Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 januari 2022 in de zaak tussen
[eisers] , uit [vestigingsplaats] , eisers 1
[eiser] , te [woonplaats] , eiser 2(gemachtigde mr. A.A.M. van Hoorn)
[vergunninghoudster] ., te [vestigingsplaats] , vergunninghoudster
Procesverloop
[naam] en [naam] verschenen en de gemachtigde. Eiser 2 en zijn echtgenote zijn verschenen en de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Namens vergunninghoudster zijn [naam] , [naam] en [naam] verschenen en de gemachtigde.
Overwegingen
Zoals hierboven is aangegeven heeft de GGD geadviseerd om de monitoring van luchtwassers uit te breiden.
overwegend(cursief rechtbank) zullen plaatsvinden in de dagperiode. Er is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd en er is dus ook geen representatieve bedrijfssituatie gegeven. De rechtbank is van oordeel dat op basis van deze passage in de aanvraag transportbewegingen in de avond- en nachtperiode niet zijn uitgesloten en dat verweerder ten onrechte heeft aangenomen dat helemaal geen transportbewegingen in de avond- en nachtperiode zijn aangevraagd. Als transportbewegingen buiten de dagperiode plaatsvinden, dan handelt vergunninghoudster niet in strijd met artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo. Uit het bestreden besluit blijkt niet dat verweerder het laden en lossen in de nachtperiode heeft willen verbieden. Dit betekent dat in het bestreden besluit dan wel moet zijn onderbouwd dat transport in de nachtelijke uren aanvaardbaar is.
Beslissing
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Bijlage
Artikel 2 lid 1 Wet geurhinder en veehouderijen
Artikel 5 lid 1 onder a Besluit emissiearme huisvesting
Relevante planregels bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2017”:
De oppervlakte van een dierenverblijf die:
* op 17 maart 2017 legaal aanwezig of in uitvoering was; of
* mag worden gebouwd krachtens een vóór 07 juli 2017 verleende vergunning.
Een veehouderij met een of meerdere diersoorten die aanwezig mogen zijn volgens de verleende omgevingsvergunning Milieu ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, dan wel een op grond van het Activiteitenbesluit meldingsplichtige veehouderij.
c. de bestaande veehouderij, of;
d. een (intensieve) veehouderij, (…), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “intensieve veehouderij” met dien verstande dat er sprake dient te zijn van een zorgvuldige veehouderij;
met dien verstande dat per bestemmingsvlak maximaal één agrarisch bedrijf is toegestaan.
4.2.1 Algemeen
Op of in de in 4.1 bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
a. zonder omgevingsvergunning om af te wijken van de bouwregels of zonder reeds goedgekeurd (erf)inrichtingsplan zoals opgenomen bij de bijlagen bij de regels, bedraagt de maximale oppervlakte uit te breiden bebouwing 50 m2;
b. agrarisch bedrijfsbebouwing, met dien verstande dat:
1. de bestaande oppervlakte dierenverblijf, niet zijnde geitenhouderij, mag niet worden uitgebreid;
7. bij bestemmingsvlakken groter dan 1,5 hectare een maximum bebouwingspercentage van 80% geldt.
Op of in de in 4.1 bedoelde gronden mag, met inachtneming van het bepaalde in 4.2.1 worden gebouwd met inachtneming van de volgende maatvoering:
a. de bestaande oppervlakte dierenverblijf, niet zijnde geitenhouderij, mag niet worden uitgebreid.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 om uitbreiding van bestaande oppervlakte dierenverblijf, niet zijnde geitenhouderij mogelijk te maken, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a t/m f (…)
g. er worden maatregelen getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij;
h. aangetoond is dat de uitbreiding inpasbaar is in de omgeving door te verantwoorden dat:
1. (…)
2. rekening is gehouden met de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten van de uitbreiding op deze functies, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid;
j en k (…)
l. aangetoond is dat de bestaande stikstofdepositie ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan door de uitbreiding niet wordt overschreden;
m. er is een zorgvuldige dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de planontwikkeling;
n. indien er sprake is van een hokdierhouderij, dient voldaan te zijn aan de voorwaarden gesteld onder artikel 4.3.5.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder b, sub 1, ten behoeve van het uitbreiden van de bestaande oppervlakte dierenverblijf ten behoeve van hokdierhouderij, mits:
a. bewijs is overgelegd dat een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of door herbestemming, waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd;
b. de oppervlakte van de sanering tenminste 110% bedraagt van de oppervlakte die met de omschakeling of ingebruikname, wordt gebruikt voor hokdierhouderij;
c. de sanering plaatsvindt in directe samenhang met de uitbreiding van een dierenverblijf ten behoeve van hokdierhouderij en dat voor de sanering geen gebruik is gemaakt van een andere regeling.