Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
geenrechtsmiddel open (artikel 39, vijfde lid, Rv).
Rechtbank Oost-Brabant
Op 24 januari 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, die gedaagde was in een civiele procedure tegen E&E Accommodations B.V. Verzoeker had op 10 januari 2022 de rechter, mr. M. van den Brink, gewraakt. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat verzoeker eerder, op 30 juni 2021, een wrakingsverzoek had ingediend dat ongegrond was verklaard en dat er toen was bepaald dat een volgend verzoek niet in behandeling zou worden genomen wegens misbruik. Dit is in overeenstemming met artikel 5, tweede lid, aanhef en onder g, van het wrakingsprotocol van de rechtbank Oost-Brabant, dat per 1 april 2021 van kracht is. Gezien deze eerdere beslissing heeft de rechtbank het wrakingsverzoek van 10 januari 2022 niet in behandeling genomen en verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft verzoeker tevens geïnformeerd over de mogelijkheid dat de rechter in toekomstige gevallen kan besluiten om een wrakingsverzoek niet aan de wrakingskamer voor te leggen. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat rechtsmiddel open volgens artikel 39, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.