In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 30 december 2021 uitspraak gedaan op een verzoek van een individu om de verplichting tot thuisquarantaine op te heffen. De verzoeker, die recentelijk uit Zuid-Afrika was teruggekeerd, had daar positief getest op het coronavirus en was in quarantaine geweest. Hij verzocht om opheffing van de quarantaineplicht, omdat hij negatief was getest en dringend nodig was in de zorginstelling waar hij werkzaam is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker op 26 november 2021 naar Zuid-Afrika was gereisd en daar op 16 december positief was getest. De wetgeving vereist dat personen die vanuit een hoogrisicogebied Nederland binnenkomen, onmiddellijk in quarantaine gaan. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van deze hoofdregel af te wijken. De verzoeker had niet aangetoond dat hij onder een van de uitzonderingen viel die de quarantaineplicht zouden kunnen opheffen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de bescherming van de volksgezondheid voorop staat en dat de belangen van de verzoeker niet zwaarder wegen dan deze bescherming. Het verzoek werd dan ook afgewezen.