Verordening op de Advocatuur (Voda) – geldig van 01.03.2020 t/m 14.07.2020
Artikel 1.1
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
stage: de uitoefening van de praktijk door een advocaat onder begeleiding van een patroon;
stagiaire: een advocaat die verplicht is zijn praktijk uit te oefenen onder begeleiding van een patroon;
(…)
1. De stage eindigt zonder stageverklaring:
a. met wederzijds goedvinden van patroon en stagiaire;
b. door opzegging door de stagiaire;
c. door opzegging door de patroon, na daartoe verkregen goedkeuring van de raad van de orde;
d. door een ambtshalve beslissing van de raad van de orde.
(…)
1. Een stagiaire schrijft zich voor of bij aanvang van de stage bij de uitvoeringsorganisatie in voor de beroepsopleiding advocaten via de Nederlandse orde van advocaten.
2. Een stagiaire is toegelaten tot de beroepsopleiding advocaten en wordt in staat gesteld het onderwijs te volgen indien en voor zo lang:
a. hij is ingeschreven op het tableau;
c. het cursus- en examengeld binnen de betalingstermijn is voldaan; en
d. de algemene raad de deelname aan de beroepsopleiding advocaten niet heeft beëindigd wegens fraude.
3. Een stagiaire die niet meer is toegelaten tot de beroepsopleiding advocaten behoudt zijn toetskansen.
4. De algemene raad kan van het tweede lid, aanhef en onderdelen b en c, afwijken in gevallen waarin toepassing daarvan zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
1. De stagiaire neemt deel aan het onderwijs in alle onderdelen van de beroepsopleiding advocaten en bereidt zich op de in het opleidingsreglement voorgeschreven wijze voor.
Artikel 3.19
1. Aan de beroepsopleiding advocaten is een examen verbonden dat bestaat uit een aantal per onderdeel af te nemen toetsen.
2. Een stagiaire legt in alle onderdelen van het examen een toets af.
3. De stagiaire wordt tot de onderscheiden examenonderdelen toegelaten indien hij aan de verplichtingen, genoemd in artikel 3.17, eerste lid, heeft voldaan of hem daarvoor een vrijstelling als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, is verleend.
4. De stagiaire neemt deel aan de eerste toetsgelegenheid van het onderdeel direct nadat hij het onderwijs in dat onderdeel heeft gevolgd.
5. Indien de toets, bedoeld in het vierde lid, niet is gehaald, neemt de stagiaire deel aan de eerstvolgende toetsgelegenheid die wordt geboden.
6. De stagiaire kan per onderdeel ten hoogste drie maal een toets afleggen.
7. Indien de stagiaire geen gebruik maakt van de voor hem geldende toetsgelegenheid, bedoeld in het vierde en vijfde lid, wordt de toets als niet behaald beschouwd.
8. Indien vrijstelling van onderwijs als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, is verleend, of het onderwijs van een geaccrediteerde opleiding wordt gevolgd, zijn het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing, alsof het onderwijs bij de beroepsopleiding advocaten is gevolgd.
9. De algemene raad kan afwijken van het derde tot en met achtste lid in gevallen waarin toepassing daarvan zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
1. De algemene raad kan een stagiaire die is geschrapt op grond van artikel 8c, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Advocatenwet, desgevraagd, binnen twee jaar na de schrapping, nog ten hoogste tweemaal toelaten tot een toets in de nog niet behaalde examenonderdelen voor de onderwijsonderdelen, tenzij daardoor het aantal gelegenheden, bedoeld in artikel 3.19, vierde lid, wordt overschreden.
2. Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts ingewilligd indien:
a. het onderwijs in het onderdeel van de beroepsopleiding advocaten waarop het verzoek ziet, is gevolgd dan wel indien daarvoor een vrijstelling als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, is verleend, en
b.de afwijzing naar het oordeel van de algemene raad zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.