4.4Verder heeft de CRvB in de uitspraak van 12 september 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:2785) over een PTSS-hulphond geoordeeld dat wanneer de toegevoegde waarde van een PTSS-hulphond – voor zover die zou zijn gelegen in het wegnemen van beperkingen in de zelfredzaamheid en de participatie – onvoldoende is gebleken, dit voor een college een toereikende grondslag kan vormen voor het niet toekennen van de gevraagde maatwerkvoorziening. Uit deze uitspraak blijkt ook dat nog onvoldoende medisch wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de werking en effectiviteit van een PTSS-hulphond, maar dat dit onverlet laat dat een college wel tot verstrekking van een (opleiding tot) PTSS-hulphond kan overgaan als dit in een individuele situatie als het meest passend wordt ervaren. Naar het oordeel van de rechtbank geldt hetzelfde voor een ASS-hulphond. Het oordeel van de rechtbank over het bestreden besluit
5. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek van verweerder voor het bestreden besluit niet zorgvuldig en volledig is geweest.
Het rapport van Treve Advies
6. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van Treve Advies van 10 juli 2019. In dat rapport staat dat eiseres hulp nodig heeft bij dagindeling, balans en energie, sociale contacten, herstel burn-out, administratie en over- en onderprikkeling. Er wordt geconcludeerd dat het van belang is dat eiseres hulp blijft houden om de stabiele situatie stabiel te houden en dat daarom positief wordt geadviseerd over de maatwerkvoorziening zelfstandig leven zwaar.
7. Uit het rapport van Treve Advies blijkt weliswaar welke beperkingen eiseres ervaart en waar zij hulp bij nodig heeft, maar uit het rapport blijkt niet welke ondersteuning eiseres naar aard en omvang in totaliteit nodig heeft om een passende bijdrage te leveren aan haar zelfredzaamheid en participatie (stap 3). Treve Advies heeft, en dat is tussen partijen niet in geschil, niet onderzocht of en zo ja, welke bijdrage een ASS-hulphond kan leveren aan de zelfredzaamheid of participatie van eiseres en dus of een ASS-hulphond voor eiseres toegevoegde waarde kan hebben.
8. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder de aanvraag dan ook niet mogen afwijzen op de grond dat onvoldoende is gebleken wat voor eiseres de toegevoegde waarde is van een ASS-hulphond bij het wegnemen van de beperkingen in zelfredzaamheid en participatie. Verweerder heeft dat immers niet onderzocht.
9. Omdat uit het rapport van Treve Advies niet blijkt welke ondersteuning eiseres naar aard en omvang in totaliteit nodig heeft om een passende bijdrage te leveren aan haar zelfredzaamheid en participatie (stap 3), had verweerder de aanvraag ook niet mogen afwijzen met het standpunt dat uit onderzoek is gebleken dat eiseres voldoende wordt gecompenseerd in haar zelfredzaamheid en participatie door de toegekende maatwerkvoorziening zelfstandig leven 1 (zwaar) ook al is dat wel de conclusie die Treve Advies in het rapport heeft opgenomen. Daar komt bij dat niet is beoordeeld of die voorziening in de individuele situatie van eiseres ook als het meest passend wordt ervaren. Verweerder kan immers overgaan tot verstrekking van een (opleiding tot) ASS-hulphond als dat in de individuele situatie van eiseres als meest passend wordt ervaren.
10. De rechtbank volgt verweerder verder niet in de stelling dat de aanvraag moet worden afgewezen omdat de door eiseres genoemde doelen voor inzet van de hulphond therapeutisch zijn.
11. Het is immers aan verweerder om zorgvuldig onderzoek te doen naar de doelen van de ASS-hulphond in de situatie van eiseres en vervolgens na te gaan hoe die medische of therapeutische doelen in verhouding staan tot de verbetering van de zelfredzaamheid en participatie. Dat heeft verweerder niet gedaan. En zelfs als eiseres met de al toegekende maatwerkvoorziening wordt gecompenseerd in haar zelfredzaamheid en participatie, sluit dat niet uit dat een ASS-hulphond voor eiseres een bijdrage zou kunnen leveren en een ASS-hulphond voor eiseres het meest passend kan zijn om haar zelfredzaamheid en participatie te bevorderen.
12. Het lag dus op de weg van verweerder om onderzoek te (laten) doen welke bijdrage een ASS-hulphond voor eiseres mogelijk zou kunnen leveren bij het wegnemen van de beperkingen in haar zelfredzaamheid en participatie. In het verlengde daarvan had verweerder moeten onderzoeken of de inzet van de ASS-hulphond voor eiseres als het meest passend wordt ervaren bij het bevorderen van haar zelfredzaamheid en participatie. Dit geldt zeker omdat verweerder erkent dat het onderzoek naar een ASS-hulphond door Treve Advies niet is meegenomen in het onderzoek voor het rapport van 10 juli 2019. De beroepsgrond van eiseres slaagt dan ook.
Conclusie over het bestreden besluit
13. Uit het voorgaande volgt dat het door verweerder verrichte onderzoek niet voldoet aan de eisen die daaraan moeten worden gesteld. Het bestreden besluit is gebaseerd op onvoldoende onderzoek en is onvoldoende deugdelijk gemotiveerd. De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met de artikelen 3:2, 3:46 en 7:12 van de Awb.
14. De rechtbank zal met het oog op finale geschilbeslechting nagaan welke gevolgen deze vernietiging moet hebben.
De zitting van 27 augustus 2020
15. De rechtbank heeft op de zitting van 27 augustus 2020 met partijen gesproken over de eisen die aan het onderzoek van verweerder bij een aanvraag zoals die van eiseres worden gesteld en of verweerder aan die eisen heeft voldaan.
16. Verweerder heeft op die zitting aangeboden om nader onderzoek te doen.
17. Het onderzoek ter zitting is daarop aangehouden en verweerder is in de gelegenheid gesteld onderzoek te laten verrichten.
18. Op 10 december 2020 heeft de rechtbank van verweerder het medisch advies van Oreon van 27 oktober 2020 ontvangen.
Het advies van Oreon van 27 oktober 2020 en het standpunt van verweerder
19. Het advies van Oreon vermeldt dat eiseres een ontwikkelingsstoornis heeft op psychomentaal vlak waarbij sprake is van een verstoorde prikkelverwerking waardoor zij snel overprikkeld raakt. Eiseres ervaart een grote behoefte om naar buiten te gaan en sociaal te participeren maar wanneer zij dit daadwerkelijk wil doen ontstaat er angst voor overprikkeling wat zich kan uiten in ‘blokkeren’ of ‘breakouts’. Zij vindt het moeilijk om momenten van overprikkeling tijdig te herkennen en dan rust te zoeken. Eiseres hoopt met een hulphond makkelijker naar buiten te gaan waardoor zij sociale contacten kan onderhouden, kan gaan studeren en (later) kan gaan werken.
20. Het advies van Oreon vermeldt voorts het volgende:
“Uit de aanvraag, de gesprekken met eiseres en de begeleidster, de aanwezige informatie van de behandelaar en de intake van hondentrainingscentrum BMA komt de volgende zorgbehoefte naar voren:
a. stimuleren meer naar buiten te gaan;
b. stimuleren met betrekking tot het ondernemen van activiteiten buitenshuis (en binnenshuis);
c. begeleiden bij het aangaan en onderhouden van sociale contacten;
d. verminderen van angst met betrekking tot het naar buiten gaan;
e. bieden van veiligheid;
f. helpen vroegtijdig herkennen van momenten van overprikkeling en voorkomen van ‘blokkeren’ of ‘breakouts’;
g. doorbreken van ‘blokkeren’ of ‘breakouts’ op momenten van overprikkeling;
h. bieden van structuur;
i. verbeteren van zelfvertrouwen;
j. verminderen van psychische klachten;
k. hulp bij administratieve- en regelzaken.”
21. Over de doelen onder a, e en h heeft Oreon gesteld dat een hond een stimulans kan bieden om meer naar buiten te gaan, een gevoel van veiligheid kan geven en structuur kan bieden, maar dat daar geen speciaal getrainde hulphond voor nodig is. Over het doel onder b heeft Oreon gezegd dat er op dit moment niet kan worden vastgesteld of een hulphond eiseres kan stimuleren tot het meer ondernemen van activiteiten buitenshuis. De aanwezigheid van een hulphond kan mogelijk helpen de angst voor deze activiteiten te verminderen maar het is niet duidelijk of eiseres daardoor ook meer activiteiten zal gaan ondernemen. Dat geldt ook voor het doel onder c. Een hulphond kan mogelijk wel de angst verminderen die eiseres ervan weerhoudt om naar buiten te gaan en contacten te onderhouden maar het is niet duidelijk of eiseres daardoor ook meer contact zal gaan maken. De doelen onder d, f, g, i en j zijn in de eerste plaats behandeldoelen die secundair een positief effect kunnen hebben op het participeren. Het is in de eerste plaats belangrijk dat eiseres leert zelf (dreigende) overprikkeling te herkennen en daar adequaat mee om te gaan. Het is op dit moment niet duidelijk of een hulphond eiseres daarin afdoende zal kunnen helpen (doel f). Hetzelfde geldt voor de doelen onder g, i en j. Een hond kan mogelijk een bijdrage leveren door eiseres af te leiden op momenten van overprikkeling en door het bieden van aandacht, contact en structuur, maar er kan op dit moment niet worden vastgesteld of een hond daarin afdoende kan helpen en zo ja, of daarvoor een hulphond nodig is. Tot slot heeft Oreon gesteld dat een hulphond niet kan helpen bij administratieve- en regelzaken (doel k).
22. Verweerder blijft na het advies van Oreon bij zijn standpunt dat eiseres niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening voor de kosten van het opleiden van een ASS-hulphond. Volgens verweerder is de maatwerkvoorziening zelfstandig leven 1 (zwaar) passend en toereikend. Daarnaast stelt verweerder dat de toegekende ambulante begeleiding door Autismepunt op planbare momenten kan plaatsvinden en dat de doelen van de ASS-hulphond in eerste instantie therapeutisch zijn. Uit het advies van Oreon blijkt dat een (hulp)hond mogelijk wel een bijdrage kan leveren, maar dat niet kan worden vastgesteld dat een hulphond essentieel is om de begeleidingsdoelen te kunnen bereiken.
Reactie van eiseres op het advies van Oreon
23. Eiseres voert aan dat het onderzoek bij Oreon op 6 oktober 2020 chaotisch verliep waardoor eiseres al voor de aanvang van dat onderzoek oververmoeid en overprikkeld was. Hierdoor heeft zij haar verhaal niet goed kunnen doen. Volgens eiseres voldoet het nieuwe onderzoek nog steeds niet aan het stappenplan van de CRvB. Er is niet inzichtelijk gemaakt hoe de derde en vierde stap zijn onderzocht. In het onderzoek wordt daarnaast miskend dat de beperkingen van eiseres blijvend zijn en niet kunnen worden behandeld. De beperkingen kunnen dan ook niet worden omgezet in behandeldoelen maar zijn gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van eiseres. Om dit te onderbouwen heeft eiseres een brief van N. Vervloet, behandelaar van eiseres bij het Autismepunt, van 4 januari 2021 overgelegd. Ook heeft verweerder volgens eiseres miskend dat zij juist op ongeplande momenten naar buiten wil en dat begeleiding op planbare momenten niet afdoende is om de participatie en zelfredzaamheid van eiseres te vergroten.
Het oordeel van de rechtbank over het advies van Oreon van 27 oktober 2020
Wijze van onderzoek
24. Het Oreon advies vermeldt dat het onderzoek op afstand heeft plaatsgevonden door het Coronavirus en dat eiseres niet is gezien tijdens een spreekuur of huisbezoek. Verder vermeldt het advies dat eiseres toestemming heeft gegeven om het onderzoek op die wijze te verrichten.
25. Eiseres voert aan dat zij door de chaotische gang van zaken haar verhaal niet goed naar voren heeft kunnen brengen, maar zij heeft niet aangegeven wat ze dan niet heeft kunnen zeggen. Daarnaast was de begeleidster van eiseres bij het onderzoek aanwezig. De rechtbank gaat er vanuit dat zij goed op de hoogte is van wat er bij eiseres speelt en dit ook namens eiseres naar voren heeft kunnen brengen. De rechtbank ziet gelet hierop, en ook overigens, geen aanknopingspunten voor de conclusie dat het onderzoek van Oreon onzorgvuldig is geweest.
26. In het advies van Oreon is de hulpvraag van eiseres in kaart gebracht (stap 1). Ook is vastgesteld welke beperkingen eiseres in haar zelfredzaamheid en participatie ondervindt (stap 2). Per leefgebied (mobiliteit, wonen, dagbesteding en sociaal maatschappelijke situatie) is vermeld welke beperkingen en belemmeringen eiseres ervaart. Uit het advies van Oreon blijkt ook dat is onderzocht welke ondersteuning eiseres naar aard en omvang nodig heeft om een passende bijdrage te leveren aan haar zelfredzaamheid en participatie (stap 3).
Oreon heeft de zorgbehoeften van eiseres in kaart gebracht en daaruit 11 doelen gehaald. Vervolgens heeft Oreon per doel gemotiveerd en toegelicht of een hulphond al dan niet een oplossing kan bieden. Eiseres heeft niet geconcretiseerd welke ondersteuningsbehoefte er volgens haar is gemist. Tot slot blijkt uit het advies van Oreon ook dat is onderzocht in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden (stap 4).
27. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met het advies van Oreon voldaan aan het stappenplan van de CRvB.
Inhoud van het advies van Oreon
28. Over de doelen 'stimuleren meer naar buiten te gaan' (a), 'bieden van veiligheid' (e), 'bieden van structuur' (h) en 'hulp bij administratieve- en regelzaken' (k) heeft Oreon gezegd dat daar geen speciaal getrainde hulphond voor nodig is of dat een hond dat helemaal niet kan. De rechtbank kan die redenering goed volgen en acht het advies van Oreon op deze doelen inzichtelijk.
Therapeutisch
29. Over de doelen 'verminderen van angst met betrekking tot het naar buiten gaan' (d), 'helpen vroegtijdig herkennen van momenten van overprikkeling en voorkomen van blokkeren of breakouts' (f), 'doorbreken van blokkeren of breakouts op momenten van overprikkeling (g), 'verbeteren van het zelfvertrouwen' (i) en 'verminderen van psychische klachten en daardoor verbeteren van het energieniveau en het verlagen van de kans op ziekte in de toekomst' (j) heeft Oreon gezegd dat het daarbij primair gaat om behandeldoelen. Maar Oreon heeft daaraan toegevoegd dat een hulphond hierbij mogelijk wel een bijdrage kan leveren.
30. Als een doel primair therapeutisch van aard is valt het niet onder de Wmo, ook niet als het doel ook (al dan niet secundair) bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie (zie de uitspraak van deze rechtbank van 30 januari 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:478). 31. Eiseres stelt dat verweerder miskent dat de beperkingen van eiseres blijvend zijn en niet kunnen worden behandeld.
32. N. Vervloet van het Autismepunt schrijft in de door eiseres overgelegde brief van 4 januari 2021 dat er door behandeling meer zicht is gekomen op waar eiseres nog in kan veranderen en wat blijvende beperkingen zullen zijn. Daaruit maakt de rechtbank op dat er nog verbetering in de situatie van eiseres mogelijk is.
33. De rechtbank kan verweerder dan ook volgen in het standpunt dat de doelen 'verminderen van angst met betrekking tot het naar buiten gaan' (d), 'verbeteren van het zelfvertrouwen' (i) en 'verminderen van psychische klachten en daardoor verbeteren van het energieniveau en het verlagen van de kans op ziekte in de toekomst' (j) primair behandeldoelen zijn. Een (hulp)hond kan daar mogelijk wel een bijdrage leveren maar dat neemt niet weg dat het primair behandeldoelen zijn.
34. In het advies van Oreon is over de doelen 'helpen vroegtijdig herkennen van momenten van overprikkeling, voorkomen van blokkeren of breakouts en doorbreken van blokkeren en breakouts' (f en g) vermeld dat ook dit behandeldoelen zijn en dat het in de eerste plaats belangrijk is dat eiseres leert zelf overprikkeling te herkennen.
35. N. Vervloet schrijft in de brief van 4 januari 2021 echter dat eiseres een aantal blijvende beperkingen heeft, waaronder dat eiseres bij oplopende overprikkeling steeds minder goed naar haar signalen kan luisteren en dat ze dan niet kan beoordelen wat ze nodig heeft. Dat lijkt te zien op de doelen f en g. De vraag is dan of ook van de doelen f en g kan worden gezegd dat dit primair behandeldoelen zijn, als moet worden aangenomen dat sprake is van een blijvende beperking.
36. De rechtbank is van oordeel dat het standpunt van verweerder dat de doelen f en g primair behandeldoelen zijn met het advies van Oreon nog onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank heeft verweerder daarom in de brief van 19 april 2021 hierover vragen gesteld.
37. Oreon vermeldt over de doelen 'stimuleren met betrekking tot het ondernemen van activiteiten buitenshuis (en binnenshuis)' (b) en 'begeleiden bij het aangaan en onderhouden van sociale contacten' (c) dat op dit moment niet kan worden vastgesteld of een hulphond eiseres kan stimuleren tot het meer ondernemen van activiteiten buitenshuis maar dat een hond mogelijk wel kan helpen om de angst te verminderen.
38. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende inzichtelijk waarop dit standpunt is gebaseerd. Oreon zegt niet waarom dat niet kan worden vastgesteld. Voor zover Oreon bedoelt dat niet vaststaat dat de hulphond uiteindelijk daadwerkelijk effect zal hebben, geldt dat het er toch om gaat of een hulphond een bijdrage kan leveren en niet of van tevoren vaststaat dat die bijdrage daadwerkelijk wordt geleverd. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder ook het standpunt dat voor de doelen b en c op dit moment niet kan worden vastgesteld of een hulphond eiseres een bijdrage kan leveren, met het advies van Oreon nog onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank heeft verweerder daarom in de brief van 19 april 2021 ook hierover vragen gesteld.
De brief van 19 april 2021
39. De doelen b, c, f en g zien op het ondernemen van activiteiten buitenshuis, het aangaan en onderhouden van sociale contacten, het vroegtijdig herkennen van momenten van overprikkeling, voorkomen van blokkeren of breakouts en het doorbreken van blokkeren en breakouts. Vast staat dat de begeleiding die eiseres nu heeft niet 24/7 beschikbaar is. Daarnaast zijn er gelet op de brief van N. Vervloet van 4 januari 2021 aanwijzingen dat eiseres bij oplopende overprikkeling niet goed kan beoordelen wat ze nodig heeft en dat dit een blijvende beperking is. Eiseres vraagt de hulphond omdat ze meer vrijheid wil om ook ongepland naar buiten te kunnen en sociaal te participeren. De rechtbank acht aannemelijk dat de huidige begeleiding daar niet volledig in kan voorzien.
40. Verweerder stelt zich op het standpunt dat uit het medisch advies van Oreon blijkt dat een hulphond mogelijk wel een bijdrage kan leveren, maar dat niet kan worden vastgesteld dat een hulphond essentieel is om de begeleidingsdoelen te kunnen bereiken. Uit de rechtspraak van de CRvB volgt echter dat de vraag is of een hulphond van toegevoegde waarde kan zijn voor het wegnemen van beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie.
41. Het voorgaande is voor de rechtbank aanleiding geweest om in de brief van 19 april 2021 de volgende vragen aan verweerder te stellen.
"Vraag voor verweerder.
In uw reactie van 10 december 2020 heeft u onder andere aangegeven dat uit het medisch advies van Oreon blijkt dat een (hulp)hond mogelijk wel een bijdrage kan leveren, maar dat niet kan worden vastgesteld dat een hulphondessentieelis om de begeleidingsdoelen te kunnen bereiken. De rechtbank leidt uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep met betrekking tot een PTSS-hulphond de CRvB (ECLI:NL:CRVB:2018:2785) echter af dat de vraag is of een hulphond vantoegevoegde waardekan zijn voor het wegnemen van beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie. Dat lijkt een andere toets. De rechtbank vraagt verweerder hierop in te gaan. Meer specifiek: gebruikt verweerder wel de juiste toets?
Vragen voor Oreon:
In het rapport van 27 oktober 2020 wordt over de doelen b en c (stimuleren met betrekking tot het ondernemen van activiteiten buitenshuis en het begeleiden bij het aangaan en onderhouden van sociale contacten) gezegd dat de aanwezigheid van een hulphond mogelijk kan helpen de angst voor de activiteiten buitenshuis te verminderen maar dat het niet duidelijk is of eiseres daardoor ook meer activiteiten zal gaan ondernemen.
Kan Oreon dit nader toelichten?
Waarom kan niet worden vastgesteld of een hulphond eiseres kan stimuleren tot het meer ondernemen van activiteiten buitenshuis? Bedoelt Oreon dat op dit moment niet kan worden vastgesteld of de hulphond daadwerkelijk effect zal hebben? De rechtbank kan wel aannemen dat op dit moment niet met zekerheid kan worden gezegd dat een hulphond effect maar is de vraag niet of een hulphond kan bijdragen? Of zijn er volgens Oreon concrete aanwijzingen dat eiseres ondanks een hulphond niet meer activiteiten buitenshuis zal gaan ondernemen?
In het rapport wordt over de doelen f en g (helpen vroegtijdig herkennen van momenten van overprikkeling, voorkomen van blokkeren of breakouts en doorbreken van blokkeren en breakouts) gezegd dat het behandeldoelen zijn en dat het in de eerste plaats belangrijk is dat eiseres leert zelf overprikkeling te herkennen. In de brief van het Autismepunt van 4 januari 2021 is vermeld dat eiseres een aantal blijvende beperkingen heeft, waaronder dat eiseres bij oplopende overprikkeling steeds minder goed naar haar signalen kan luisteren en dat ze dan niet kan beoordelen wat ze nodig heeft.
De rechtbank vraagt Oreon hierop te reageren. In hoeverre kan over de doelen f en g worden gezegd dat het behandeldoelen zijn als het volgens Autismepunt gaat om een blijvende beperking?".
De comparitie van 3 augustus 2021
42. Verweerder heeft de vragen in de brief van 19 april 2021 niet beantwoord. De rechtbank heeft daarom aanleiding gezien om een comparitie te gelasten. Doel was om de stand van de procedure te bespreken en een schikking of mediation te beproeven.
43. Verweerder heeft op de comparitie aangegeven dat het standpunt nog steeds is dat noodzakelijk is dat kan worden vastgesteld dat de hulphond essentieel is om de begeleidingsdoelen te kunnen bereiken. Ook valt een hulphond volgens verweerder niet onder de Wmo. Daarnaast heeft de hulphond in het geval van eiseres alleen therapeutische doelen, en ook dat valt niet onder de Wmo. Toch heeft verweerder op de comparitie aangeboden om alsnog de overige vragen van de rechtbank in de brief van 19 april 2021 voor te leggen aan Argonaut (opvolger van Oreon).
44. Verweerder heeft op de comparitie ook als schikking aangeboden om de helft van de kosten voor het opleiden van de hulphond te vergoeden. Eiseres is daarmee niet akkoord gegaan. Zij heeft aangegeven dat zij dan de andere helft van de kosten zelf moet dragen en dat zij dat niet kan.
45. De rechtbank heeft partijen na de comparitie in een brief van 5 augustus 2021 bericht dat verweerder - conform het aanbod van zijn gemachtigde op de comparitie - nog een laatste termijn van vier weken wordt gegeven om de vragen in de brief van 19 april 2021 te beantwoorden.
46. Omdat de rechtbank die antwoorden op 30 september 2021 nog niet had ontvangen, heeft de rechtbank het onderzoek op die dag gesloten.
De verdere beoordeling na de comparitie
47. Dat een maatwerkvoorziening voor het opleiden van een ASS-hulphond kan worden getroffen, en dat een ASS-hulphond dus onder de Wmo kan vallen, heeft de rechtbank hiervoor al geoordeeld. Als met de hulphond primair therapeutische (behandel)doelen worden nagestreefd, valt dit niet onder de Wmo. De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd dat de doelen f en g primair behandeldoelen zijn.
Moet een hulphond essentieel zijn voor de begeleidingsdoelen?
48. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de eerder genoemde uitspraak van de CRvB van 2 september 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:2785) dat toekenning van de vergoeding van de kosten voor het opleiden een hulphond als maatwerkvoorziening mogelijk is als de hulphond een toegevoegde waarde kan hebben en die maatwerkvoorziening in de individuele situatie als het meest passend wordt ervaren. Het standpunt van verweerder dat voor de vraag of de kosten voor het opleiden van een hulphond kunnen worden toegekend is vereist dat een hulphond essentieel is voor de begeleidingsdoelen, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook onjuist. Gevolgen van het niet beantwoorden van de vragen in de brief van 19 april 2021.
49. De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat het onderzoek van verweerder waarop het bestreden besluit is gebaseerd, niet voldoet aan de eisen die de CRvB aan zo'n onderzoek stelt. Op de zitting van 27 augustus 2020 heeft verweerder aangeboden nader onderzoek te laten doen. Dat is gebeurd en door verweerder is een rapport van Oreon ingebracht. De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat dit rapport onvoldoende duidelijk is. Met dit rapport heeft verweerder dan ook niet alsnog aan de eisen die aan een onderzoek worden gesteld voldaan. De rechtbank heeft in de brief van 19 april 2021 vragen gesteld waarvan een deel zou moeten worden voorgelegd aan Oreon. Verweerder heeft de antwoorden op de vragen voor Oreon tot aan de sluiting van het onderzoek op 30 september 2021 niet ingebracht. Daarmee voldoet het onderzoek verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet aan de eisen die de CRvB daaraan stelt.
50. De rechtbank acht beantwoording van de vragen in de brief van 19 april 2021 essentieel. Er moet immers worden vastgesteld of een hulphond voor eiseres van toegevoegde waarde kan zijn, in hoeverre de begeleidingsdoelen die voor eiseres zijn gesteld therapeutisch zijn en mogelijk of een hulphond in het geval van eiseres als het meest passend wordt ervaren. Dit is niet mogelijk zonder de antwoorden op de vragen in de brief van 19 april 2021.
51. De rechtbank heeft bij verweerder meerdere keren op beantwoording van de vragen aangedrongen. Verweerder heeft nooit expliciet gesteld die antwoorden niet te willen geven. Op de comparitie is juist alsnog toegezegd om de antwoorden binnen vier weken in te sturen. Toch heeft verweerder niet aan het verzoek van de rechtbank voldaan.
52. Nu het onderzoek naar het oordeel van de rechtbank nog steeds niet voldoende is, is de afwijzing van de aanvraag onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende onderbouwd. De rechtbank heeft er gelet op de eerdere gang van zaken onvoldoende vertrouwen in dat als verweerder wordt opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarvoor waarschijnlijk nader onderzoek nodig is, verweerder dat met de nodige voortvarendheid ter hand zal nemen.
53. Hoewel de rechtbank zich realiseert dat het een grote stap is, is naar het oordeel van de rechtbank gelet op de stand van de procedure de enige optie die recht doet aan het verwijt dat de rechtbank verweerder maakt over het ook na meerdere verzoeken maar niet geven van de antwoorden op de voorgelegde vragen, dat de rechtbank verweerder opdraagt aan eiseres de gevraagde voorziening toe te kennen. De rechtbank merkt daar overigens bij op dat verweerder op de comparitie bij wijze van schikking al had aangeboden om de helft van de kosten van het opleiden van de hulphond te vergoeden.
54. De rechtbank zal daarom zelf in de zaak voorzien en aan eiseres de gevraagde maatwerkvoorziening voor het vergoeden van de kosten van het opleiden van een ASS-hulphond toekennen.
55. De rechtbank zal bepalen dat deze uitspraak treedt in de plaats van het vernietigde bestreden besluit.
56. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten in bezwaar en beroep. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,
–(1 punt voor het bezwaarschrift, 1 punt voor de hoorzitting, met een waarde per punt van € 534,
–en een wegingsfactor 1) voor het bezwaar en € 2.618,
–(1 punt voor het beroepschrift, 1 punt de zitting, 0,5 punt voor de reactie op het rapport van Oreon, 1 punt voor de comparitie, met een waarde per punt van € 748,
–en een wegingsfactor 1) voor het beroep.
57. Ook moet verweerder aan eiseres het griffierecht vergoeden.