopter die ze beiden hebben waargenomen die dag. Ook heeft hij het over twee mannen die hij op het industrieterrein heeft zien lopen en een Mercedes aan de achterkant die hij heeft gezien toen hij in een container klom.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] met elkaar cocaïne hebben vervoerd. Dat de cocaïne niet is aangetroffen bij de doorzoeking van de [adres 9] te Nijkerk en daardoor ook niet is getest, staat niet in de weg aan een bewezenverklaring. Uit de Encrochatberichten voorafgaand en na afloop van de doorzoeking, ondersteund door de waarnemingen gedurende de observatie, blijkt in voldoende mate dat 159 kilo cocaïne op 18 mei 2020 is vervoerd in de Mercedes Sprinter [kenteken 16] .
Zaaksdossier 2: 80 kilo cocaïne Goes-IJmuiden.
De bewijsmiddelen.
Naar aanleiding van hetgeen op 18 mei 2020 is geobserveerd door de politie, zijn op 22 mei 2020 camera’s geplaatst bij de loods aan de [adres 10] te Goes. [516]
Op 31 mei 2020 wordt [medeverdachte 8] bij de loods gezien als hij met een zwarte Toyota met kenteken [kenteken 18] de loods binnengaat en daar twee uur later weer uitkomt. [517] Op 3 juni 2020 wordt diezelfde Toyota opnieuw bij de loods gezien. [518]
Via Encrochat wordt op 3 juni 2020 onder andere het volgende besproken.
11:51 uur – ‘ [bijnaam 21] ’ stuurt naar [verdachte] : “
[account 8](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 8] )
. He will drop 80/tomr to u.”
12:04 uur – [verdachte] antwoordt aan ‘ [bijnaam 21] ’: “
Ok so remote bring 80 to us”.
16:22 uur – [verdachte] stuurt naar [medeverdachte 5] : “
morgeb 80 aanpakke”. [medeverdachte 5] antwoordt direct daarna: “
is goed”. [519]
Vanaf 02:09 uur in de nacht van 4 juni 2020 spreken [verdachte] en [medeverdachte 8] met elkaar over de plek waar de ‘drop’ moet plaatsvinden. [medeverdachte 8] noemt eerst het adres aan de [adres 11] in Goes, waar onder andere op 18 mei 2020 ook is afgesproken
.Uiteindelijk zegt [verdachte] om 02:30 uur “
you bring to us” en geeft het adres [adres 12] in IJmuiden door. Vervolgens zegt [verdachte] : “
if you can be there 11 be good”. [520]
Op 4 juni 2020 om 10:34 uur rijdt [medeverdachte 8] met de Toyota RAV4 [kenteken 17] de loods in en komt er om 10:58 weer uit. [521] Om 11:00 vertrekt [medeverdachte 8] met de Toyota RAV4 bij de loods. [522]
Op 4 juni 2020 wordt door de politie geobserveerd bij de [adres 12] te IJmuiden, het adres van boksschool [boksschool] . [523]
Om 10:55 uur arriveert [medeverdachte 5] in een witte Renault Trafic met kenteken [kenteken 19] bij [bedrijf 20] , gevestigd aan de [adres 8] in IJmuiden. [524] Dit is het bedrijf van [medeverdachte 13] . [525]
Om 11:16 uur stopt een witte Renault Trafic [kenteken 6] bij de boksschool. [526] Deze auto staat op naam van [medeverdachte 7] . [527] De bestuurder wordt later herkend als [medeverdachte] . [528]
Om 11:19 uur rijdt [medeverdachte 5] met de Renault Trafic [kenteken 19] naar de boksschool en stapt vervolgens als passagier in bij de Renault Trafic [kenteken 6] . Om 11:23 uur stapt [medeverdachte] uit en [medeverdachte 5] vertrekt als bestuurder met de Renault Trafic [kenteken 6] . Om 11:24 uur parkeert [medeverdachte 5] bij het autobedrijf en gaat zelf het bedrijf binnen. Om 11:54 uur rijdt [medeverdachte] weg met de Renault Trafic [kenteken 19] . [529]
Om 12:02 uur keert [medeverdachte] weer terug met de Renault Trafic met kenteken [kenteken 19] .
Om 12:31 uur opent [medeverdachte 5] laadruimte VW Caddy met kenteken [kenteken 20] , haalt er een kartonnen doos uit en gaat met de doos in zijn handen het autobedrijf binnen.
Om 12:39 uur rijdt [medeverdachte 5] met de VW Caddy naar de boksschool en gaat in gesprek met [medeverdachte] die nog als bestuurder in de Renault Trafic [kenteken 19] zit. Om 12.41 uur rijdt [medeverdachte 5] weg met de VW Caddy. [530]
Om 12:43 uur parkeert [medeverdachte] de Renault Trafic [kenteken 19] bij het autobedrijf. [531]
Om 12:56 uur komt [medeverdachte 5] aan bij een groothandelaar in verpakkingsmaterialen te Beverwijk. [532] Uit het contact met de medewerker van [bedrijf 24] , voornoemde groothandelaar, blijkt dat het bedrijf aankopen van particulieren niet registreert. Kort voor 13:04 uur, het moment dat de bon is uitgedraaid, is een aankoop gedaan van vier verpakkingen sealbags, een pak van zes rollen tape, nog een pak van zes rollen tape en een viltstift. Dat de rollen tape apart zijn genoemd betekent volgens de medeweker waarschijnlijk dat het om twee verschillende soorten rollen tape ging, van verschillende kwaliteit, waarschijnlijk verschillende kleur en verschillende codes. [533]
Om 13:07 uur stapt [medeverdachte] het bedrijf [bedrijf 20] uit en rijdt met de Renault Trafic [kenteken 19] naar de boksschool. [534]
Op de camerabeelden van [bedrijf 20] wordt gezien dat [medeverdachte] het bedrijf verlaat en dat ongeveer een minuut later de camerabeelden stoppen. [535]
Uit screenshots van contact met [bijnaam 8]
( [medeverdachte] )die [verdachte] aan [medeverdachte 14] stuurt volgt dat [verdachte] contact had met [bijnaam 8] . Om 13:12 uur stuurt [bijnaam 8] : “
Ja vriend het is niet anders wij zijn er op tijd”. Eveneens om 13:12 uur stuurt [verdachte] : “
Pak gewoon aan later ff plek”. [bijnaam 8] zegt: “
Oké”. Om 13:19 uur stuurt [medeverdachte] : “
Heb aan gepakt man weer weg”. [536]
Om 13:13 uur komt [medeverdachte 8] met de Toyota RAV4 [kenteken 17] aan bij de boksschool en wisselt van auto met [medeverdachte] . Om 13:15 uur parkeert [medeverdachte] de Toyota RAV4 in het garagebedrijf. Twee minuten later rijdt de Toyota RAV4 er weer uit richting de boksschool en wisselen [medeverdachte] en [medeverdachte 8] wederom van auto gewisseld met de Renault Trafic [kenteken 19] . [537]
Om 13:22 uur staat de Renault Trafic [kenteken 6] in het autobedrijf geparkeerd.
Om 13:39 uur keert [medeverdachte 5] met de Caddy [kenteken 20] terug bij het autobedrijf. [medeverdachte 5] gaat het bedrijf in met een tas in zijn hand. Om 13:48 uur vertrekt hij met de Renault Trafic [kenteken 19] en ook de Renault Trafic [kenteken 6] vertrekt.
[medeverdachte 8] rijdt weg in de Toyota RAV4 [kenteken 17] en wordt omstreeks 13:25 uur aangehouden in lunchroom [naam3 2] in IJmuiden. [538]
[medeverdachte] wordt omstreeks 14:45 uur aangehouden in de Renault Trafic [kenteken 6] op de Dokweg in IJmuiden. [539] Bij [medeverdachte] wordt een Sky-telefoon aangetroffen. [540]
[medeverdachte 13] wordt omstreeks 13:45 uur aangehouden in zijn garagebedrijf. [541] In zijn fouillering werd een suro carbon telefoon, aangetroffen. [542] Het betreft zeer waarschijnlijk een crypto/PGP-toestel. [543]
[medeverdachte 5] wordt aangehouden in de Renault Trafic [kenteken 19] . [544]
De Renault Trafic [kenteken 6] is onderzocht. Onder de bodemplaat in de laadruimte van het voertuig bevond zich een verborgen ruimte. Deze ruimte was opgedeeld in vijf compartimenten. [545] Hieronder is schematisch weergegeven wat in dit voertuig auto is aangetroffen. [546]
1e compartiment
01.01.003
Rollen tape, 2 formaten sealbags, ieder 2 pakken
4 bruin gesealde blokken
Onder de blokken een sigarettenpeuk
2e compartiment
02.02.003
Grote zwarte sporttas met in logo tekst 6xM4/ 8x MT3/5x dog/ 7x AJ
In de tas 25 gesealde blokken met bruin tape en daaromheen plastic folie
3e compartiment
03.03.003
Grote zwarte sporttas Nike met in logo tekst 3x/ 3x/ 1x/ 1x/ 2x/ 2x/ 2x
In de tas 22 gesealde blokken
4e compartiment
04.04.003
Grote zwarte sporttas Nike
In de tas 29 gesealde blokken
5e compartiment
Kartonnen doos met daarin:
1. gele Jumbo tas
2. blauwe AH-tas
3. nog een Jumbo tas
4. lege Lidl tas
5. Etos tas
6. Los doosje munitie
7. Onderin 3 kogelwerende vesten
Sigarettenpeuk [547] met DNA-match met [medeverdachte 5] [548]
a. 4 kartonnen munitiedoosjes (3 vol, 1 leeg en munitie los in de tas)
b. 3 boterhamzakjes met munitie
c. 3 doosjes met munitie
d. -
e. 2 boterhamzakjes munitie
In de bewijsbijlage is nader uitgewerkt dat van het totale aantal in de compartimenten aangetroffen 80 blokken 47 monsters zijn genomen en zijn onderzocht door het NFI, waarbij in alle gevallen bleek dat het monster cocaïne bevatte. [549]
De in de kartonnen doos in het vijfde compartiment aangetroffen munitie is eveneens nader onderzocht. Ook het onderzoek aan de aangetroffen munitie is in de bewijsbijlage nader uitgewerkt. Al deze munitie is munitie in de zin van categorie III van de Wet Wapens en munitie. [550]
De kartonnen doos vertoont sterke gelijkenissen met de doos die [medeverdachte 5] uit de VW Caddy [kenteken 20] haalt. [551]
Uit Encrochatberichten van 23 april 2020 blijkt dat iemand die gebruik maakt van de naam ‘ [bijnamen 2] ’ vesten aanbiedt aan [verdachte] . “
Ik heb ook vesteb. Intresse. Ze komen van onze blauwe vrienden”. [552] Op 24 april 2020 vraagt [verdachte] aan ‘ [bijnamen 2] ’: “
Hoeveel moet betaald worde”. ‘ [bijnamen 2] ’ antwoordt: “V
esten 3x 450 =1350. Ammo 1000. Er zijn 3 of 4 dozen. Van die 45”. [553]
Op 9 juni 2020 stuurt iemand die gebruik maakt van de naam ‘ [bijnaam 26] ’ aan [verdachte] : “
Heb begrepen wat er speelde. Maak je niet druk. Ik haal zometeen die .40 en die .45 op als je me kan laten weten hoeveel je dasrvan wil”. [verdachte] zegt in hetzelfde gesprek: “
Super bro al me shit kwijt vesten alles klote zooi [554] en later “
Exht klote ze alles gebonden bij inval”. [555]
Na de aanhoudingen worden tijdens de doorzoeking van de loods aan de [adres 10] te Goes onder andere een Mercedes Sprinter [kenteken 21] aangetroffen en een VW Transporter [kenteken 7] . [556] In beide voertuigen bevindt zich een – volgens de douane zeer professioneel ingebouwde – verborgen ruimte die slechts met een specifieke reeks aan handelingen te openen is. [557] In de verborgen ruimte in de Mercedes [kenteken 21] bevindt zich een zwarte sporttas met vier witte plastic tassen met geld. [558] Een tas met opschrift 600, een tas met opschrift 250 en een tas met opschrift 150, de vierde tas had geen opschrift. [559] In de tassen bevond zich respectievelijk 600.000, 250.000, 150.000 en 100.000 euro. [560]
In een vuilniszak in een stellingkast in de loods bevonden zich 11 lege sporttassen van verschillende merken. Bij Nike tassen werd in het logo geschreven. Op zeven sporttassen stonden de volgende teksten: % 25X, 25X klavertje, @geel 25X, 4X waterschade, shark 25X, shark 20X, % 33X, klavertje 18X. Daarnaast werd een vuilniszak met 17 lege sporttassen aangetroffen, waarvan 15 tassen met de volgende tekst aan de buitenkant: 20X %, %25X, 25X%, 15 (of JS), @geel 25X. [561]
Na de aanhoudingen op 4 juni 2020 worden via Encrochat onder meer de volgende berichten verstuurd.
[medeverdachte 14] vraagt aan [verdachte] hoe het is. [verdachte] zegt om 17.56 uur: “
Kut broer krijg geen contacy [bijnaam 8](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] )
moest 80 aanpakken is gedaan erna geen gehoor meer dus ff aan uotzoeken”. [562] Vervolgens stuurt hij screenshots van zijn contact met [bijnaam 8] .
Om 18:13 uur stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 14] : “
[account 13](de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 7] )
: garage is gevallen. Ijmuiden gevallen broer. Dus eigenaar klein denk ik en [bijnaam 8] en personeel”. [bijnaam 9] reageert: “
Tering meeeen je niet he. Lag daar nog meer dam 80.” Waarop [verdachte] antwoordt: “
Nee. Alleen 80 van aanpak deden daar anpakken en in stash auto en dan weg.” Even later voegt hij nog toe: “
Ja broer maar blij daar en niet andere licatie”. [563]
Om 22:16 uur stuurt [medeverdachte 7] aan [verdachte] : “
Als dat eeb doos is die met de caravam mee kwam dat had garageman die.” [verdachte] antwoordt: “
OK je weet welek ik bedoel toxh mwensen van kamper gave. Doos die doos.” Waarop [medeverdachte 7] reageert: “
Ja die had de garageman weet niet wat er mee gebeurt is”. [verdachte] zegt: “
Ok hoop niet gevonden zaten vesten van kit in”. [564]
Bewijsoverwegingen.
De rechtbank leidt uit de Encrochatberichten af dat op 3 juni 2020 en (de nacht van) 4 juni 2020 afspraken zijn gemaakt over tijd en plaats van de levering van de later in de Renault Trafic [kenteken 6] aangetroffen 80 kilo cocaïne.
Ten aanzien van de betrokkenheid van de verschillende verdachten stelt de rechtbank het volgende vast.
Nadat ‘ [bijnaam 21] ’ aan [verdachte] bericht heeft dat [medeverdachte 8] zou komen, heeft [verdachte] opdracht gegeven aan [medeverdachte 5] om de ‘80 aan te pakken’.
Uit de Encrochatberichten volgt dat [medeverdachte 8] de 80 kilo naar IJmuiden zou brengen. De cocaïne was afkomstig uit de loods aan de [adres 10] te Goes. In die loods zijn onder meer sporttassen aangetroffen met daarop bijzondere codes die sterk gelijkend zijn op de sporttassen met soortgelijke codes waarin de cocaïne in de Renault Trafic [kenteken 6] is aangetroffen. Bovendien zijn in de loods verschillende busjes met zeer professioneel ingebouwde verborgen ruimtes – gelijkend op de verborgen ruimte in de Renault Trafic – aangetroffen, waarvan één met daarin een hoeveelheid contant geld van
€ 1.100.000,-. Uit deze omstandigheden leidt de rechtbank af dat de loods in verband staat met de (grootschalige) handel in drugs en als stashplaats wordt gebruikt. Uit de Encrochatberichten in combinatie met de observaties op 4 juni 2020 blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte 8] de cocaïne is gaan ophalen in de loods en deze vervolgens in IJmuiden heeft afgeleverd.
[medeverdachte 5] is op 4 juni 2020 in opdracht van [verdachte] naar [bedrijf 20] , het bedrijf van [medeverdachte 13] , nabij de boksschool aan de Kromhoutstraat gegaan. [medeverdachte] is die ochtend van 4 juni 2020 eveneens naar [bedrijf 20] gekomen met de Renault Trafic [kenteken 6] die – zo blijkt uit het bericht van [verdachte] aan [medeverdachte 14] later die dag – als stashauto dient. Ter plekke wisselen [medeverdachte 5] en [medeverdachte] van auto. [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij zijn auto bij het bedrijf van [medeverdachte 13] wilde laten keuren en dat hij, toen bleek dat er een probleem was met de auto van [medeverdachte] , diens auto door [medeverdachte 13] wilde laten repareren. Dat er problemen waren met een van de banden van de Renault Trafic [kenteken 6] is op grond van de stukken in het dossier aannemelijk geworden. Betrokkenheid bij het cocaïnetransport staat daaraan niet in de weg. Uit de volgende omstandigheden leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 5] ter plaatse aanwezig was met het doel om 80 kilo cocaïne ‘aan te pakken’.
Gezien wordt dat hij een doos die uiterlijk sterk lijkt op de doos die in het vijfde compartiment van de verborgen ruimte in de Renault Trafic [kenteken 6] wordt aangetroffen uit de VW Caddy van [medeverdachte 13] haalt. In hetzelfde compartiment als die kartonnen doos wordt ook een sigarettenpeuk aangetroffen met DNA van [medeverdachte 5] . In de doos bevinden zich zowel de kogelwerende vesten als munitie die passen bij het gesprek tussen [verdachte] en ‘ [bijnamen 2] ’ op 23 en 24 april 2020 en waarvan [verdachte] op 9 juni 2020 aangeeft dat hij die spullen allemaal kwijt is. Op de avond van 4 juni 2020 bespreken [verdachte] en [medeverdachte 7] waar die doos is. [medeverdachte 7] zegt dan dat ‘garageman’
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 13] als eigenaar van de garage)die had en [verdachte] zegt dat hij hoopt dat de doos niet gevonden is. omdat er vesten van de kit in zaten. De rechtbank concludeert dan ook dat de doos met spullen die [verdachte] heeft besteld, waaronder kogelwerende vesten en munitie, in de auto van [medeverdachte 13] stond. Die doos heeft [medeverdachte 5] vanuit de auto van [medeverdachte 13] het bedrijf in gebracht en is niet veel later in de Renault Trafic [kenteken 6] gezet.
Vervolgens rijdt [medeverdachte 5] met de VW Caddy van [medeverdachte 13] naar Beverwijk en schaft daar een aantal artikelen aan. Deze artikelen komen overeen met de in het eerste compartiment van de verborgen ruimte in de Renault Trafic [kenteken 6] aangetroffen goederen.
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 5] van [verdachte] opdracht kreeg om ‘80 aan te pakken’ en vervolgens niet enkel aanwezig was bij het bedrijf van [medeverdachte 13] op het moment dat de cocaïne daar zou worden geleverd, maar ook actief deelnam door diverse goederen die kennelijk ook vervoerd moest worden in de verborgen ruimte van de Renault Trafic op te halen dan wel aan te schaffen en gelet op de aangetroffen peuk ook in de ruimte te plaatsen. Daarmee heeft hij een wezenlijke bijdrage geleverd aan het ten laste gelegde.
Eenmaal aangekomen in IJmuiden is [medeverdachte 8] bij de boksschool van auto gewisseld met [medeverdachte] . [medeverdachte] is vervolgens met de Toyota RAV4, waar [medeverdachte 8] mee is gekomen, de garage binnengereden. Twee minuten later rijdt [medeverdachte] de garage weer uit en wordt er wederom van auto gewisseld. Dan wordt de Renault Trafic [kenteken 6] het bedrijf in gereden om na twintig minuten geladen met 80 kilo cocaïne eveneens te vertrekken.
Uit de op elkaar afgestemde handelwijze ter plaatse, waarbij alle handelingen in zeer korte tijd zijn verricht, blijkt dat eenieder goed wist welke rol hij diende te vervullen. Toen [medeverdachte] het garagebedrijf verliet om van auto te wisselen met [medeverdachte 8] , zette [medeverdachte 13] de camera’s in zijn bedrijf uit. Het verweer dat [medeverdachte 13] geen wetenschap had van wat er zou gebeuren in zijn bedrijf verwerpt de rechtbank. Uit het feit dat de doos met de munitie en de vesten reeds in de auto van [medeverdachte 13] stond, wijst op betrokkenheid voorafgaand aan 4 juni 2020. Ook betrekt de rechtbank in haar overwegingen de eerdere contacten eind 2019 en begin 2020 met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] over spullen bij hem overgooien en het gebruik van zijn garage, zoals met betrekking tot feit 2 is overwogen. Verder hecht de rechtbank waarde aan het exacte moment van het uitzetten van de camera’s, op het moment dat [medeverdachte] de auto van [medeverdachte 8] gaat overnemen en die enkele momenten later in de garage zal worden gezet om de cocaïne eruit te halen. De eigen verklaring van [medeverdachte 13] dat hij, terwijl hij bezig was met het vervangen van een band, ineens de camera’s besloot uit te zetten voor een artiest die dezelfde avond een muurschildering zou komen maken, overtuigt in dat verband niet. Gezien de deelname van [medeverdachte 13] aan de criminele organisatie, zoals ten aanzien van feit 2 reeds is overwogen, en het aantreffen van de PGP-telefoon in zijn fouillering, waarmee binnen de organisatie voornamelijk werd gecommuniceerd over wat men van plan was, acht de rechtbank die verklaring niet geloofwaardig. Door zijn garage ter beschikking te stellen om op die manier te kunnen zorgdragen van de overladen van de lading cocaïne van het ene in het andere voertuig en het in bewaring hebben van de doos met munitie, heeft [medeverdachte 13] een wezenlijke bijdrage geleverd aan het transport van 80 kilo cocaïne.

Ten aanzien van feit 3
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de bij dit vonnis gevoegde bewijsbijlage. De inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] in de ten laste gelegde periode wetenschap had van de (vuur)wapens en munitie en daarover beschikkingsmacht had.
De conclusie.
Gelet op de inhoud van de aangehaalde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien met hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 17 mei 2020 tot en met 04 juni 2020 te Amersfoort en/of IJmuiden, gemeente Velsen, en/of Goes en/of Nijkerk
tezamen en in vereniging met anderen meermalen,
telkens opzettelijk heeft afgeleverd en/of vervoerd,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
te weten
-
op 4 juni 2020 te IJmuiden, gemeente Velsen, en/of Goes, ongeveer 80 kilo van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
en
-
op of omstreeks 18 mei 2020 te Goes en/of Nijkerk ongeveer 159 kilo, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
in de periode van 28 mei 2019 tot en met 02 juli 2020 in Nederland, als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] en [medeverdachte] en [medeverdachte 13] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, Opiumwet.
3.
op tijdstippen in de periode van 28 mei 2019 tot en met 02 juli 2020 te Eemnes en/of Amersfoort en/of IJmuiden,
een wapen van categorie I en meerdere wapens en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie te weten
  • 100 9mm patronen (SIN AAFP3531NL) en
  • 150 9mm patronen (SIN AAFP3535NL) en
  • 150, .45 ACP patronen (SIN AAFP3537NL) en
  • 99 .45 ACP patronen en 1 .40 S&W patroon (SIN AAFP3540NL) en
  • 100 .223 REM patronen (SIN AAFP3541NL)

(aangetroffen op 4 juni 2020 te IJmuiden) en

  • een (geladen) vuurwapen van het merk Glock, kaliber 9x19 mm (SIN AABE9107NL) en
  • een patroonmagazijn met 11 9x19 mm patronen (SIN AABE9108NL) en
  • een ploertendoder

(aangetroffen op 2 juli 2020 te [adres 2] , Amersfoort) en

-
een (geladen) vuurwapen van het merk Glock, kaliber 9x19 mm (SIN AAFP3604NL) en 10, bijbehorende patronen (SIN AAFP3605NL)

(aangetroffen op 2 juli 2020 te [adres 4] , Eemnes)

en
tezamen en in vereniging met anderen,
wapens en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie te weten
  • een pistool van het merk FN Herstal (SIN AAMO4600NL) en
  • een pistool van het merk Glock (SIN AAMO4566NL) en
  • een pistool van het merk Sig Sauer en twee bijbehorende patroonmagazijnen met twee patronen (SIN AAMO4561NL en SIN AAMO4562NL) en
  • een tweede pistool van het merk Sig Sauer (SIN AAMO4563NL) en
  • een tweede pistool van het merk Glock (SIN AAMO4568NL) en
  • een derde pistool van het merk Sig Sauer (SIN AAMO4604NL) en
  • een revolver van het merk Smith & Wesson (SIN AAMO4603NL) en
  • een pistool van het merk CZ (SIN AAMO4570NL) en
  • een pistool van het merk Springfield Armory (SIN AAMO4571NL) en
  • een pistool van het merk Smith & Wesson (SIN AAMO4605NL)

(aangetroffen op 2 juli 2020 te [adres 3] , Amersfoort)

voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officieren van justitie.
De officieren van justitie hebben gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren wordt opgelegd met aftrek van voorarrest en een geldboete ter hoogte van € 75.000,-. Daarnaast vorderen de officieren van justitie verbeurdverklaring van de goederen met voorwerpnummer 635820 en 654865, onttrekking aan het verkeer van de goederen met voorwerpnummer 609074, 609075, 609079, 609080, 609196, 609206, 609211, 609216, 609231, 609411, 654814, 654834, 654836, 654838, 654840, 654842, 654847, 654850, 678769 en 678773 en teruggave aan de rechthebbende van de goederen met voorwerpnummer 609189, 654819 en 654837.
Een kopie van de vordering van de officieren van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officieren van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft bepleit dat de eis niet in verhouding staat met de ten laste gelegde feiten gelet op wat wordt opgelegd in zaken met betrekking tot de invoer van grotere hoeveelheden verdovende middelen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim een jaar leiding gegeven aan een criminele organisatie die zich op professionele wijze bezighield met grootschalige handel in cocaïne. De organisatie hield zich onder meer bezig met de export van honderden kilo’s cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk, verborgen in vrachtauto’s tussen bijvoorbeeld bevroren vlees. Er waren ook al vergaande voorbereidingen getroffen (en testritten hadden al plaats gevonden) om een schroottrailer waarin een grote dubbele bodem was aangebracht minimaal twee keer per week naar het Verenigd Koninkrijk te laten varen, zodat per keer zo’n 200 kilo cocaïne kon worden geëxporteerd. Het is enkel te danken aan het ingrijpen van de politie dat de schroottrailer nog niet voor voornoemd doel in gebruik was genomen. Daarnaast werd op grote schaal in Nederland – ook hier ging het om honderden kilo’s – cocaïne verhandeld en vervoerd. Daartoe waren er stashlocaties waarop door leden van de organisatie werd overnacht om de drugs te bewaken en waar ook de drugs in blokken gevacumeerd werd. De organisatie was dusdanig ingericht dat er leden waren die de cocaïne naar de stashlocatie brachten, andere leden die op die locatie vacumeerden en sliepen en weer andere leden die de drugs wegbrachten naar klanten. [verdachte] hield zich op dagelijkse basis zeer intensief bezig met het wel en wee van de organisatie en profiteerde daar in financiële zin in ruime mate van. Verdachte organiseerde de cocaïnetransporten binnen Nederland en naar het buitenland, hij zorgde voor de uitvoering daarvan door andere leden van de organisatie, onderhield contact met drugsleveranciers en was voortdurend bezig met het bekijken van mogelijkheden om zijn handel uit te breiden en te optimaliseren.
De mensen die voor verdachte werkten werden stevig onder de duim gehouden. Hij gebruikte niet alleen zelf geweld, maar zette anderen ook aan geweld te gebruiken. In opdracht van hem (en soms onder zijn toeziend oog) moesten mensen klappen krijgen, als ze zich niet aan zijn regels hielden. [medeverdachte 10] heeft zelfs onder dwang (na een fikse bedreiging) zijn tatoeage van het woord ‘omerta’ (deels) moeten laten verwijderen, nadat hij door verdachte uit de organisatie was gezet.
Intussen was verdachte extreem alert op het uit beeld blijven bij de politie. Over reguliere telefoons mocht niet gepraat worden over de handel, hij was er continu op bedacht te worden afgeluisterd en bij corrupte politieagenten werd navraag gedaan over mogelijk lopende onderzoeken. Diverse leden konden beschikken over wapens die door de organisatie ter beschikking werden gesteld. Sommige leden, onder wie verdachte zelf, beschikten over valse identiteitsbewijzen. Uit de cryptocommunicatie blijkt dat verdachte hoe dan ook voornemens was door te gaan met de handel in cocaïne. Voor het geval hij gedetineerd zou raken, werd al een ander (latere medeverdachte [medeverdachte 3] ) naar voren geschoven om de zaak te runnen als hij daar (tijdelijk) niet toe in staat zou zijn. Verdachte heeft in alle opzichten laten zien dat hij zich nergens iets van aantrekt en ten koste van alles wil doorgaan met de grootschalige handel in cocaïne.
De georganiseerde en grootschalige handel in verdovende middelen heeft een bijzonder ontwrichtende invloed op de samenleving. Er gaat veel geld in om, waardoor de financiële belangen van daders vaak groot zijn. Om die belangen te beschermen wordt (extreem) geweld niet geschuwd. In deze zaak is dat ook zeer zichtbaar, verdachte beschikte over schietklare wapens, zowel op kantoor als thuis en had een groot en professioneel vuurwapenarsenaal tot zijn beschikking. Van de georganiseerde drugshandel gaat in toenemende mate een ondermijnend en corrumperend effect uit. Deze vormen van corruptie tasten het onderlinge vertrouwen binnen de samenleving in hoge mate aan en ondermijnen daarmee onze democratische rechtsstaat. Verder geldt dat een aanzienlijk deel van vermogensdelicten zoals winkeldiefstallen en woninginbraken terug is te leiden tot de behoefte aan drugs bij armlastige gebruikers. Het is naar het oordeel van de rechtbank dan ook passend dat voor de georganiseerde handel in verdovende middelen lange, onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd. Enerzijds dient dit als vergelding voor de ontwrichting waar de verdachte (in)direct aan heeft bijgedragen. Anderzijds heeft het opleggen van zware straffen tot doel om anderen ervan te weerhouden zich met de georganiseerde drugscriminaliteit in te laten.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht kan naar het oordeel van de rechtbank daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie – dat 20 pagina’s beslaat – blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Hoewel een niet onherroepelijke veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren voor drugsfeiten opvalt, is van recidive geen sprake.
Gelet op de lange duur en de intensiteit van de werkzaamheden, zijn niets ontziende houding en zijn vasthoudendheid om door te gaan met de handel in cocaïne, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren passend en geboden.
Naast de gevangenisstraf zal, in afwijking van hetgeen door de officieren van justitie is geëist, geen geldboete opgelegd worden. In de aan verdachte opgelegde (langdurige) gevangenisstraf komt de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het daaraan toevoegen van een geldboete dan ook geen meerwaarde.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid en dit voorwerp ten tijde van het begaan van het feit aan verdachte toebehoorden.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat:
  • dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang; en
  • deze voorwerpen bij gelegenheid van het naar het door verdachte begane feit zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of ter voorbereiding van soortgelijke misdrijven, en deze voorwerpen toebehoren aan verdachte en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de in beslag genomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 2, 10 en 11b van de Opiumwet en artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven:
t.a.v. feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
t.a.v. feit 2
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid, vierde lid en vijfde lid, en artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet
t.a.v. feit 3

handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het
feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd

en

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

en

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straffen en maatregel.
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
twaalf jaren
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Beslissing op het beslag.


verklaart verbeurdde inbeslaggenomen goederen, te weten:
o Een Samsung-telefoon [635820]
o Visa pas op naam van [medeverdachte 10] [654865]

onttrekt aan het verkeerde inbeslaggenomen goederen, te weten:
o Vuurwapen met magazijn met [609079]
o Munitie [609080]
o Een Apple-telefoon [609074]
o Een Blackberry-telefoon [609075]
o Een magazijn met 8 9mm patronen [609206]
o Een zakmes [609196]
o Een ploertendoder [609231]
o Een beugel waar een pistool in hang [609216]
o Wyko crypto telefoon [609411]
o Een Samsung crypto [609211]
o 2 bijzondere volmachten en kwitantie [654814]
o 4 kopieën Hellenic Republic [654834]
o 3 kopieën van document toekenning BSN-nummer [alias 1] [654836]
o Paspoort [alias 2] [654838]
o Paspoort [alias 3] [654838]
o Rijbewijs [alias 2] [654842]
o Spaarrekening boekje Banco Popular op naam van [alias 1] [654847]
o Mastercard Banco Popular op naam van [alias 1] [654850]
o ID-bewijs o.n.v. [alias 1] met foto [verdachte] [678773]
o Paspoort o.n.v. [alias 1] met foto [verdachte] [678769]

gelastde
teruggaveaan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken personen van de in beslag genomen goederen, te weten:
o SanDisk kaart [609189]
o 9 kopieën met diverse soorten berekeningen en cijfers [654819]
o Paspoort [medeverdachte 14] [654837]
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Boersma, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr A. Bernsen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. C. Pauw, griffier,
en is uitgesproken op 14 juli 2022.

Voetnoten

1.PV LERDB20001-3 (26Lemont – Titel V beschrijving N.N. gebruikers Encro c.s. ) d.d. 13 maart 2020, p. 4.
2.PV LERDB20001-3 (26Lemont – Titel V beschrijving N.N. gebruikers Encro c.s. ) d.d. 13 maart 2020, en
3.PV LERDB20001-3, p. 1.
4.Rotterdamse machtiging bevel tot binnendringen en het doen van onderzoek in een geautomatiseerd werk ex artikel 126uba Sv en machtiging bevel opnemen van (tele)communicatie ex artikel 126t Sv d.d. 27 maart 2020 met RC nummer 80/822, p. 4.
5.HR 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:612.
6.Rotterdamse machtiging bevel tot binnendringen en het doen van onderzoek in een geautomatiseerd werk ex artikel 126uba Sv en machtiging bevel opnemen van (tele)communicatie ex artikel 126t Sv d.d. 27 maart 2020 met RC nummer 80/822, p. 4.
7.EHRM 27-10-2011, ECLI:NL:XX:2011:BV3340 ( Stojkovic /Frankrijk en België).
9.PV LERDB20001-6, p. 5.
10.PV LERDB20001-6, p. 3.
11.PV LERDB20001-6, p. 2.
12.PV LERDB20001-3, p. 4.
13.PV LERDB20001-6, p. 6-8.
14.Proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris d.d. 15 mei 2021, p. 1-338.
15.Proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris d.d. 19 mei 2021, p. 1-341.
16.LERDB20001-6, p. 4.
17.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke eenheid, Dienst Infrastructuur, Afdeling Opsporing, met onderzoeksnummer 26ParkCity/LEFCG19002.
18.P. 5-428 t/m 5-442.
19.P. 1-581 t/m 1-599.
20.P. 5-443.
21.P. 5-1021 en 5-1022.
22.P. 5-1000 t/m 5-1007.
23.P. 5-1016 t/m 5-1020.
24.P. 5-1029 t/m 5-1042.
25.P. 5-1043.
26.P. 5-141 t/m 5-146.
27.P. 5-134 t/m 5-139.
28.P. 5-140.
29.P. 5-907 t/m 5-911.
30.P. 5-912 t/m 5-924.
31.P. 5-925.
32.P. 5-852 t/m 5-866.
33.P. 5-844 t/m 5-851.
34.P. 5-837 t/m 5-843.
35.P. 5-867.
36.P. 5-612 t/m 5-633.
37.P. 5-1380 t/m 5-1413.
38.P. 5-1203 t/m 5-1222.
39.P. 5-1226.
40.P. 5-099 en 5-100.
41.P. 5-1284 t/m 5-1291.
42.P. 5-1292 t/m 5-1302.
43.P. 5-324.
44.P. 5-481 t/m 5-491.
45.P. 5-492.
46.P. 5-493 t/m 5-495.
47.P. 5-253 t/m 5-274.
48.P. 6-112.
49.P. 5-045 t/m 5-069.
50.P. 6-068 t/m 6-071.
51.P. 1-009 (samenvatting van TCI-informatie).
52.P. 1-008.
53.P. 6-2439.
54.P. 3-1396 en 6-2939.
55.P. 3-1410.
56.P. 6-1527.
57.P. 5-941, 5-947 en 5-948.
58.P. 6-1712.
59.P. 6-2207.
60.P. 5-1279.
61.P. 6-800.
62.P. 6-1191.
63.P. 5-550.
64.P. 5-551.
65.P. 5-578.
66.P. 5-579.
67.P. 5-579.
68.P. 6-818.
69.P. 6-1017.
70.P. 6-1014.
71.P. 6-1018.
72.P. 6-998.
73.P. 6-2592 en 6-2593.
74.P. 6-926.
75.P. 6-799.
76.P. 6-989.
77.P. 6-806.
78.P. 6-855.
79.P. 6-804 en 6-805.
80.P. 6-959 t/m 6-961.
81.P. 6-987.
82.P. 6-1532.
83.P. 6-1533.
84.P. 6-1534.
85.P. 6-1483.
86.P. 6-1535 t/m 6-1537.
87.P. 6-1537.
88.P. 6-1540 en 6-1484.
89.P. 6-1541.
90.P. 6-1543.
91.P. 6-1544.
92.P. 6-1546.
93.P. 6-1484 en 6-1485.
94.P. 6-1548.
95.P. 6-1549.
96.P. 6-1486.
97.P. 6-1550.
98.Tap p. 6-1579, mastgegevens p. 6-1490.
99.Tap p. 6-1580 en 6-1581, camerabeelden p. 6 1582 t/m 6-1590.
100.Tap p. 6-1591 en 6-1593, mastgegevens p. 6-1492.
101.Tap p. 6-1592, mastgegevens p. 6-1493.
102.Tap p. 6-1596, observatie p. 6-1597 t/m 6-1601.
103.P. 6-446, 1-875 en 1-945.
104.P. 6-1623.
105.20 september 2019 tap p. 6-1639.
106.Tap p. 6-1654, mastgegevens p. 6-1494.
107.P. 6-1656.
108.P. 6-1659.
109.P. 6-1666 en 6-1671 t/m 6-1674.
110.P. 6-1332 en 6-1333.
111.P. 6-1374 t/m 6-1376.
112.P. 1-775.
113.P. 6-1219.
114.P. 6-1264 en 6-1265.
115.P. 6-1256 t/m 6-1262.
116.P. 6-225.
117.P. 3-4042.
118.P. 1-757.
119.P. 6-347.
120.P. 6-1713.
121.P. 6-1688.
122.P. 6-1697.
123.P. 6-1502 en 6-1503 (mastgegevens).
124.P. 6-1724 en 6-1728.
125.P. 6-1716.
126.P. 6-1737.
127.P. 6-1735.
128.P. 6-1471 - tijdsverschil met Engeland is +1 uur.
129.P. 6-1334.
130.P. 6-1335.
131.P. 6-1737.
132.P. 6-1234.
133.P. 6-1300.
134.P. 6-964 en 6-965.
135.P. 1-703 en 6-704.
136.P. 6-1196.
137.P. 6-1763.
138.www.bbc.com/news/uk-england-essex-57285268.
139.P. 6-2637, 6-1650, 6-1651, 6-1677, 6-1686, 6-1749 en 6-2642 t/m 6-2645.
140.P. 6-3375.
141.P. 5-040.
142.P. 5-041.
144.P. 6-404 t/m 406.
145.P. 5-042.
146.P. 6-399 en 6-647.
147.P. 5-1064.
148.P. 6-2311.
149.P. 6-2311, 6-3204 en 6-3205.
150.P. 6-2311.
151.P. 6-2526.
152.P. 6-2634.
153.P. 5-1078.
154.P. 5-1081.
155.P. 6-2335 t/m 6-2337.
156.P. 6-2340.
157.P. 6-2635.
158.Samenvatting op p. 6-2314.
159.P. 6-743.
160.P. 6-2345.
161.P. 6-2347 en 6-2348.
162.P. 6-2351.
163.P. 6-2353 t/m 6-2355.
164.P. 6-2846.
165.P. 6-2356.
166.P. 6-2359.
167.P. 6-3239.
168.P. 3-203 e.v.
169.P. 6-2962.
170.P. 6-2312.
171.P. 6-3241.
172.P. 6-2373.
173.P. 6-2780.
174.P. 5-1281.
175.P. 5-1279.
176.P. 069 PV Pro forma 13 oktober 2021.
177.P. 5-1067.
178.P. 6-2381.
179.P. 6-2216, 3290 e.v., 6-2130 e.v. en 6-3336 e.v.
180.P. 6-2322.
181.P. 6-2876.
182.P. 6-2389.
183.P. 6-2390.
184.P. 1-834.
185.P. 6-3206.
186.P. 5-1066.
187.P. 6-2326.
188.P. 1-1157.
189.P. 1-155.
190.P. 1-504.
191.P. 1-1386.
192.P. 4-711.
193.P. 4-810 en 4-811.
194.P. 6-2328.
195.P. 6-3802, 6-3871 en 6-3874.
196.P. 6-3801 en 1-1035.
197.P. 6-3802 en 1-1042.
198.P. 5-1009.
199.P. 5-428 t/m 5-442.
200.P. 6-2526.
201.P. 6-559.
202.P. 6-2534 en 6-2535.
203.P. 6-2536.
204.P. 6-564.
205.P. 6-563 en 6-581.
206.P. 6-563.
207.P. 6-567.
208.P. 6-571.
209.P. 6-572.
210.P. 6-573.
211.P. 6-573.
212.P. 6-573.
213.P. 6-575.
214.P. 6-576.
215.P. 6-578.
216.P. 6-579.
217.P. 6-580.
218.P. 6-538.
219.P. 4-382.
220.P. 4-383.
221.P. 4-383.
222.P. 6-2574.
223.P. 6-2574.
224.P. 6-2575.
225.P. 6-2577.
226.P. 6-2578.
227.P. 6-2580 en 6-3039.
228.P. 6 van proces-verbaal nummer: 20004-0131 Onderzoek iPhone WlJKTT4, als bijlage bij proces-verbaalnummer 20004 0155.
229.P. 11 van proces-verbaal nummer: 20004-0131 Onderzoek iPhone WlJKTT4, als bijlage bij proces-verbaalnummer 20004 0155.
230.P. 6-3041.
231.P. 6-3041.
232.P. 6-3044.
233.P. 6-3043.
234.P. 6-2584.
235.P. 5-1436.
236.P. 6-439.
237.P. 4-1132 en 4-1443.
238.P. 6-597.
239.P. 6-3766.
240.P. 6-3044.
241.P. 6-597.
242.P. 6-597 en 6-598.
243.P. 6 599 en 6-600.
244.P. 6-112.
245.P. 6-600 en 6-601.
246.P. 6-162.
247.P. 6-163.
248.P. 6-165.
249.P. 6-113.
250.P. 6 -157-172.
251.[medeverdachte 5] : p. 6-559, [medeverdachte 3] : p. 6-600.
252.[medeverdachte 5] : p. 6-591, [medeverdachte 3] : p. 6-601.
253.[medeverdachte 5] : p. 6-581, [medeverdachte 3] : p. 6-604.
254.O.a. p. 6-600 en 6-603.
255.P. 6-604.
256.P. 6-032.
257.P. 6-032.
258.P. 6-033.
259.P. 6-033.
260.P. 6-034.
261.P. 6-034.
262.P. 6-034 en 6-035.
263.P. 6-035.
264.P. 6-036.
265.P. 6-036.
266.P. 6-037.
267.P. 6-037 en 6-121.
268.P. 6-1910.
269.P. 6-1911.
270.P. 6-2565.
271.P. 6-2566.
272.P. 6-2571.
273.P. 6-653 en 6-654.
274.P. 6-146.
275.P. 6-125.
276.P. 6-126 en 6-669.
277.P. 6-127.
278.P. 6-669.
279.P. 6-670.
280.P. 6-670.
281.P. 6-671 en 6-672.
282.P. 6-127.
283.P. 6-673.
284.P. 6-010.
285.P. 6-084 en 6-085.
286.P. 6-011.
287.P. 6-015.
288.P. 6-074.
289.P. 6-015.
290.P. 6-016 en 6-017.
291.P. 6-2619 en 6-2620.
292.P. 6-2620.
293.P. 6-2285.
294.P. 6-2285-2286.
295.P. 6-557.
296.P. 1-068.
297.P. 6-1867, 6-1871 en 6-1874.
298.P. 1-065.
299.P. 6-1878.
300.P. 6-2965.
301.P. 6-3372.
302.P. 6-3373.
303.P. 6-3374.
304.P. 6-1999, 6-2026 en 6-2027.
305.P. 6-2027.
306.P. 6-2028.
307.P. 6-2028.
308.P. 6-1999 en 6-2000.
309.P. 6-2030.
310.P. 6-2000 en 6-2001.
311.P. 6-2001.
312.P. 6-2033.
313.P. 6-2002 t/m 6-2010.
314.P. 6-2005 en 6-2006.
315.P. 6-2053 en 6-2054.
316.P. 6-2008 en 6-2051.
317.P. 1-1482 en 6-2008.
318.P. 6-1846.
319.P. 6-2010 en 6-2057.
320.P. 6-2010.
321.P. 6-2011.
322.P. 6-2012.
323.P. 6-2012 en 6-2064.
324.P. 6-2014 en 6-2068.
325.P. 6-1994 en 6-1995.
326.P. 6-1933 en 6-1934.
327.P. 6-1934 t/m 6-1936.
328.P. 6-2083.
329.P. 6-1857.
330.P. 6-1937.
331.P. 6-1861.
332.P. 6-1940 en 6-1941.
333.P. 6-1956 en 4-612.
334.P. 6-1968 en 6-1969.
335.P. 6-1993.
336.P. 6-1508.
337.P. 3-1433.
338.P. 3-4036.
339.P. 6-2940 en 6-2972.
340.P. 6-2560.
341.P. 3-453, 3-187, 6-2311 en 6-2312.
342.P. 6-2054.
343.P. 6-570.
344.P. 6-2534, 6-2544 en 6-2552.
345.P. 6-474.
346.P. 6-032.
347.P. 6-694.
348.P. 6-1837.
349.P. 6-708.
350.P. 6-2127.
351.P. 6-2124.
352.P. 6-3678
353.P. 6-3686
354.P. 6-3688.
355.P. 6-3695 en 6-3696.
356.P. 6-2846.
357.P. 6-2247.
358.P. 6-2876.
359.P. 6-129.
360.P. 6-699.
361.P. 6-2283 en 6-2284.
362.P. 6-166 en 6-171.
363.P. 6-2690.
364.P. 6-2583.
365.P. 6-2584.
366.P. 5-1435.
367.P. 2 van proces-verbaal nummer: 20004-0131 Onderzoek iPhone WlJKTT4, als bijlage bij proces-verbaalnummer 20004 0155.
368.P. 6-2584.
369.P. 6-2585.
370.P. 6-2585.
371.P. 4-1236 en p. 6-1942.
372.P. 068 PV Pro forma 13 oktober 2021.
373.P. 5-1272.
374.P. 5-1274.
375.P. 4-1422
376.P. 6-2584.
377.P. 6-2584.
378.P. 6-2585.
379.P. 6-2585.
380.P. 6-2586.
381.P. 6-2899.
382.P. 6-2587.
383.P. 6-2101.
384.P. 6-2560.
385.P. 6-2982.
386.P. 6-2689.
387.P. 6-658.
388.P. 6-2282.
389.P. 6-2689.
390.P. 6-2282.
391.P. 5-485 en 5-487.
392.P. 6-714.
393.P. 6-400.
394.P. 6-400.
395.P. 6-400.
396.P. 5-1338.
397.P. 6-584.
398.P. 6-1895.
399.P. 6-1896.
400.P. 1-1457.
401.P. 1-1457.
402.P. 1-1458.
403.P. 1-1459.
404.P. 1-1461.
405.P. 1-1462.
406.P. 6-1916.
407.P. 6-1918.
408.P. 6-1922.
409.P. 6-1924.
410.P. 6-2068.
411.P. 6-705.
412.P. 6-706.
413.P. 6-707.
414.P. 6-552 en 6-2900.
415.P. 6-2900.
416.P. 4-370.
417.P. 4-371 en 4-375.
418.P. 6-1929.
419.P. 6-1929.
420.P. 6-1930 en 6-1931.
421.P. 6-2078.
422.P. 6-2079.
423.P. 6-3616 en 6-3617.
424.P. 6-3621.
425.P. 6-2700.
426.P. 6-1921.
427.P. 6-1923.
428.P. 6-1924.
429.P. 6-3370 en 6-3378.
430.P. 6-3370.
431.P. 6-3372 en 6-3374.
432.P. 6-3375.
433.P. 6-1712.
434.P. 6-3240.
435.P. 1-834.
436.P. 6-3376 en 6-3377.
437.P. 6-2280.
438.P. 6-2189.
439.P. 6-2202, 6-2253 en 6-2298.
440.P. 5-320.
441.P. 5-487.
442.P. 6-2283.
443.P. 6-2284.
444.P. 1-555.
445.P. 1-558.
446.P. 1-563.
447.P. 1-564.
448.P. 1-564.
449.P. 1-564.
450.P. 1-565.
451.P. 1-566.
452.P. 1-569.
453.P. 1-570.
454.P. 1-571 en 1-572.
455.P. 6-2086.
456.P. 1-576 t/m 1-579.
457.P. 6-2256.
458.P. 6-2714.
459.P. 6-2282.
460.P. 6-3060.
461.P. 6-2293 en 6-2294.
462.P. 6-674.
463.P. 6-674.
464.P. 6-1910.
465.P. 6-1911.
466.P. 6-011.
467.P. 6-074.
468.P. 6-022.
469.P. 6-1688.
470.P. 6-3242.
471.P. 6-2770.
472.P. 6-2770.
473.P. 6-2771.
474.P. 6-2772.
475.P. 6-2243 en 6-2849.
476.P. 6-564.
477.P. 6-565.
478.P. 6-645.
479.P. 6-1916.
480.P. 6-647.
481.P. 6-692.
482.P. 6-2795 en 6-2796.
483.P. 6-2255.
484.P. 1-956.
485.P. 1-962.
486.P. 6-3079.
487.P. 6-3080.
488.P. 6-3083.
489.P. 6-3081 en 6-3082.
490.P. 6-3081.
491.P. 6-1680.
492.P. 6-2312.
493.P. 6-2914.
494.P. 6-2915.
495.P. 6-697.
496.P. 6-018 en 6-019.
497.P. 6-057.
498.P. 5-169.
499.P. 5-609 t/m 5-611.
500.P. 6-057.
501.P. 5-101 t/m 5-103.
502.P. 6-057.
503.P 6-019.
504.P. 6-057 en 6-058.
505.P. 6-019.
506.P. 6-058 en 6-059.
507.P. 6-700.
508.P. 6-059 en 6-060.
509.P. 6-699 t/m 6-701.
510.P. 4-1408.
511.P. 4-1412 en 4-1413.
512.P. 6-170.
513.P. 6-2619 en 6-2620.
514.P. 6-2620.
515.P. 6-2590.
516.P. 6-222.
517.P. 1-763.
518.P. 6-222.
519.P. 6-397.
520.P. 6-397 en 6-398.
521.P. 1-768.
522.P. 1-773.
523.P. 6-213.
524.P. 6-213.
525.P. 4-1126.
526.P. 6-213.
527.P. 6-2526.
528.P. 5-069A.
529.P. 6-214.
530.P. 6-215.
531.P. 6-216.
532.P. 6-216.
533.P. 6-340 en 6-341.
534.P. 6-217.
535.P. 6-343.
536.P. 6-399.
537.P. 6-218.
538.P. 5-078.
539.P. 5-009.
540.P. 1-1415.
541.P. 5-1419.
542.P. 4-1264.
543.P. 4-1444.
544.P. 5-1243
545.P. 6-225.
546.P. 6-226 t/m 6-228.
547.P. 6-228.
548.P. 6-337
549.P. 6-282 e.v.
550.P. 6-3777 e.v.
551.P. 6-3766 en 6-3770.
552.P. 6-3678.
553.P. 6-3691.
554.P. 6-3785.
555.P. 6-3786.
556.P. 4-1322.
557.P. 6-347 en 6-362.
558.P. 6-371.
559.P. 4-1341.
560.P. 4-1376 en 6-1378.
561.P. 6-379.
562.P. 6-398.
563.P. 6-400.
564.P. 6-2529.