ECLI:NL:RBOBR:2022:2666
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met getuigenverzoek
Op 7 juni 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, geboren in 1978 en vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. J.B. Boone, was gericht tegen de rechters A.C. Palmboom, W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en G.M. Blanken. Het wrakingsverzoek volgde op de afwijzing door de rechtbank van een verzoek om de hoofdofficier van justitie, mr. Rutgers, als getuige te horen in een strafzaak. Verzoeker stelde dat deze afwijzing een schending van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) inhield en dat de rechtbank daardoor blijk gaf van vooringenomenheid.
De rechtbank oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukte dat een onjuiste beslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen betekent dat een rechterlijke beslissing niet kan worden aangevochten door middel van een wrakingsverzoek. De wrakingskamer concludeerde dat de stelling van verzoeker, dat de afwijzing van het getuigenverzoek een schending van artikel 6 EVRM zou zijn, niet voldoende was om het verzoek te honoreren.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het wrakingsverzoek ongegrond. Deze beslissing werd genomen door voorzitter mr. B.C.W. Geurtsen en leden mr. W. Heijninck en mr. A.A.M. Janssen, in aanwezigheid van griffier mr. N.A. Schipper, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.