ECLI:NL:RBOBR:2022:1519

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 januari 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
WR22.001
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in een civiele procedure wegens eerder misbruik van wrakingsverzoek

Op 24 januari 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, die gedaagde was in een civiele procedure tegen E&E Accommodations B.V. Verzoeker had op 10 januari 2022 de rechter, mr. M. van den Brink, gewraakt. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat verzoeker eerder, op 30 juni 2021, een wrakingsverzoek had ingediend dat ongegrond was verklaard en dat er toen was bepaald dat een volgend verzoek niet in behandeling zou worden genomen wegens misbruik. Dit is in overeenstemming met artikel 5, tweede lid, aanhef en onder g, van het wrakingsprotocol van de rechtbank Oost-Brabant, dat per 1 april 2021 van kracht is. Gezien deze eerdere beslissing heeft de rechtbank het wrakingsverzoek van 10 januari 2022 niet in behandeling genomen en verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft verzoeker tevens geïnformeerd over de mogelijkheid dat de rechter in toekomstige gevallen kan besluiten om een wrakingsverzoek niet aan de wrakingskamer voor te leggen. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat rechtsmiddel open volgens artikel 39, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Wrakingskamer
zaaknummer: WR 22/001
Beslissing van 24 januari 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek ex artikel 36 van het van Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van
[verzoeker 1], wonende te [verzoeker 2]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. M. van den Brink
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Verzoeker is gedaagde in conventie (en eiser in reconventie) in de kantonzaak met zaaknummer 9197932 CV EXPL 21-2163. Wederpartij in die zaak is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid E&E Accommodations B.V. (hierna: E&E). De rechter is de behandelend rechter.
Bij brief van 10 januari 2022 heeft verzoeker de rechter gewraakt.

2.De beoordeling

2.1
De rechtbank kan het wrakingsverzoek zonder behandeling ter zitting aanstonds niet-ontvankelijk verklaren indien ten aanzien van verzoeker in een eerdere beslissing op een wrakingsverzoek is bepaald dat wegens misbruik een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen. Dit volgt uit artikel 5, tweede lid, aanhef en onder g, van het wrakingsprotocol van de rechtbank Oost-Brabant, zoals dat per 1 april 2021 luidt.
2.2
Bij beslissing van 20 juli 2021 (WR 21/026, ECLI:NL:RBOBR:2021:5483) heeft de rechtbank het door verzoeker op 30 juni 2021 ingediende wrakingsverzoek ongegrond verklaard en bepaald dat wegens misbruik een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling wordt genomen. Dit betekent dat het wrakingsverzoek van 10 januari 2022 niet in behandeling wordt genomen. Verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek.
2.3
Ter voorlichting, voor het geval verzoeker de rechter opnieuw wraakt, wijst de rechtbank op artikel 5, derde lid, van het wrakingsprotocol. Op grond van die bepaling kan de rechter beslissen om het wrakingsverzoek niet aan de wrakingskamer voor te leggen.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven op 24 januari 2022 door mr. J.O.Y. Elagab, voorzitter,
mr. S.M.J. Korthuis-Becks en mr. M.E. Bartels, leden, in aanwezigheid van
mr. J.R. Leegsma, griffier.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat
geenrechtsmiddel open (artikel 39, vijfde lid, Rv).