Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 april 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
op onderdelen’ onjuist wordt geacht. Uit de verdere motivering blijkt dat het advies enkel onjuist wordt geacht, voor zover het gaat om de conclusie dat verweerder aan eiseres planschade moet betalen. De vergelijking tussen het oude en het nieuwe planologische regime en de omvang van de vastgestelde tegemoetkoming in de planschade zijn niet onjuist bevonden. Het bestreden besluit, waarbij het primaire besluit onder aanvulling van de motivering in stand is gebleven, geeft evenmin blijk van onjuistheden van [naam] advies op deze onderdelen. In het advies van [naam] is verder op objectieve wijze verslag gedaan van het verrichte onderzoek. Daarin is op inzichtelijke wijze aangegeven welke feiten en omstandigheden aan de vaststelling van de omvang van de planschade ten grondslag liggen en deze conclusies komen de rechtbank niet onbegrijpelijk voor. Evenmin zijn er andere concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid naar voren gebracht. Het door verweerder ter zitting opgeworpen verweer kan daarom niet worden gevolgd. De rechtbank gaat er op basis van het advies van [naam] van uit, dat de door eiseres geleden planschade € 70.000,00 bedraagt.
- het is de keuze geweest van de gemeente om, voorafgaand en parallel aan de vergunningverlening aan eiseres, gebruik te maken haar bevoegdheid om een nieuw (ontwerp-)bestemmingsplan vast te stellen, terwijl dat in die periode geen verplichting was;
- het intrekkingsbesluit is genomen voordat de beroepsprocedure bij de Afdeling tegen het nieuwe bestemmingsplan was afgerond;
- de gemeenteraad heeft aan zijn standpuntwijziging het intrekkingsbesluit ten grondslag gelegd.
- de gedeeltelijke vernietiging door de Afdeling van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan is mede te wijten aan het feit dat de ontsluiting van het perceel nog niet was geregeld door eiseres;
- het intrekkingsverzoek is gedaan om legeskosten te vermijden;
- eiseres is tot het intrekkingsverzoek overgegaan, mede om te vermijden dat zij een planschadeovereenkomst diende te sluiten;
Beslissing
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Bijlage
Wet ruimtelijke ordening
Artikel 6.1
Artikel 6.2
1°. van de bestemming van de tot de onroerende zaak behorende grond, of
2°. van op de onroerende zaak betrekking hebbende regels als bedoeld in artikel 3.1.