ECLI:NL:RBOBR:2022:2498
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over aanhouding in dieselfraudezaak tegen Volkswagen AG
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, staat de dieselfraudezaak tegen Volkswagen AG centraal, aangespannen door de stichting Volkswagen Group Diesel Efficiency Stichting (VGDES). De zaak betreft een vordering van een individuele consument, waarbij eerder een aanhouding was uitgesproken door de kantonrechter. Volkswagen AG verzocht opnieuw om aanhouding in afwachting van de uitkomsten van twee collectieve procedures die ook betrekking hebben op de dieselfraude. De kantonrechter heeft het verzoek om aanhouding afgewezen en de zaak doorverwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord door Volkswagen AG.
De kantonrechter overwoog dat de eerdere aanhouding was gebaseerd op onduidelijkheid over de toepasselijkheid van de WAMCA op de SDEJ-procedure. Echter, na een uitspraak van de rechtbank Amsterdam op 30 maart 2022, waarin werd vastgesteld dat artikel 3:305a (oud) BW van toepassing is, was er voldoende duidelijkheid om de procedure voort te zetten. De kantonrechter benadrukte dat een verdere aanhouding zou leiden tot onredelijke vertraging en dat de belangen van VGDES bij een voortvarende behandeling zwaarder wegen dan de belangen van Volkswagen AG bij een centrale beoordeling van de zaak.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de behandeling van de individuele vordering van VGDES niet langer wordt aangehouden en dat Volkswagen AG een termijn van vier weken krijgt om te reageren. De zaak is gepland voor de rolzitting van 14 juli 2022, waar Volkswagen AG een conclusie van antwoord moet indienen. De kantonrechter houdt verdere beslissingen aan.