ECLI:NL:RBOBR:2021:6624

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
20/500
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor de kosten van het opleiden van een ASS-hulphond in het kader van de Wmo

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die lijdt aan een Autisme Spectrum Stoornis (ASS), en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven. Eiseres had een aanvraag ingediend voor vergoeding van de kosten voor het opleiden van een hulphond, welke door verweerder was afgewezen op grond dat de hulphond een therapeutische functie zou hebben en niet onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) valt. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek van verweerder niet zorgvuldig was en dat onvoldoende was aangetoond dat de hulphond geen toegevoegde waarde zou hebben voor de zelfredzaamheid en participatie van eiseres. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en kende zelf de gevraagde maatwerkvoorziening toe, waarbij verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De rechtbank benadrukte dat het aan verweerder was om zorgvuldig onderzoek te doen naar de bijdrage van de hulphond aan de zelfredzaamheid van eiseres, en dat de afwijzing van de aanvraag onvoldoende was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 20/500

uitspraak van de meervoudige kamer van 24 december 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L. Veenman),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, verweerder
(gemachtigde: mr. A. Spaan).

Procesverloop

In een besluit van 27 september 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) voor vergoeding van de kosten voor het opleiden van een hond tot een ASS-hulphond afgewezen.
In een besluit van 6 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2020. Eiseres is daarbij aanwezig geweest. Eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en N. Cuijpers, begeleidster van eiseres van het Autismepunt en J. Mourits, medewerker van Bultersmekke Assistance Dogs. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het onderzoek ter zitting is aangehouden om verweerder in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te laten verrichten.
De rechtbank heeft op 10 december 2020 van verweerder een medisch advies van Oreon ontvangen.
Eiseres heeft op 12 januari 2021 een reactie op dit medisch advies gegeven met daarbij brieven van N. Cuijpers en N. Vervloet, behandelaar en autismespecialist bij het Autismepunt.
In een brief van 19 april 2021 heeft de rechtbank vragen aan verweerder gesteld waarvan een deel door verweerder aan Oreon zou moeten worden voorgelegd. In die brief heeft de rechtbank verweerder een termijn van drie weken gegeven voor de beantwoording van de vragen. Ook heeft de rechtbank vermeld dat als beantwoording binnen die termijn niet mogelijk is, verweerder dat zo spoedig mogelijk met een motivering aan de rechtbank moet berichten.
Verweerder heeft de antwoorden niet binnen die termijn aan de rechtbank toegezonden en ook niet aangegeven dat beantwoording van de vragen binnen de door de rechtbank gestelde termijn niet mogelijk is. Op 20 mei 2021 (in de brief van 6 juli 2021 is abusievelijk vermeld 20 april 2021) heeft de griffier verweerder telefonisch verzocht om zo spoedig mogelijk de antwoorden in te sturen.
Op 3 juni 2021 heeft gemachtigde van eiseres de rechtbank er op gewezen dat er nog geen reactie van verweerder op de vragen van 19 april 2021 was ontvangen.
De rechtbank heeft vervolgens mr J.L.M. Dohmen als rechter commissaris benoemd.
Met een brief van 6 juli 2021 heeft de rechtbank partijen opgeroepen te verschijnen op een comparitie van partijen op 3 augustus 2021. Dit om inlichtingen te geven, de mogelijkheden voor een schikking of mediation te bezien en om het verdere verloop van de procedure te bespreken.
In een afzonderlijke brief aan verweerder van eveneens 6 juli 2021 heeft de rechtbank er bij verweerder op aangedrongen om uiterlijk tien dagen voor de comparitie op 3 augustus 2021 alsnog de antwoorden op de vragen in de brief van 19 april 2021 in te sturen. Verweerder heeft hieraan geen gehoor gegeven.
Op 3 augustus 2021 heeft de comparitie plaatsgevonden. Eiseres is daarbij aanwezig geweest. Zij werd bijgestaan door haar gemachtigde en M. Vissers, begeleidster van het Autismepunt. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Partijen hebben op de comparitie toestemming gegeven om de zaak zonder verdere zitting af te doen. Gemachtigde van eiseres heeft daarbij het voorbehoud gemaakt dat die toestemming niet geldt als verweerder alsnog de antwoorden op de vragen van de rechtbank in de brief van 19 april 2021 instuurt.
Op 5 augustus 2021 heeft de rechtbank partijen bericht dat verweerder conform het aanbod van zijn gemachtigde op de comparitie nog een laatste termijn van vier weken wordt gegeven om de vragen in de brief van 19 april 2021 te beantwoorden.
In een brief van 8 september 2021 heeft de gemachtigde van eiseres de rechtbank er op gewezen dat verweerder de antwoorden op de vragen in de brief van 19 april 2021 nog niet heeft ingestuurd.
Op 30 september 2021 heeft de rechtbank partijen bericht dat het onderzoek op die dag is gesloten.

Overwegingen

De feiten en omstandigheden
1.1
Eiseres is geboren op [geboortedag] 1993 en is in 2017 gediagnosticeerd met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Daarnaast heeft ze vanaf haar 16e jaar emotieregulatieproblemen, somberheid met suïcidale gedachten, neiging tot automutilatie, moeite met het overzien en uitvoeren van dagelijkse activiteiten en dwangklachten. Eiseres ontvangt sinds 1 juli 2017 ondersteuning vanuit de Wmo.
1.2
Van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019 is aan eiseres de voorziening Zelfstandig leven 1 (zwaar) toegekend in de vorm van zorg in natura. Na afloop van die voorziening, en naar aanleiding van een aanvraag van eiseres van 1 april 2019, heeft verweerder onderzoek gedaan naar de situatie van eiseres. De bevindingen van dat onderzoek zijn neergelegd in een rapport van Treve Advies van 10 juli 2019. Aan eiseres is vervolgens van 1 juli 2019 tot en met 29 februari 2020 opnieuw een voorziening Zelfstandig leven 1 (zwaar) toegekend in de vorm van zorg in natura.
1.3
Eiseres heeft op 1 april 2019 ook een aanvraag ingediend voor vergoeding van de kosten voor het opleiden van een door haarzelf aangeschafte hond tot ASS-hulphond. Eiseres wil graag een ASS-hulphond om haar zelfstandigheid, zelfredzaamheid, zelfverzekerdheid en participatiemogelijkheden te vergroten. Door de ASS-hulphond zouden de prikkelwerking, de vermoeidheid, de depressie en de angsten kunnen worden verminderd waardoor een verbeterde dagstructuur en sociale situatie ontstaan.
1.4
Op 3 augustus 2019 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld voor het niet tijdig beslissen op de aanvraag voor de opleidingskosten van een ASS-hulphond.
1.5
Verweerder is daarop een nieuw onderzoek gestart naar de situatie van eiseres. De bevindingen van dit onderzoek staan in de Wmo-rapportage van 25 september 2019. In dat rapport verwijst verweerder voor het vaststellen van de hulpvraag van eiseres, de problemen die eiseres ondervindt bij haar zelfredzaamheid en participatie en de vraag in hoeverre er ondersteuning kan worden geboden vanuit de eigen mogelijkheden, naar het rapport van Treve Advies van 10 juli 2019. Verder wijst verweerder in dat rapport op rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) waaruit zou blijken dat de door eiseres genoemde doelen zijn gericht op de behandeling van de stoornis, en dus een therapeutische functie hebben, zodat het verstrekken van een maatwerkvoorziening voor de opleidingskosten en aanschaf voor een ASS-hulphond niet valt onder de Wmo 2015.
1.6
In het primaire besluit van 27 september 2019 heeft verweerder de aanvraag van 1 april 2019 voor vergoeding van de kosten voor het opleiden van een door haarzelf aangeschafte hond tot ASS-hulphond afgewezen.
Het standpunt van verweerder
2.1
In het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen omdat de door eiseres genoemde doelen gericht zouden zijn op de behandeling van stoornissen en daarmee een therapeutische functie hebben. Uit de uitspraak van de CRvB van 12 september 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:2785) zou volgen dat dat niet onder de Wmo valt en daarnaast heeft wetenschappelijk onderzoek nog niet uitgewezen of het inzetten van een hulphond effect heeft en een bijdrage levert aan de zelfredzaamheid en participatie.
2.2
In het bestreden besluit heeft verweerder de motivering gedeeltelijk gewijzigd. De aanvraag is afgewezen omdat onvoldoende zou zijn gebleken wat de toegevoegde waarde van een ASS-hulphond is bij het wegnemen van beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie van eiseres. Daarnaast is volgens verweerder uit het onderzoek van Treve Advies gebleken dat eiseres door inzet van de voorziening Zelfstandig leven 1 (zwaar) voldoende wordt gecompenseerd in haar zelfredzaamheid en participatie.
Het standpunt van eiseres
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Eiseres stelt dat verweerder niet zorgvuldig heeft onderzocht of een ASS-hulphond in het geval van eiseres een substantiële bijdrage kan leveren aan haar zelfredzaamheid en participatie. Niet duidelijk blijkt waarom verweerder van mening is dat het onderzoek voldoende deskundig en kwalitatief is geweest. Daarnaast kan eiseres niet volgen waarom wordt verwezen naar Treve Advies terwijl Treve Advies het onderzoek naar de melding van een hulphond niet heeft meegenomen. Verweerder mag een eerder Wmo-onderzoek wel bij een nieuwe melding betrekken maar moet dan wel concretiseren welke eerdere overwegingen onderdeel geacht worden te vormen van de nieuwe besluitvorming. Ook moet het totale pakket aan informatie voldoen aan de onderzoekseisen van de CRvB. Aan deze voorwaarden is in dit geval niet voldaan. Verder voert eiseres aan dat niet is gebleken dat verweerder zelf onderzoek heeft gedaan of er een wetenschappelijke onderbouwing is voor het effect en de bijdrage van een hulphond aan de zelfredzaamheid en participatie. Eiseres wil de gevraagde voorziening inkopen met een persoonsgebonden budget en daarvoor gelden volgens de wetsgeschiedenis minder vergaande kwaliteitseisen dan bij zorg in natura. Volgens eiseres moet aannemelijk zijn dat een hulphond een substantiële bijdrage kan leveren aan haar zelfredzaamheid en participatie en hoeft niet precies wetenschappelijk te worden onderbouwd wat de werking is van de begeleiding. Door de intensiteit van de benodigde hulp en de aard van de problematiek is eiseres het ook niet eens met het standpunt van verweerder dat eiseres voldoende wordt gecompenseerd in haar zelfredzaamheid en participatie door de inzet van begeleiding. Naast de toegekende voorzieningen van de afgelopen jaren resteert er structurele problematiek bij de zelfredzaamheid en participatie. Volgens eiseres is een hulphond de meest passende oplossing om haar te ondersteunen op het gebied van zelfredzaamheid en participatie.
Juridisch kader
4.1
Artikel 1.1.1 van de Wmo 2015 definieert maatschappelijke ondersteuning (voor zover hier van belang) als het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving.
4.2
Volgens artikel 1.2.1, onder a, van de Wmo 2015 komt een ingezetene van Nederland in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit door verweerder te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie.
4.3
Uit artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 2.3.2 en 2.3.5 van de Wmo 2015 vloeit voort dat verweerder voldoende kennis moet vergaren over de voor het nemen van een besluit over maatschappelijke ondersteuning van belang zijnde feiten en omstandigheden en af te wegen belangen. Dit brengt met zich dat wanneer bij verweerder melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning verweerder allereerst moet vaststellen wat de hulpvraag is (stap 1). Vervolgens zal verweerder moeten vaststellen welke problemen worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving (stap 2). Eerst wanneer die problemen voldoende concreet in kaart zijn gebracht, kan worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid of participatie van de ondersteuningsvrager, onderscheidenlijk het zich kunnen handhaven in de samenleving (stap 3). Het onderzoek moet er vervolgens op gericht zijn of en in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden (stap 4). Voor zover het onderzoek naar de nodige ondersteuning specifieke deskundigheid vereist zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet kunnen ontbreken (zie hiervoor de uitspraken van de CRvB van 1 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1477 en van 21 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:819).
4.4
Verder heeft de CRvB in de uitspraak van 12 september 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:2785) over een PTSS-hulphond geoordeeld dat wanneer de toegevoegde waarde van een PTSS-hulphond – voor zover die zou zijn gelegen in het wegnemen van beperkingen in de zelfredzaamheid en de participatie – onvoldoende is gebleken, dit voor een college een toereikende grondslag kan vormen voor het niet toekennen van de gevraagde maatwerkvoorziening. Uit deze uitspraak blijkt ook dat nog onvoldoende medisch wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de werking en effectiviteit van een PTSS-hulphond, maar dat dit onverlet laat dat een college wel tot verstrekking van een (opleiding tot) PTSS-hulphond kan overgaan als dit in een individuele situatie als het meest passend wordt ervaren. Naar het oordeel van de rechtbank geldt hetzelfde voor een ASS-hulphond.
Het oordeel van de rechtbank over het bestreden besluit
5. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek van verweerder voor het bestreden besluit niet zorgvuldig en volledig is geweest.
Het rapport van Treve Advies
6. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van Treve Advies van 10 juli 2019. In dat rapport staat dat eiseres hulp nodig heeft bij dagindeling, balans en energie, sociale contacten, herstel burn-out, administratie en over- en onderprikkeling. Er wordt geconcludeerd dat het van belang is dat eiseres hulp blijft houden om de stabiele situatie stabiel te houden en dat daarom positief wordt geadviseerd over de maatwerkvoorziening zelfstandig leven zwaar.
7. Uit het rapport van Treve Advies blijkt weliswaar welke beperkingen eiseres ervaart en waar zij hulp bij nodig heeft, maar uit het rapport blijkt niet welke ondersteuning eiseres naar aard en omvang in totaliteit nodig heeft om een passende bijdrage te leveren aan haar zelfredzaamheid en participatie (stap 3). Treve Advies heeft, en dat is tussen partijen niet in geschil, niet onderzocht of en zo ja, welke bijdrage een ASS-hulphond kan leveren aan de zelfredzaamheid of participatie van eiseres en dus of een ASS-hulphond voor eiseres toegevoegde waarde kan hebben.
8. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder de aanvraag dan ook niet mogen afwijzen op de grond dat onvoldoende is gebleken wat voor eiseres de toegevoegde waarde is van een ASS-hulphond bij het wegnemen van de beperkingen in zelfredzaamheid en participatie. Verweerder heeft dat immers niet onderzocht.
9. Omdat uit het rapport van Treve Advies niet blijkt welke ondersteuning eiseres naar aard en omvang in totaliteit nodig heeft om een passende bijdrage te leveren aan haar zelfredzaamheid en participatie (stap 3), had verweerder de aanvraag ook niet mogen afwijzen met het standpunt dat uit onderzoek is gebleken dat eiseres voldoende wordt gecompenseerd in haar zelfredzaamheid en participatie door de toegekende maatwerkvoorziening zelfstandig leven 1 (zwaar) ook al is dat wel de conclusie die Treve Advies in het rapport heeft opgenomen. Daar komt bij dat niet is beoordeeld of die voorziening in de individuele situatie van eiseres ook als het meest passend wordt ervaren. Verweerder kan immers overgaan tot verstrekking van een (opleiding tot) ASS-hulphond als dat in de individuele situatie van eiseres als meest passend wordt ervaren.
Therapeutisch
10. De rechtbank volgt verweerder verder niet in de stelling dat de aanvraag moet worden afgewezen omdat de door eiseres genoemde doelen voor inzet van de hulphond therapeutisch zijn.
11. Het is immers aan verweerder om zorgvuldig onderzoek te doen naar de doelen van de ASS-hulphond in de situatie van eiseres en vervolgens na te gaan hoe die medische of therapeutische doelen in verhouding staan tot de verbetering van de zelfredzaamheid en participatie. Dat heeft verweerder niet gedaan. En zelfs als eiseres met de al toegekende maatwerkvoorziening wordt gecompenseerd in haar zelfredzaamheid en participatie, sluit dat niet uit dat een ASS-hulphond voor eiseres een bijdrage zou kunnen leveren en een ASS-hulphond voor eiseres het meest passend kan zijn om haar zelfredzaamheid en participatie te bevorderen.
12. Het lag dus op de weg van verweerder om onderzoek te (laten) doen welke bijdrage een ASS-hulphond voor eiseres mogelijk zou kunnen leveren bij het wegnemen van de beperkingen in haar zelfredzaamheid en participatie. In het verlengde daarvan had verweerder moeten onderzoeken of de inzet van de ASS-hulphond voor eiseres als het meest passend wordt ervaren bij het bevorderen van haar zelfredzaamheid en participatie. Dit geldt zeker omdat verweerder erkent dat het onderzoek naar een ASS-hulphond door Treve Advies niet is meegenomen in het onderzoek voor het rapport van 10 juli 2019. De beroepsgrond van eiseres slaagt dan ook.
Conclusie over het bestreden besluit
13. Uit het voorgaande volgt dat het door verweerder verrichte onderzoek niet voldoet aan de eisen die daaraan moeten worden gesteld. Het bestreden besluit is gebaseerd op onvoldoende onderzoek en is onvoldoende deugdelijk gemotiveerd. De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met de artikelen 3:2, 3:46 en 7:12 van de Awb.
14. De rechtbank zal met het oog op finale geschilbeslechting nagaan welke gevolgen deze vernietiging moet hebben.
De zitting van 27 augustus 2020
15. De rechtbank heeft op de zitting van 27 augustus 2020 met partijen gesproken over de eisen die aan het onderzoek van verweerder bij een aanvraag zoals die van eiseres worden gesteld en of verweerder aan die eisen heeft voldaan.
16. Verweerder heeft op die zitting aangeboden om nader onderzoek te doen.
17. Het onderzoek ter zitting is daarop aangehouden en verweerder is in de gelegenheid gesteld onderzoek te laten verrichten.
18. Op 10 december 2020 heeft de rechtbank van verweerder het medisch advies van Oreon van 27 oktober 2020 ontvangen.
Het advies van Oreon van 27 oktober 2020 en het standpunt van verweerder
19. Het advies van Oreon vermeldt dat eiseres een ontwikkelingsstoornis heeft op psychomentaal vlak waarbij sprake is van een verstoorde prikkelverwerking waardoor zij snel overprikkeld raakt. Eiseres ervaart een grote behoefte om naar buiten te gaan en sociaal te participeren maar wanneer zij dit daadwerkelijk wil doen ontstaat er angst voor overprikkeling wat zich kan uiten in ‘blokkeren’ of ‘breakouts’. Zij vindt het moeilijk om momenten van overprikkeling tijdig te herkennen en dan rust te zoeken. Eiseres hoopt met een hulphond makkelijker naar buiten te gaan waardoor zij sociale contacten kan onderhouden, kan gaan studeren en (later) kan gaan werken.
20. Het advies van Oreon vermeldt voorts het volgende:
“Uit de aanvraag, de gesprekken met eiseres en de begeleidster, de aanwezige informatie van de behandelaar en de intake van hondentrainingscentrum BMA komt de volgende zorgbehoefte naar voren:
a. stimuleren meer naar buiten te gaan;
b. stimuleren met betrekking tot het ondernemen van activiteiten buitenshuis (en binnenshuis);
c. begeleiden bij het aangaan en onderhouden van sociale contacten;
d. verminderen van angst met betrekking tot het naar buiten gaan;
e. bieden van veiligheid;
f. helpen vroegtijdig herkennen van momenten van overprikkeling en voorkomen van ‘blokkeren’ of ‘breakouts’;
g. doorbreken van ‘blokkeren’ of ‘breakouts’ op momenten van overprikkeling;
h. bieden van structuur;
i. verbeteren van zelfvertrouwen;
j. verminderen van psychische klachten;
k. hulp bij administratieve- en regelzaken.”
21. Over de doelen onder a, e en h heeft Oreon gesteld dat een hond een stimulans kan bieden om meer naar buiten te gaan, een gevoel van veiligheid kan geven en structuur kan bieden, maar dat daar geen speciaal getrainde hulphond voor nodig is. Over het doel onder b heeft Oreon gezegd dat er op dit moment niet kan worden vastgesteld of een hulphond eiseres kan stimuleren tot het meer ondernemen van activiteiten buitenshuis. De aanwezigheid van een hulphond kan mogelijk helpen de angst voor deze activiteiten te verminderen maar het is niet duidelijk of eiseres daardoor ook meer activiteiten zal gaan ondernemen. Dat geldt ook voor het doel onder c. Een hulphond kan mogelijk wel de angst verminderen die eiseres ervan weerhoudt om naar buiten te gaan en contacten te onderhouden maar het is niet duidelijk of eiseres daardoor ook meer contact zal gaan maken. De doelen onder d, f, g, i en j zijn in de eerste plaats behandeldoelen die secundair een positief effect kunnen hebben op het participeren. Het is in de eerste plaats belangrijk dat eiseres leert zelf (dreigende) overprikkeling te herkennen en daar adequaat mee om te gaan. Het is op dit moment niet duidelijk of een hulphond eiseres daarin afdoende zal kunnen helpen (doel f). Hetzelfde geldt voor de doelen onder g, i en j. Een hond kan mogelijk een bijdrage leveren door eiseres af te leiden op momenten van overprikkeling en door het bieden van aandacht, contact en structuur, maar er kan op dit moment niet worden vastgesteld of een hond daarin afdoende kan helpen en zo ja, of daarvoor een hulphond nodig is. Tot slot heeft Oreon gesteld dat een hulphond niet kan helpen bij administratieve- en regelzaken (doel k).
22. Verweerder blijft na het advies van Oreon bij zijn standpunt dat eiseres niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening voor de kosten van het opleiden van een ASS-hulphond. Volgens verweerder is de maatwerkvoorziening zelfstandig leven 1 (zwaar) passend en toereikend. Daarnaast stelt verweerder dat de toegekende ambulante begeleiding door Autismepunt op planbare momenten kan plaatsvinden en dat de doelen van de ASS-hulphond in eerste instantie therapeutisch zijn. Uit het advies van Oreon blijkt dat een (hulp)hond mogelijk wel een bijdrage kan leveren, maar dat niet kan worden vastgesteld dat een hulphond essentieel is om de begeleidingsdoelen te kunnen bereiken.
Reactie van eiseres op het advies van Oreon
23. Eiseres voert aan dat het onderzoek bij Oreon op 6 oktober 2020 chaotisch verliep waardoor eiseres al voor de aanvang van dat onderzoek oververmoeid en overprikkeld was. Hierdoor heeft zij haar verhaal niet goed kunnen doen. Volgens eiseres voldoet het nieuwe onderzoek nog steeds niet aan het stappenplan van de CRvB. Er is niet inzichtelijk gemaakt hoe de derde en vierde stap zijn onderzocht. In het onderzoek wordt daarnaast miskend dat de beperkingen van eiseres blijvend zijn en niet kunnen worden behandeld. De beperkingen kunnen dan ook niet worden omgezet in behandeldoelen maar zijn gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van eiseres. Om dit te onderbouwen heeft eiseres een brief van N. Vervloet, behandelaar van eiseres bij het Autismepunt, van 4 januari 2021 overgelegd. Ook heeft verweerder volgens eiseres miskend dat zij juist op ongeplande momenten naar buiten wil en dat begeleiding op planbare momenten niet afdoende is om de participatie en zelfredzaamheid van eiseres te vergroten.
Het oordeel van de rechtbank over het advies van Oreon van 27 oktober 2020
Wijze van onderzoek
24. Het Oreon advies vermeldt dat het onderzoek op afstand heeft plaatsgevonden door het Coronavirus en dat eiseres niet is gezien tijdens een spreekuur of huisbezoek. Verder vermeldt het advies dat eiseres toestemming heeft gegeven om het onderzoek op die wijze te verrichten.
25. Eiseres voert aan dat zij door de chaotische gang van zaken haar verhaal niet goed naar voren heeft kunnen brengen, maar zij heeft niet aangegeven wat ze dan niet heeft kunnen zeggen. Daarnaast was de begeleidster van eiseres bij het onderzoek aanwezig. De rechtbank gaat er vanuit dat zij goed op de hoogte is van wat er bij eiseres speelt en dit ook namens eiseres naar voren heeft kunnen brengen. De rechtbank ziet gelet hierop, en ook overigens, geen aanknopingspunten voor de conclusie dat het onderzoek van Oreon onzorgvuldig is geweest.
Stappenplan van de CRvB
26. In het advies van Oreon is de hulpvraag van eiseres in kaart gebracht (stap 1). Ook is vastgesteld welke beperkingen eiseres in haar zelfredzaamheid en participatie ondervindt (stap 2). Per leefgebied (mobiliteit, wonen, dagbesteding en sociaal maatschappelijke situatie) is vermeld welke beperkingen en belemmeringen eiseres ervaart. Uit het advies van Oreon blijkt ook dat is onderzocht welke ondersteuning eiseres naar aard en omvang nodig heeft om een passende bijdrage te leveren aan haar zelfredzaamheid en participatie (stap 3).
Oreon heeft de zorgbehoeften van eiseres in kaart gebracht en daaruit 11 doelen gehaald. Vervolgens heeft Oreon per doel gemotiveerd en toegelicht of een hulphond al dan niet een oplossing kan bieden. Eiseres heeft niet geconcretiseerd welke ondersteuningsbehoefte er volgens haar is gemist. Tot slot blijkt uit het advies van Oreon ook dat is onderzocht in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden (stap 4).
27. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met het advies van Oreon voldaan aan het stappenplan van de CRvB.
Inhoud van het advies van Oreon
Geen hulphond nodig
28. Over de doelen 'stimuleren meer naar buiten te gaan' (a), 'bieden van veiligheid' (e), 'bieden van structuur' (h) en 'hulp bij administratieve- en regelzaken' (k) heeft Oreon gezegd dat daar geen speciaal getrainde hulphond voor nodig is of dat een hond dat helemaal niet kan. De rechtbank kan die redenering goed volgen en acht het advies van Oreon op deze doelen inzichtelijk.
Therapeutisch
29. Over de doelen 'verminderen van angst met betrekking tot het naar buiten gaan' (d), 'helpen vroegtijdig herkennen van momenten van overprikkeling en voorkomen van blokkeren of breakouts' (f), 'doorbreken van blokkeren of breakouts op momenten van overprikkeling (g), 'verbeteren van het zelfvertrouwen' (i) en 'verminderen van psychische klachten en daardoor verbeteren van het energieniveau en het verlagen van de kans op ziekte in de toekomst' (j) heeft Oreon gezegd dat het daarbij primair gaat om behandeldoelen. Maar Oreon heeft daaraan toegevoegd dat een hulphond hierbij mogelijk wel een bijdrage kan leveren.
30. Als een doel primair therapeutisch van aard is valt het niet onder de Wmo, ook niet als het doel ook (al dan niet secundair) bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie (zie de uitspraak van deze rechtbank van 30 januari 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:478).
31. Eiseres stelt dat verweerder miskent dat de beperkingen van eiseres blijvend zijn en niet kunnen worden behandeld.
32. N. Vervloet van het Autismepunt schrijft in de door eiseres overgelegde brief van 4 januari 2021 dat er door behandeling meer zicht is gekomen op waar eiseres nog in kan veranderen en wat blijvende beperkingen zullen zijn. Daaruit maakt de rechtbank op dat er nog verbetering in de situatie van eiseres mogelijk is.
33. De rechtbank kan verweerder dan ook volgen in het standpunt dat de doelen 'verminderen van angst met betrekking tot het naar buiten gaan' (d), 'verbeteren van het zelfvertrouwen' (i) en 'verminderen van psychische klachten en daardoor verbeteren van het energieniveau en het verlagen van de kans op ziekte in de toekomst' (j) primair behandeldoelen zijn. Een (hulp)hond kan daar mogelijk wel een bijdrage leveren maar dat neemt niet weg dat het primair behandeldoelen zijn.
34. In het advies van Oreon is over de doelen 'helpen vroegtijdig herkennen van momenten van overprikkeling, voorkomen van blokkeren of breakouts en doorbreken van blokkeren en breakouts' (f en g) vermeld dat ook dit behandeldoelen zijn en dat het in de eerste plaats belangrijk is dat eiseres leert zelf overprikkeling te herkennen.
35. N. Vervloet schrijft in de brief van 4 januari 2021 echter dat eiseres een aantal blijvende beperkingen heeft, waaronder dat eiseres bij oplopende overprikkeling steeds minder goed naar haar signalen kan luisteren en dat ze dan niet kan beoordelen wat ze nodig heeft. Dat lijkt te zien op de doelen f en g. De vraag is dan of ook van de doelen f en g kan worden gezegd dat dit primair behandeldoelen zijn, als moet worden aangenomen dat sprake is van een blijvende beperking.
36. De rechtbank is van oordeel dat het standpunt van verweerder dat de doelen f en g primair behandeldoelen zijn met het advies van Oreon nog onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank heeft verweerder daarom in de brief van 19 april 2021 hierover vragen gesteld.
De doelen b en c
37. Oreon vermeldt over de doelen 'stimuleren met betrekking tot het ondernemen van activiteiten buitenshuis (en binnenshuis)' (b) en 'begeleiden bij het aangaan en onderhouden van sociale contacten' (c) dat op dit moment niet kan worden vastgesteld of een hulphond eiseres kan stimuleren tot het meer ondernemen van activiteiten buitenshuis maar dat een hond mogelijk wel kan helpen om de angst te verminderen.
38. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende inzichtelijk waarop dit standpunt is gebaseerd. Oreon zegt niet waarom dat niet kan worden vastgesteld. Voor zover Oreon bedoelt dat niet vaststaat dat de hulphond uiteindelijk daadwerkelijk effect zal hebben, geldt dat het er toch om gaat of een hulphond een bijdrage kan leveren en niet of van tevoren vaststaat dat die bijdrage daadwerkelijk wordt geleverd. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder ook het standpunt dat voor de doelen b en c op dit moment niet kan worden vastgesteld of een hulphond eiseres een bijdrage kan leveren, met het advies van Oreon nog onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank heeft verweerder daarom in de brief van 19 april 2021 ook hierover vragen gesteld.
De brief van 19 april 2021
39. De doelen b, c, f en g zien op het ondernemen van activiteiten buitenshuis, het aangaan en onderhouden van sociale contacten, het vroegtijdig herkennen van momenten van overprikkeling, voorkomen van blokkeren of breakouts en het doorbreken van blokkeren en breakouts. Vast staat dat de begeleiding die eiseres nu heeft niet 24/7 beschikbaar is. Daarnaast zijn er gelet op de brief van N. Vervloet van 4 januari 2021 aanwijzingen dat eiseres bij oplopende overprikkeling niet goed kan beoordelen wat ze nodig heeft en dat dit een blijvende beperking is. Eiseres vraagt de hulphond omdat ze meer vrijheid wil om ook ongepland naar buiten te kunnen en sociaal te participeren. De rechtbank acht aannemelijk dat de huidige begeleiding daar niet volledig in kan voorzien.
40. Verweerder stelt zich op het standpunt dat uit het medisch advies van Oreon blijkt dat een hulphond mogelijk wel een bijdrage kan leveren, maar dat niet kan worden vastgesteld dat een hulphond essentieel is om de begeleidingsdoelen te kunnen bereiken. Uit de rechtspraak van de CRvB volgt echter dat de vraag is of een hulphond van toegevoegde waarde kan zijn voor het wegnemen van beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie.
41. Het voorgaande is voor de rechtbank aanleiding geweest om in de brief van 19 april 2021 de volgende vragen aan verweerder te stellen.
"Vraag voor verweerder.
In uw reactie van 10 december 2020 heeft u onder andere aangegeven dat uit het medisch advies van Oreon blijkt dat een (hulp)hond mogelijk wel een bijdrage kan leveren, maar dat niet kan worden vastgesteld dat een hulphond
essentieelis om de begeleidingsdoelen te kunnen bereiken. De rechtbank leidt uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep met betrekking tot een PTSS-hulphond de CRvB (ECLI:NL:CRVB:2018:2785) echter af dat de vraag is of een hulphond van
toegevoegde waardekan zijn voor het wegnemen van beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie. Dat lijkt een andere toets.
De rechtbank vraagt verweerder hierop in te gaan. Meer specifiek: gebruikt verweerder wel de juiste toets?
Vragen voor Oreon:
In het rapport van 27 oktober 2020 wordt over de doelen b en c (stimuleren met betrekking tot het ondernemen van activiteiten buitenshuis en het begeleiden bij het aangaan en onderhouden van sociale contacten) gezegd dat de aanwezigheid van een hulphond mogelijk kan helpen de angst voor de activiteiten buitenshuis te verminderen maar dat het niet duidelijk is of eiseres daardoor ook meer activiteiten zal gaan ondernemen.
Kan Oreon dit nader toelichten?
Waarom kan niet worden vastgesteld of een hulphond eiseres kan stimuleren tot het meer ondernemen van activiteiten buitenshuis? Bedoelt Oreon dat op dit moment niet kan worden vastgesteld of de hulphond daadwerkelijk effect zal hebben? De rechtbank kan wel aannemen dat op dit moment niet met zekerheid kan worden gezegd dat een hulphond effect maar is de vraag niet of een hulphond kan bijdragen? Of zijn er volgens Oreon concrete aanwijzingen dat eiseres ondanks een hulphond niet meer activiteiten buitenshuis zal gaan ondernemen?
In het rapport wordt over de doelen f en g (helpen vroegtijdig herkennen van momenten van overprikkeling, voorkomen van blokkeren of breakouts en doorbreken van blokkeren en breakouts) gezegd dat het behandeldoelen zijn en dat het in de eerste plaats belangrijk is dat eiseres leert zelf overprikkeling te herkennen. In de brief van het Autismepunt van 4 januari 2021 is vermeld dat eiseres een aantal blijvende beperkingen heeft, waaronder dat eiseres bij oplopende overprikkeling steeds minder goed naar haar signalen kan luisteren en dat ze dan niet kan beoordelen wat ze nodig heeft.
De rechtbank vraagt Oreon hierop te reageren. In hoeverre kan over de doelen f en g worden gezegd dat het behandeldoelen zijn als het volgens Autismepunt gaat om een blijvende beperking?".
De comparitie van 3 augustus 2021
42. Verweerder heeft de vragen in de brief van 19 april 2021 niet beantwoord. De rechtbank heeft daarom aanleiding gezien om een comparitie te gelasten. Doel was om de stand van de procedure te bespreken en een schikking of mediation te beproeven.
43. Verweerder heeft op de comparitie aangegeven dat het standpunt nog steeds is dat noodzakelijk is dat kan worden vastgesteld dat de hulphond essentieel is om de begeleidingsdoelen te kunnen bereiken. Ook valt een hulphond volgens verweerder niet onder de Wmo. Daarnaast heeft de hulphond in het geval van eiseres alleen therapeutische doelen, en ook dat valt niet onder de Wmo. Toch heeft verweerder op de comparitie aangeboden om alsnog de overige vragen van de rechtbank in de brief van 19 april 2021 voor te leggen aan Argonaut (opvolger van Oreon).
44. Verweerder heeft op de comparitie ook als schikking aangeboden om de helft van de kosten voor het opleiden van de hulphond te vergoeden. Eiseres is daarmee niet akkoord gegaan. Zij heeft aangegeven dat zij dan de andere helft van de kosten zelf moet dragen en dat zij dat niet kan.
45. De rechtbank heeft partijen na de comparitie in een brief van 5 augustus 2021 bericht dat verweerder - conform het aanbod van zijn gemachtigde op de comparitie - nog een laatste termijn van vier weken wordt gegeven om de vragen in de brief van 19 april 2021 te beantwoorden.
46. Omdat de rechtbank die antwoorden op 30 september 2021 nog niet had ontvangen, heeft de rechtbank het onderzoek op die dag gesloten.
De verdere beoordeling na de comparitie
Therapeutisch
47. Dat een maatwerkvoorziening voor het opleiden van een ASS-hulphond kan worden getroffen, en dat een ASS-hulphond dus onder de Wmo kan vallen, heeft de rechtbank hiervoor al geoordeeld. Als met de hulphond primair therapeutische (behandel)doelen worden nagestreefd, valt dit niet onder de Wmo. De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd dat de doelen f en g primair behandeldoelen zijn.
Moet een hulphond essentieel zijn voor de begeleidingsdoelen?
48. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de eerder genoemde uitspraak van de CRvB van 2 september 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:2785) dat toekenning van de vergoeding van de kosten voor het opleiden een hulphond als maatwerkvoorziening mogelijk is als de hulphond een toegevoegde waarde kan hebben en die maatwerkvoorziening in de individuele situatie als het meest passend wordt ervaren. Het standpunt van verweerder dat voor de vraag of de kosten voor het opleiden van een hulphond kunnen worden toegekend is vereist dat een hulphond essentieel is voor de begeleidingsdoelen, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook onjuist.
Gevolgen van het niet beantwoorden van de vragen in de brief van 19 april 2021.
49. De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat het onderzoek van verweerder waarop het bestreden besluit is gebaseerd, niet voldoet aan de eisen die de CRvB aan zo'n onderzoek stelt. Op de zitting van 27 augustus 2020 heeft verweerder aangeboden nader onderzoek te laten doen. Dat is gebeurd en door verweerder is een rapport van Oreon ingebracht. De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat dit rapport onvoldoende duidelijk is. Met dit rapport heeft verweerder dan ook niet alsnog aan de eisen die aan een onderzoek worden gesteld voldaan. De rechtbank heeft in de brief van 19 april 2021 vragen gesteld waarvan een deel zou moeten worden voorgelegd aan Oreon. Verweerder heeft de antwoorden op de vragen voor Oreon tot aan de sluiting van het onderzoek op 30 september 2021 niet ingebracht. Daarmee voldoet het onderzoek verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet aan de eisen die de CRvB daaraan stelt.
50. De rechtbank acht beantwoording van de vragen in de brief van 19 april 2021 essentieel. Er moet immers worden vastgesteld of een hulphond voor eiseres van toegevoegde waarde kan zijn, in hoeverre de begeleidingsdoelen die voor eiseres zijn gesteld therapeutisch zijn en mogelijk of een hulphond in het geval van eiseres als het meest passend wordt ervaren. Dit is niet mogelijk zonder de antwoorden op de vragen in de brief van 19 april 2021.
51. De rechtbank heeft bij verweerder meerdere keren op beantwoording van de vragen aangedrongen. Verweerder heeft nooit expliciet gesteld die antwoorden niet te willen geven. Op de comparitie is juist alsnog toegezegd om de antwoorden binnen vier weken in te sturen. Toch heeft verweerder niet aan het verzoek van de rechtbank voldaan.
52. Nu het onderzoek naar het oordeel van de rechtbank nog steeds niet voldoende is, is de afwijzing van de aanvraag onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende onderbouwd. De rechtbank heeft er gelet op de eerdere gang van zaken onvoldoende vertrouwen in dat als verweerder wordt opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarvoor waarschijnlijk nader onderzoek nodig is, verweerder dat met de nodige voortvarendheid ter hand zal nemen.
53. Hoewel de rechtbank zich realiseert dat het een grote stap is, is naar het oordeel van de rechtbank gelet op de stand van de procedure de enige optie die recht doet aan het verwijt dat de rechtbank verweerder maakt over het ook na meerdere verzoeken maar niet geven van de antwoorden op de voorgelegde vragen, dat de rechtbank verweerder opdraagt aan eiseres de gevraagde voorziening toe te kennen. De rechtbank merkt daar overigens bij op dat verweerder op de comparitie bij wijze van schikking al had aangeboden om de helft van de kosten van het opleiden van de hulphond te vergoeden.
54. De rechtbank zal daarom zelf in de zaak voorzien en aan eiseres de gevraagde maatwerkvoorziening voor het vergoeden van de kosten van het opleiden van een ASS-hulphond toekennen.
55. De rechtbank zal bepalen dat deze uitspraak treedt in de plaats van het vernietigde bestreden besluit.
56. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten in bezwaar en beroep. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,
(1 punt voor het bezwaarschrift, 1 punt voor de hoorzitting, met een waarde per punt van € 534,
en een wegingsfactor 1) voor het bezwaar en € 2.618,
(1 punt voor het beroepschrift, 1 punt de zitting, 0,5 punt voor de reactie op het rapport van Oreon, 1 punt voor de comparitie, met een waarde per punt van € 748,
en een wegingsfactor 1) voor het beroep.
57. Ook moet verweerder aan eiseres het griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • voorziet zelf in de zaak door aan eiseres de gevraagde maatwerkvoorziening voor het vergoeden van de kosten van het opleiden van een ASS-hulphond toe te kennen;
- bepaalt dat deze uitspraak treedt in de plaats van het vernietigde bestreden besluit;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 3.686,
  • draagt verweerder op het griffierecht van € 48,
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L.M. Dohmen voorzitter, en mr. A.F.C.J. Mosheuvel en mr. R.A. de Wit, leden, in aanwezigheid van mr. R.F.W. Paulis, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 24 december 2021.
griffier voorzitter
de voorzitter is verhinderd om deze
uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen.