8.1.Voor zover de vereniging en stichtingen hebben aangevoerd dat Bureau Waardenburg in plaats daarvan had moeten uitgaan van de "Guidelines for consideration of bats in wind farm projects" dat is opgesteld door Eurobats, overweegt de Afdeling als volgt. Het gaat hier om een protocol met aanbevelingen, dat is gericht aan de Europese Lidstaten. Op nationaal niveau zijn protocollen opgesteld voor vleermuisonderzoek bij windturbines. Deze protocollen zijn samengevoegd in het rapport "Protocollen vleermuisonderzoek bij windturbines", waaronder het Vleermuisprotocol. Naar het college terecht naar voren heeft gebracht, is vleermuisinventarisatie blijkens het Vleermuisprotocol maatwerk en zijn de protocollen slechts een hulpmiddel. Het gaat hier uitsluitend om ‘guidelines’, ofwel richtlijnen, waaraan geen bindende werking toekomt.
Volgens het college heeft Bureau Waardenburg bij de onderzoeken gebruik gemaakt van een eigen methode, gericht op het in kaart brengen van aanvaringsslachtoffers. Het college heeft daarbij gesteld dat het Vleermuisprotocol voor het analyseren van aanvaringsrisico’s te weinig houvast biedt om vanuit veldonderzoek naar een slachtofferinschatting te komen. In het protocol wordt namelijk de nadruk gelegd op onderzoek in het voorjaar en in de ochtend, wanneer onder vleermuizen in en rond windparken nauwelijks slachtoffers vallen.
Uit het verweerschrift blijkt dat de onderzoeken zijn gebaseerd op veldonderzoeken, in dit geval in 2017 en 2018, literatuur- en internetbronnen en aangevuld met een expert judgment van deskundigen. Die combinatie maakt volgens het college dat een representatief beeld is verkregen van de in het plangebied voorkomende vleermuizen, hun activiteiten en het gebiedsgebruik van deze vleermuizen in relatie tot de windturbinelocaties.
Dit is in het deskundigenbericht bevestigd. Daarbij is nog opgemerkt dat met genoemde veldonderzoeken een beeld is verkregen van de aangetroffen soorten en aantallen in de periode van juni tot en met eind september. Daarmee is weliswaar niet een beeld verkregen van een volledig seizoen, maar wel van de periode waarin de meeste slachtoffers vallen, namelijk van juli tot oktober. Omdat het onderzoek van Bureau Waardenburg gericht is op het inventariseren van mogelijke slachtoffers, is dit een voor de hand liggende werkwijze, volgens het deskundigenbericht.
9. Voor zover de vereniging en stichtingen hebben aangevoerd dat volgens de contra-expertise 2018 onvoldoende onderzoek is ingesteld naar vliegroutes van vleermuizen tussen het Mastbos en de Galderse meren, als zijnde een gebied met een verhoogd risico van intensief verkeer van vleermuizen, overweegt de Afdeling als volgt.
Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de contra-expertise 2018 geen gegevens bevat waaruit blijkt dat de onderzoeken van Bureau Waardenburg op dit punt niet volledig zijn. Dit wordt in het deskundigenbericht onderschreven. Daarbij is opgemerkt dat, naar Bureau Waardenburg in de eerdergenoemde email op 14 oktober 2019 heeft bevestigd, in de Veldonderzoeken van 2017 en 2018 in het kader van het onderzoek naar gebiedsgebruik rekening is gehouden met de aanwezigheid van vliegroutes en de nabijheid van bos.
Daarom ziet de Afdeling, anders dan de vereniging en stichtingen hebben gesteld in hun contra-expertise 2020, geen aanleiding voor het oordeel dat in dit geval had moeten worden aangesloten bij een minimale afstand van 200 m tot bos, bomenrijen en plassen en andere habitats die van belang kunnen zijn voor vleermuizen, zoals wordt aangegeven in de hierboven in 8.1 genoemde "Guidelines for consideration of bats in wind farm projects". Daarbij wijst de Afdeling er ook nog op dat, zoals in 8.1 is overwogen, het hier uitsluitend om ‘guidelines’ ofwel richtlijnen gaat, waaraan geen bindende werking toekomt."