ECLI:NL:RBOBR:2022:1194

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
C/01/367245 / HA ZA 21-69
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige tariefstelling en wijziging productcodes door gemeente Eindhoven in relatie tot gespecialiseerde jeugd-ggz

In deze civiele zaak heeft Metabletica B.V., een ggz-instelling, de gemeente Eindhoven aangeklaagd wegens onrechtmatige tariefstelling en wijziging van productcodes voor gespecialiseerde jeugd-ggz. Metabletica stelt dat de gemeente sinds 1 januari 2019 tarieven heeft vastgesteld die onder de kostprijs liggen en dat de productcodes per 1 mei 2019 zijn gewijzigd, wat onrechtmatig is. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 23 maart 2022 Metabletica in de gelegenheid gesteld om ook de regiogemeenten in de procedure te betrekken. De rechtbank oordeelt dat de gemeente bij het sluiten van de overeenkomsten met Metabletica ook als vertegenwoordiger van de regiogemeenten heeft opgetreden, waardoor deze regiogemeenten ook als contractspartijen moeten worden aangemerkt. De rechtbank heeft Metabletica de gelegenheid gegeven om de regiogemeenten op te roepen, zodat zij hun standpunten kunnen kenbaar maken. De verdere beoordeling en beslissing zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
zaak- en rolnummer C/01/367245 / HA ZA 21-69
Vonnis van 23 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
METABLETICA B.V.,
gevestigd te Valkenswaard,
eiseres (hierna: Metabletica),
advocaat mr. M.F. van der Mersch te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE EINDHOVEN,
zetelend te Eindhoven,
gedaagde (hierna: de gemeente),
advocaat mr. F.J.J. Cornelissen te Arnhem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 9 juni 2021;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 februari 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Metabletica exploiteert een ggz-instelling en houdt kantoor in Valkenswaard.
Zij levert onder andere zorg aan jeugdigen die wordt gefinancierd vanuit de Jeugdwet.
2.2.
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de Jeugdwet.
In artikel 2.3 van deze wet is de rechtsplicht van het college neergelegd om jeugdhulp
te bieden ten behoeve van, kort gezegd, de jeugdige die zijn woonplaats heeft binnen zijn gemeente. Op grond van artikel 2.11, eerste lid, van deze wet kan het college de uitvoering van deze wet door derden laten verrichten. Artikel 2:12 van deze wet houdt vervolgens onder meer in dat met het oog op gevallen waarin ten aanzien van jeugdhulp artikel 2.11, eerste lid, wordt toegepast, bij verordening regels moeten worden gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan.
2.3.
In 2016 heeft Metabletica naar aanleiding van een bestuurlijke aanbesteding
een overeenkomst gesloten uit hoofde waarvan zij zorg heeft verleend aan jeugdigen uit
de gemeente en/of een van de volgende gemeenten: Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Eersel, Heeze-Leende, Oirschot, Reusel-de Mierden, Valkenswaard en/of Veldhoven (hierna: de regiogemeenten). Metabletica heeft uit dien hoofde met name zorg verleend
aan jeugdigen uit Valkenswaard.
Deze overeenkomst (hierna: de overeenkomst) is ondertekend door Metabletica en de gemeente en niet ook door de regiogemeenten.

3.Het geschil

3.1.
Metabletica vordert, na eisvermindering, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I
1) voor recht te verklaren dat de gemeente vanaf 1 januari 2019 tarieven heeft vastgesteld voor gespecialiseerde jeugd-ggz die liggen beneden de kostprijs voor gespecialiseerde jeugd-ggz;
2) voor recht te verklaren dat de gemeente onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld
door de tarieven voor gespecialiseerde jeugd-ggz per 1 januari 2019 te wijzigen
en een omzetplafond te hanteren;
3) voor recht te verklaren dat de gemeente aansprakelijk is voor de schade die zij
heeft geleden als gevolg van de tariefwijziging per 1 januari 2019;
4) de gemeente te veroordelen tot betaling van de schade die zij heeft geleden als gevolg van het handelen van de gemeente, nader op te maken bij staat;
II
1) voor recht te verklaren dat de gemeente onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door de productcodes voor gespecialiseerde jeugd-ggz per 1 mei 2019 te wijzigen;
2) voor recht te verklaren dat de gemeente aansprakelijk is voor de schade die zij
heeft geleden als gevolg van wijziging van de productcodes per 1 mei 2019;
3) de gemeente te veroordelen tot betaling van de schade die zij heeft geleden als gevolg van het handelen van de gemeente, nader op te maken bij staat;
III
bij toewijzing van de vorderingen onder I en/of II de gemeente te bevelen om
de regiogemeenten namens wie de gemeente de overeenkomsten met haar heeft gesloten op te dragen om te handelen overeenkomstig het dictum in het te wijzen vonnis,
alles met veroordeling van de gemeente in de proceskosten.
3.2.
Metabletica stelt hiertoe onder meer het volgende.
De gemeente heeft na 2016 wijzigingen doorgevoerd in de overeenkomst. Daardoor is de financiële positie van Metabletica onder druk komen te staan. Deze wijzigingen waren niet rechtsgeldig. Meer concreet heeft de gemeente onrechtmatig jegens Metabletica gehandeld door vanaf 1 januari 2019 tarieven vast te stellen voor gespecialiseerde jeugd-ggz die lagen beneden de kostprijs daarvoor, door een omzetplafond te hanteren, en door per
1 mei 2019 de productcodes voor gespecialiseerde jeugd-ggz te wijzigen. Metabletica heeft dientengevolge schade geleden. Die schade bestaat uit het verschil tussen de reële tarieven die de gemeente had moeten vaststellen voor de gespecialiseerde jeugd-ggz en de tarieven die zij Metabletica vanaf 1 januari 2019 daarvoor heeft opgelegd.
Metabletica heeft weliswaar voor de wijzigingen getekend, maar zij deed dit onder protest omdat zij zich in een onmogelijke positie bevond.
3.3.
De gemeente voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen
met veroordeling van Metabletica in de proces- en nakosten met rente.
3.4.
De gemeente voert daartoe onder meer aan dat:
  • ook de regiogemeenten door Metabletica in rechte hadden moeten worden betrokken;
  • sprake is van rechtsverwerking door Metabletica;
  • geen sprake is van onrechtmatigheid;
  • de mogelijkheid van schade niet aannemelijk is;
  • het geldend maken van een vorderingsrecht door Metabletica naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
- sprake is van een tegenvordering waardoor de gemeente een beroep op opschorting
toekomt;
- een vonnis tot verwijzing naar de schadestaatprocedure niet uitvoerbaar bij voorraad
dient te worden verklaard.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal hierna eerst het meest verstrekkende verweer dat ook de regiogemeenten door Metabletica in rechte hadden moeten worden betrokken, beoordelen.
4.2.
Metabletica heeft gesteld dat de afspraken met de gemeente voor de in dit geding relevante jaren 2019 t/m 2021 via een inkoopprocedure op basis van een bestuurlijke aan-besteding in de door haar als productie 2 overgelegde Overeenkomst BA ondersteuning Jeugd, WMO, Beschermd Wonen en Maatschappelijke deelname en werk (versie 2019010) (hierna: de deelovereenkomst) zijn vastgelegd en dat de overeenkomst en deze daarvan deel uitmakende deelovereenkomst uitsluitend zijn ondertekend door haar en de gemeente en
niet ook door de regiogemeenten. Namens Metabletica is verklaard dat zij uit informatie op de website van de gemeente heeft afgeleid dat er waarschijnlijk een volmacht was uit hoofde waarvan de gemeente namens de regiogemeenten met haar kon contracteren, maar dat de specifieke volmacht niet is gepubliceerd, niet kenbaar is voor haar en door de gemeente niet is overgelegd, zodat de precieze inhoud en reikwijdte daarvan voor haar niet bekend zijn.
Metabletica heeft verder gesteld dat zij op 31 januari 2019 een door haar als productie 5 overgelegde algemene brief heeft ontvangen, waarin is aangekondigd dat vanaf 1 mei 2019 alleen nog beschikkingen zouden worden afgegeven met nieuwe productcodes. De wijzi-gingen van de productcodes zouden alleen technisch van aard zijn en dit zou geen gevolgen voor de uitvoering van hulp hebben. De gemeente gaf volgens Metabletica aan dat wanneer de aanbieder deze aanpassing niet zou accepteren, zij de deelovereenkomst conform artikel 1.4 lid 4 daarvan zou opzeggen. Op 11 maart 2019 heeft Metabletica daarop de aanvulling bij de deelovereenkomst waarmee de wijziging werd doorgevoerd, onder protest getekend.
4.3.
De gemeente heeft aangevoerd dat zij de zorg waarover het geschil gaat op basis van een daartoe verkregen privaatrechtelijke volmacht mede namens de regiogemeenten
bij Metabletica heeft ingekocht en dat de regiogemeenten daarom ook partij zijn bij de in geschil zijnde (deel)overeenkomst. Volgens de gemeente hebben de regiogemeenten haar gevolmachtigd om namens hen zorg in te kopen in de zijdens alle gemeenten ondertekende, door haar als productie 2 overgelegde, 'Dienstverlenings- en samenwerkingsovereenkomst
"regionale inkoop jeugdhulp"Zuidoost-Brabant 2017-2020’. Die overeenkomst ziet volgens de gemeente uitdrukkelijk op privaatrechtelijke volmacht verstrekking. Dat volgt uit het feit dat de overeenkomsten zijn aangegaan onder uitdrukkelijke verwijzing per gemeente (in de beschrijving van partijen in de aanhef van de overeenkomst) naar artikel 171 Gemeentewet, dat handelt over privaatrechtelijke vertegenwoordiging, en uit artikel 2
“Inkoop”daarvan dat onder meer inhoudt dat de gemeente de overeenkomsten aangaat en zorg draagt voor het contractbeheer en het contractmanagement, de gemeente bevoegd deze overeenkomsten aan te gaan namens de deelnemende gemeenten, die daarmede aan deze overeenkomsten zijn gebonden, de gemeente bevoegd is tussentijds wijzigingen/aanpassingen door te voeren ten aanzien van deze overeenkomsten, nadat de deelnemende gemeenten daarover tijdig en volledig zijn geïnformeerd en dat ten aanzien van wijzigingen die een financiële impact hebben vooraf instemming gevraagd dient te worden van de deelnemende gemeenten.
De volmacht verstrekking maakt, aldus de gemeente, dat zij de regiogemeenten met succes (onmiddellijk) heeft vertegenwoordigd bij het aangaan van de (deel)overeenkomst, zodat
de regiogemeenten daarbij partij zijn.
Namens de gemeente is verder verklaard dat de vordering om bij toewijzing van de vorderingen onder I en/of II de gemeente te bevelen om de regiogemeenten namens wie
de gemeente de overeenkomsten met Metabletica heeft gesloten op te dragen te handelen overeenkomstig het dictum in het te wijzen vonnis, lijkt te wijzen op een ondeelbare rechtsverhouding.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat het verweer van de gemeente dat ook
de regiogemeenten door Metabletica in rechte had moeten worden betrokken, slaagt.
4.4.1.
Metabletica baseert haar vorderingen op de stelling dat de gemeente de
overeenkomst met haar (bij - onder andere - de deelovereenkomst) heeft gewijzigd en dat
de in haar vorderingen genoemde wijzigingen daarvan onrechtmatig zijn jegens haar als
gevolg waarvan zij schade heeft geleden.
4.4.2.
Als onweersproken gesteld staat vast dat de in 2016 met Metabletica gesloten
overeenkomst en de daarvan deel uitmakende deelovereenkomst zijn ondertekend door
Metabletica en de gemeente en niet ook door de regiogemeenten. Daaruit volgt niet dat
de regiogemeenten (dus) geen partij zijn bij deze overeenkomsten.
De gemeente heeft aangevoerd dat zij deze overeenkomsten mede namens de regio-
gemeenten heeft ondertekend en dat zij daartoe ook bevoegd was, gelet op een door
de regiogemeenten daartoe aan haar verleende privaatrechtelijke volmacht.
Beoordeeld dient te worden of de gemeente bij het sluiten van deze overeenkomsten
(en met name bij het sluiten van de in geschil zijnde deelovereenkomst) niet alleen
in eigen naam en dus als contractspartij is opgetreden, maar ook als vertegenwoordigster
van de regiogemeenten, waarbij de regiogemeenten in dat geval dus mede als
contractspartijen moeten worden aangemerkt.
4.4.3.
De beantwoording van de vraag of iemand bij het sluiten van een overeenkomst
in eigen naam en dus als contractspartij heeft opgetreden of (mede) als vertegenwoordiger
van een ander, waarbij die ander dus mede als contractspartij moet worden aangemerkt,
hangt af van hetgeen de betrokken partijen daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard
en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten
afleiden (vgl. ECLI:NL:HR:2019:2034).
4.4.4.
De rechtbank beantwoordt de vraag of de gemeente bij het sluiten van deze overeenkomsten (en met name bij het sluiten van de deelovereenkomst) met Metabletica mede als vertegenwoordigster van de regiogemeenten is opgetreden, waarbij de regio-gemeenten dus naast de gemeente mede als contractspartijen van Metabletica moeten worden aangemerkt, bevestigend. Dit, gelet op de volgende in deze zaak vaststaande feiten.
Niet in geschil is dat deze overeenkomsten naar aanleiding van een bestuurlijke aanbesteding tot stand zijn gekomen. Metabletica heeft (bij dagvaarding onder punt 11) onweersproken gesteld dat uit de aanbestedingsstukken blijkt dat de gemeente een
regionale inkoopfunctie heeft en tevens inkoopt namens de regiogemeenten.
Metabletica heeft (bij dagvaarding onder punt 11) onweersproken gesteld dat de gemeente (ook) duidelijk op haar eigen website aangeeft dat zij een regionale inkoopfunctie heeft en tevens inkoopt namens de regiogemeenten. De gemeente heeft (bij antwoord onder punt 2.7) aangevoerd dat dit (ook) zo was tijdens het inkoopproces. Metabletica heeft dit niet betwist.
De deelovereenkomst zelf houdt, zoals de gemeente (bij antwoord onder punt 2.6) ook heeft aangevoerd, (in bijlage 12 daarvan, getiteld:
“Deelname regiogemeenten”) in dat de gemeente jeugdzorg inkoopt namens, kort gezegd, de regiogemeenten.
Niet in geschil is dat Metabletica de door haar verleende jeugdzorg uit hoofde van deze overeenkomsten steeds rechtstreeks heeft gedeclareerd aan, kort gezegd, de gemeente waarbinnen de betreffende jeugdige woonplaats had, zijnde met name de gemeente Valkenswaard. De gemeente heeft onder overlegging van producties verder aangevoerd dat er tussen Metabletica en de gemeente Valkenswaard diverse malen overleg is gevoerd over (de uitvoering van) deze overeenkomsten. De gemeente heeft aangevoerd dat Metabletica dit heeft gedaan omdat de regiogemeenten (onder wie de gemeente Valkenswaard) partij waren bij deze overeenkomsten. Metabletica heeft voor deze handelwijze geen (andere) verklaring gegeven.
De rechtbank volgt de gemeente in haar standpunt (bij antwoord onder punt 2.9) dat deelname van de regiogemeenten als partij bij deze overeenkomsten ook kan worden afgeleid uit de plaats van de zorginkoop in het wettelijke stelsel en dat deze overeenkomsten ook tegen die achtergrond moeten worden uitgelegd, waarbij Metabletica bekend mag worden verondersteld met de Jeugdwet. Artikel 2.3 daarvan richt zich tot het college om ten behoeve van de jeugdige die zijn woonplaats heeft binnen zijn gemeente, voorzieningen te treffen op het gebied van jeugdhulp. Ter vervulling van deze taak moet iedere gemeente (en dus niet alleen de gemeente, maar ook de regiogemeenten) voorzieningen inkopen.
Metabletica heeft (bij dagvaarding onder punt 11) onweersproken gesteld dat deze overeenkomsten in de praktijk regionaal worden toegepast binnen het inkoopverband Regio-nale Inkoop Jeugdzorg Zuid-Oost Brabant en dat de individuele gemeenten, waarbij zij kennelijk doelt op de regiogemeenten, bij bezwaren of problemen verwijzen naar deze overeenkomsten.
Metabletica heeft (bij dagvaarding onder punt 11) gesteld dat
“Hoewel voor Metabletica niet duidelijk is of er een volmacht of mandaat is voor de gemeente […] om namens de overige individuele gemeenten in de regio de overeenkomst aan te gaan, […]Metabletica er gezien de praktijk van [uit] gaat dat de gemeente een dergelijke volmacht heeft[onderstreping door de rechtbank]”.
Metabletica vordert zelf om bij toewijzing van de vorderingen onder I en/of II de gemeente te bevelen “
om de regiogemeentennamens wie [de gemeente] de overeenkomsten met Metabletica heeft gesloten[onderstreping door de rechtbank]”op te dragen om te handelen overeenkomstig het dictum in het te wijzen vonnis.
De door Metabletica aangehaalde brief over de productcodes die zij als productie 5 heeft overgelegd eindigt met:
“met vriendelijke groeten,Team Inkoop en Contractmanage-ment Regio Eindhoven[onderstreping door de rechtbank]
.
De enkele omstandigheid dat, zoals Metabletica heeft gesteld, de precieze inhoud en
reikwijdte van de volmacht van de regiogemeenten aan de gemeente haar niet bekend is,
maakt voormeld oordeel van de rechtbank omtrent de vraag of de gemeente bij het sluiten
van deze overeenkomsten met Metabletica in eigen naam en dus als contractspartij heeft
opgetreden of (mede) als vertegenwoordiger van een ander, niet anders.
4.4.5.
Nu ervan uitgegaan moet worden dat deze overeenkomsten zijn gesloten tussen Metabletica enerzijds en de gemeente en de regiogemeenten anderzijds en Metabletica de rechtmatigheid van bepaalde bij (onder andere) de deelovereenkomst op de overeenkomst aangebrachte wijzigingen betwist en Metabletica verder ook vordert om bij toewijzing van de vorderingen I en/of II de gemeente te bevelen om de regiogemeenten namens wie zij de overeenkomsten met haar heeft gesloten op te dragen om te handelen overeenkomstig het dictum in het te wijzen vonnis, betreffen de vorderingen van Metabletica in beginsel een rechtsverhouding waarbij het rechtens noodzakelijk is dat een beslissing daarover in dezelfde zin luidt ten aanzien van alle bij die rechtsverhouding betrokkenen (een zogeheten processueel ondeelbare rechtsverhouding). Er zijn geen omstandigheden gesteld en/of gebleken waaruit volgt dat hier een uitzondering op dit beginsel moet worden gemaakt.
4.4.6.
Dat betekent dat de rechtbank de beslissing over die vorderingen slechts kan geven
in een geding waarin allen die bij die rechtsverhouding zijn betrokken, partij zijn, zodat
de rechterlijke beslissing hen allen bindt. Laat degene die een beslissing wil uitlokken over een processueel ondeelbare rechtsverhouding na om alle bij de rechtsverhouding betrokken partijen in het geding te roepen, dan dient de rechtbank, naar aanleiding van een daarop gericht verweer dan wel ambtshalve, gelegenheid te geven om de niet opgeroepen partijen alsnog als partij in het geding te betrekken door oproeping op de voet van artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) binnen een daartoe door de rechtbank
te stellen termijn. Is een partij de gelegenheid gegeven om de niet opgeroepen partijen op
de voet voormeld artikel in het geding te betrekken, maar maakt deze niet (of niet tijdig)
van die gelegenheid gebruik, dan dient zij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vorderingen (vgl. ECLI:NL:HR:2017:411).
4.4.7.
Gelet op al het hiervoor overwogene zal de rechtbank Metabletica in de gelegenheid stellen om de regiogemeenten alsnog op te roepen.
4.5.
De rechtbank zal iedere verdere beoordeling en beslissing aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
stelt Metabletica in de gelegenheid om de regiogemeenten op de voet van artikel 118 Rv, en dus met inachtneming van de voor dagvaarding geldende termijnen, in dit geding op te roepen tegen de rolzitting van deze rechtbank van woensdag
18 mei 2022teneinde hen als gedaagde partijen in dit geding te betrekken en alsnog hun standpunten kenbaar te kunnen laten maken ten aanzien van de vorderingen;
5.2.
bepaalt dat Metabletica een afschrift van de processtukken in dit geding,
waaronder een afschrift van dit vonnis, (ongeveer) tegelijkertijd met de oproeping aan
de regiogemeenten dient te doen toekomen;
5.3.
houdt iedere verdere beoordeling en beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T.J.F. Verhappen en in het openbaar uitgesproken
op 23 maart 2022.