In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, die melkvee houdt, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister had de vennootschap een bestuurlijke boete opgelegd van € 33.001,20 op grond van de Meststoffenwet (Msw) wegens overschrijding van de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen en de fosfaatgebruiksnorm in 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister onterecht artikel 3, eerste lid, van de Msw heeft toegepast door de afgevoerde hoeveelheden fosfaat en nitraat buiten beschouwing te laten bij de berekeningen. De rechtbank oordeelde dat de minister niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van manipulatie van de mestmonsters en dat de minister had moeten onderzoeken hoeveel mest daadwerkelijk was gescheiden en afgevoerd. De rechtbank verklaarde het beroep van de vennootschap gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit, waardoor de boete niet kon worden opgelegd. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de vennootschap tot een bedrag van € 1.602,–.