ECLI:NL:RBOBR:2021:6517

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
C/01/369814 / HA ZA 21-264
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van penningmeester voor frauduleuze overschrijvingen door zoon

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, staat de aansprakelijkheid van de penningmeester van de Eindhovense Hengelsport Vereniging (EHSV) centraal. De vereniging vordert een schadevergoeding van € 150.417,07 van de penningmeester, [gedaagde], wegens onbehoorlijke taakvervulling en fraude. De zaak is ontstaan na het constateren van onregelmatige overschrijvingen van de bankrekening van EHSV, die door de zoon van [gedaagde] zijn uitgevoerd zonder dat daar een geldige titel voor was. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] als interim penningmeester onvoldoende toezicht heeft gehouden op de financiële verrichtingen en dat hij zijn verantwoordelijkheden niet naar behoren heeft vervuld. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] aansprakelijk is op grond van artikel 2:9 BW, dat vereist dat bestuurders hun taken behoorlijk vervullen. De rechtbank wijst de vordering van EHSV toe, inclusief rente en proceskosten, en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank wijst ook de vordering tot betaling van beslagkosten af, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders binnen een vereniging en de noodzaak van adequate controle op financiële transacties.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
zaaknummer / rolnummer: C/01/369814 / HA ZA 21-264
Vonnis van 15 december 2021
in de zaak van
de vereniging
EINDHOVENSE HENGELSPORT VERENIGING,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
advocaat mr. P.J. Soede te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M. Duurtsema te Eindhoven.
Partijen zullen hierna EHSV en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 juni 2021;
  • de akte overlegging producties (1 tot en met 5) aan de zijde van [gedaagde] ;
  • de akte overlegging producties (16 tot en met 25) aan de zijde van EHSV;
  • de akte overlegging productie (26) aan de zijde van EHSV;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 28 oktober 2021 (inclusief de spreekaantekeningen van beide advocaten).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
EHSV is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid gericht op de hengelsport als sportieve recreatie.
2.2.
In de akte van de statutenwijziging van 11 september 2008 (productie 5 [gedaagde] ) is onder andere opgenomen:

Bestuur; benoeming van bestuursleden
Artikel 11
1. De vereniging wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit tenminste drie bestuursleden en ten hoogste negen bestuursleden. Het aantal bestuursleden wordt vastgesteld door het zittende bestuur, met inachtneming van voormelde grenzen.
2. Bestuursleden worden benoemd door de ledenvergadering uit de meerderjarige leden.
3. De benoeming van bestuursleden geschiedt uit een niet-bindende voordracht welke voor elke vacature wordt opgemaakt door het bestuur. Eveneens kan een zodanige voordracht worden opgemaakt door een groep van vijftien- of meer leden. Een voordracht behoeft voor elke vacature slechts één naam te bevatten.
4. De voordracht(en) van het bestuur wordt(worden) bij de oproeping voor de vergadering waarin de benoeming van bestuursleden aan de orde komst, medegedeeld. De voordracht(en) van de leden dient(dienen) uiterlijk drie weken vóór de dag der vergadering schriftelijk bij het bestuur te zijn ingediend, vergezeld van een bereidverklaring van de voorgedragen kandidaat om bij zijn benoeming tot bestuurslid die functie te aanvaarden. De voordracht(en) van de leden wordt(worden) in de agenda voor de betreffende vergadering vermeld.
5. De benoeming van een bestuurslid vindt plaats uit de opgemaakte voordracht(en). De ledenvergadering kan echter met de meerderheid van de uitgebrachte stemmen een bestuurslid benoemen uit de meerderjarige leden buiten de opgemaakte voordracht(en) om.’
2.3.
In november 2018 heeft [A] zijn functie van penningmeester bij EHSV neergelegd. Op dat moment waren er nog drie bestuursleden over, te weten [gedaagde] benoemd in de functie van voorzitter, [B] benoemd als algemeen bestuurslid en [C] tevens benoemd als algemeen bestuurslid.
2.4.
In de notulen van de bestuursvergadering van 30 november 2018 (productie 1 [gedaagde] ) is onder andere het volgende opgenomen:

Aanwezig: Functie:
- [gedaagde] Voorzitter (VZ), Int penningmeester
(…)
Voorzitter: Verder zijn er de volgende zaken geregeld
-Kvk zijn alle in en uitschrijvingen gedaan. D.w.z. alle aftredende bestuursleden zijn verwijderd, (…)
-ING bank zijn alle wijzigingen doorgevoerd en is nu weer in ons bezit, bank passen zijn aangevraagd en komen binnen. Na controle is gebleken dat de heer [D] nog bekend was bij de ING maar dit is per direct opgezegd.’
2.5.
In de notulen van de bestuursvergadering van 28 februari 2019 (productie 3 [gedaagde] ) is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
‘Aanwezig: Functie:
- [gedaagde] Voorzitter (VZ), Int penningmeester
-Vacant Interim Secretaris
-Vacant Penningmeester
(…)
2. Mededelingen
[gedaagde]
[E] is gevraagd voor Interm secretaris iedereen is hier mee akkoord.
Boekhouding is tot 2017 retour van mevr [F] .
(…)
[E]
Goederen van de EHV staan opgeslagen bij Hengelsportspecialiteiten Eindhoven en mogen daar blijven staan.
(…)
9. Algemene Leden Vergadering
Voorzitter wanneer gaan we de ALV organiseren
Tweede helft april
[C] Voorstel 25 april 2019 iedereen is accoord
Verdere actie wordt door voorzitter opgepakt.
(…)
13. Rekeningen
ABN Opzeggen alles naar ING
(…)
De Voorzitter Notulist:
[gedaagde] [E] ’
2.6.
In de notulen van de bestuursvergadering van 28 maart 2019 (productie 4 [gedaagde] ) is onder andere het volgende vastgelegd:

Aanwezig: Functie:
- [gedaagde] Voorzitter (VZ), Int penningmeester / facetime
-Vacant Interim Secretaris
-Vacant Penningmeester
(…)
2. Mededelingen
(…)
[E]
Geen mededelingen
3. Post
[C] heeft geen mail gehad en wordt onderzocht
[E] heeft post doorgenomen
(…)
11. Bestuur.
Wij vergaderen de laatste donderdag van de maand
[gedaagde] wil bestuursleden erbij. We zoeken.
Verder geen mededelingen
(…)
De Voorzitter Notulist:
[gedaagde] [E] ’
2.7.
In de periode van 1 december 2018 tot 7 april 2020 zijn van de ING-rekening van EHSV [rekeningnummer] diverse bedragen middels internetbankieren afgeschreven, ten bedrage van in totaal € 149.526,69:
-€ 104.547,48 naar de RegioBank t.n.v. ‘Sportvisserij nederland inz vbl’;
-€ 34.229,21 naar Bunq t.n.v. ‘ [rekening 1] ’, ‘ [rekening 2] ’ en ‘ [rekening 3] ’;
-€ 10.750,00 naar ABN-AMRO t.n.v. ‘ [rekening 4] ’.
2.8.
Op 25 september 2020 heeft [B] een Whatsapp-bericht in de groep ‘Bestuur EHV’ verstuurd - waarvan [gedaagde] , zijn zoon [E] , [B] en [C] deel uitmaakten - met de volgende inhoud (productie 4 EHSV):

[E] , we hebben ,Ondanks je toezeggingen nog geen financiële stukken ontvangen. De afspraak was toch dat je dit voor 18:00 uur vandaag zou doen!
2.9.
Op 26 september 2020 stuurt [E] per Whatsapp (9.25 uur) een foto van een overzicht van de ING betaalrekening [rekeningnummer] waarop staat vermeld dat het saldo van de betaalrekening € 529,45 bedraagt en van de spaarrekening € 135.871,81 met de opmerking (producties 4 en 20 EHSV):

Hallo heren
Ik neem aan dat dit voldoende is.
De eerst volgende vergadering heb ik de volledige beschrijvingen bij.
2.10.
Bij Whatsapp-bericht van 26 september 2020 (9.28 uur) reageert [gedaagde] daarop met de opmerking (productie 4 EHSV):

Volgens mij wel’
2.11.
Op het ‘Afschrift Betaalrekening’ van 26 september 2020 van de ING [rekeningnummer] staat dat het saldo -/- € 29,45 bedraagt (productie 21 EHSV).
2.12.
[E] is in juli 2021 in staat van faillissement verklaard. De procedure jegens hem is daarom ambtshalve geschorst.

3.Het geschil

3.1.
EHSV vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 150.417,07, vermeerderd met beslagkosten, proceskosten en nakosten, een en ander te vermeerderen met rente.
EHSV legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] zijn taak als voorzitter en interim penningmeester onbehoorlijk heeft vervuld en fraude heeft gepleegd althans gefaciliteerd, door zijn zoon [E] toegang te geven tot de INGrekening van EHSV en niet toe te zien op de financiën. [gedaagde] had als enige toegang tot de ING-rekening van EHSV. Van die bankrekening zijn grote geldbedragen afgeschreven. Die bedragen zijn overgeschreven naar onbekende partijen en [gedaagde] heeft hiervoor geen verklaring kunnen geven. Verder zijn facturen onbetaald gebleven, zodat een betalingsachterstand is ontstaan. [gedaagde] heeft op geen enkel moment uitleg gegeven of informatie verstrekt. Hij is aansprakelijk voor de schade van EHSV op grond van artikel 6:162 juncto 6:166 BW en op grond van de artikelen 2:9 en 2:10 BW.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Onrechtmatige daad in groepsverband gepleegd?
4.1.
EHSV stelt dat [gedaagde] de fraude - bestaande uit het overboeken van bedragen van de ING-betaalrekening van EHSV naar onbekende partijen, zonder dat aan die betalingen enige titel ten grondslag lag - heeft medegepleegd, althans heeft gefaciliteerd, door zijn zoon [E] toegang tot die bankrekening te verlenen en niet toe te zien op de financiën van EHSV. [gedaagde] betwist dit. Hij voert aan zelf niet bij machte te zijn om te kunnen internetbankieren. De overige bestuursleden wisten dat [E] dat voor hem deed. [gedaagde] vertrouwde zijn zoon volledig. Hij had destijds geen wetenschap van de dubieuze overboekingen, verricht door zijn zoon.
4.2.
De aansprakelijkheid van artikel 6:166 BW berust op de deelneming aan gedragingen in groepsverband, waarvan de kans op het aldus toebrengen van schade de deelnemers had behoren te weerhouden van het deelnemen aan die gedragingen in dat groepsverband. Van deelneming is sprake indien een betrokkene op een of andere manier door zijn gedragingen een bijdrage heeft geleverd aan het geheel van gedragingen in groepsverband die het gevaar voor toebrenging van schade hebben doen ontstaan. Voorts dient tussen die bijdrage en de bijdragen van andere deelnemers aan die gedragingen een zodanige mate van samenhang te bestaan dat de gedragingen van betrokkene en die anderen als gedragingen in groepsverband kunnen worden aangemerkt. Verder is nodig dat de gezamenlijkheid van het handelen de kans op de schade zoals die zich heeft voorgedaan verhoogt, met name door het ontstaan van een sfeer die het gevaar oproept of vergroot, en dat de deelnemers deze kans bewust aanvaarden. Niet is vereist dat het aangesproken groepslid de schade heeft veroorzaakt.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat EHSV onvoldoende heeft onderbouwd om te kunnen concluderen tot hoofdelijke aansprakelijkheid ex artikel 6:166 BW. Niet althans onvoldoende toegelicht is dat tussen [gedaagde] en [E] afstemming heeft plaatsgevonden of dat er tussen hen op een bepaalde manier consensus bestond over het handelen. Voor aansprakelijkheid van [gedaagde] op grond van artikel 6:166 BW bestaat dan ook onvoldoende feitelijke basis.
Bestuursaansprakelijkheid?
4.4.
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of [gedaagde] in de hoedanigheid van bestuurder van EHSV op grond van artikel 2:9 BW tegenover EHSV aansprakelijk is. Ingevolge artikel 2:9 BW is elke bestuurder gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Van aansprakelijkheid is sprake als geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden zo zou hebben gehandeld en de bestuurder daarbij een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Artikel 2:9 BW gaat bij een meerkoppig bestuur uit van collectieve verantwoordelijkheid. Elke bestuurder draagt verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken en is voor het geheel van de schade die de rechtspersoon lijdt als gevolg van onbehoorlijk bestuur aansprakelijk, tenzij de bestuurder kan aantonen dat hem mede gelet op de aan andere bestuurders toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. Of sprake is van een ernstig verwijt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en van de overige omstandigheden van het geval. Daartoe behoren onder meer de aard van de door de rechtspersoon uitgeoefende activiteiten, de in het algemeen daaruit voortvloeiende risico's, de taakverdeling binnen het bestuur, de eventueel voor het bestuur geldende richtlijnen, de gegevens waarover de bestuurder beschikte of behoorde te beschikken ten tijde van de aan hem verweten beslissingen of gedragingen en het inzicht en de zorgvuldigheid die mogen worden verwacht van een bestuurder die voor zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult.
4.5.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] , naast zijn functie van voorzitter, sinds november 2018 tevens penningmeester ad interim is geweest van EHSV. Dit is ook zo vermeld in de notulen van de bestuursvergaderingen gehouden op 30 november 2018, 28 februari 2019 en 28 maart 2019. Tot zijn taken behoorden dus niet alleen de algemene zaken, maar als penningmeester ad interim ook bij uitstek de financiële aangelegenheden van EHSV. [gedaagde] had dan ook een bijzondere verantwoordelijkheid op dat vlak.
4.6.
Vastgesteld wordt dat vanaf december 2018, dus in de periode dat [gedaagde] niet alleen voorzitter maar tevens interim penningsmeester was, grote bedragen van de INGbetaalrekening van EHSV zijn afgeschreven door middel van internetbankieren. Die bedragen zijn overgeschreven naar onbekende partijen, zonder dat daar enige titel aan ten grondslag lag. [gedaagde] kan althans geen verklaring geven voor deze afschrijvingen.
4.7.
[gedaagde] voert weliswaar aan dat zijn zoon op enig moment door het bestuur is benoemd tot penningmeester, zodat hij ( [E] ) in die hoedanigheid verantwoordelijk werd voor de afschrijvingen, maar dat is gemotiveerd betwist door EHSV. De rechtbank overweegt dat de stellingen van [gedaagde] op dit punt ook niet worden ondersteund door het dossier. Op basis van de stukken moet worden aangenomen dat bij de overige bestuursleden bekend was dat [E] zijn vader ondersteunde bij de financiële aangelegenheden van EHSV, in het bijzonder internetbankieren, maar niet dat hij penningsmeester was geworden. Uit artikel 11 lid 2 van de statuten (productie 5 [gedaagde] ) blijkt immers dat bestuursleden benoemd moeten worden door de ledenvergadering en uit artikel 13 lid 1 volgt dat de ledenvergadering, op voorstel van het bestuur, uit de bestuursleden een penningmeester aanwijst. Gesteld noch gebleken is dat dergelijke besluiten door de ledenvergadering zijn genomen.
4.8.
Verder staat vast dat [E] via [gedaagde] de inloggegevens van de ING-rekening van EHSV in handen heeft gekregen. Niet gebleken is dat aan anderen dan [gedaagde] inloggegevens van de ING-rekening zijn verstrekt. Bovendien blijkt uit productie 20 van EHSV dat [E] inderdaad inlogde met gebruikmaking van de inloggegevens van zijn vader. Het had dan op de weg van [gedaagde] gelegen om in zijn functie van penningmeester ad interim voldoende toezicht te houden op de verrichtingen van [E] . Dit heeft hij kennelijk niet gedaan. Op die manier is een situatie ontstaan waarin iemand zonder formele bevoegdheden binnen EHSV grote bedragen aan de bankrekening kon onttrekken, zonder dat dit werd ontdekt. [gedaagde] heeft onvoldoende invulling aan zijn bestuurstaak gegeven en als penningmeester ad interim het risico van onregelmatigheden en onttrekkingen niet afdoende onderkend. Hiervan valt hem persoonlijk een ernstig verwijt te maken. Hij heeft onvoldoende maatregelen getroffen om dit risico te voorkomen en de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken. Het verweer van [gedaagde] dat hij zijn zoon volledig vertrouwde en daarom heeft nagelaten hem te controleren, baat hem niet. Hij had immers als bestuurslid en interim penningmeester de belangen van EHSV in acht moeten nemen.
4.9.
Ook het verweer van [gedaagde] dat de andere twee (algemene) bestuursleden aan de bel hadden kunnen trekken of op een andere manier hadden kunnen ingrijpen wordt verworpen, omdat alleen aan [gedaagde] de inloggegevens voor internetbankieren door de ING waren verstrekt. De andere bestuursleden hadden geen inzage in de bankgegevens. Op het moment dat zij daar, nadat door een derde aan de bel was getrokken, in september 2020 om vroegen, hadden de afschrijvingen al plaatsgevonden. Bovendien is door [E] maar ook door [gedaagde] geen openheid van zaken gegeven.
4.10.
Dat décharge aan [gedaagde] zou zijn verleend, is door hem gesteld maar - mede gelet op de betwisting van EHSV - onvoldoende nader onderbouwd. Bovendien zou décharge hem in de hier aan de orde zijnde situatie niet kunnen baten.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde] op grond van artikel 2:9 BW aansprakelijk is voor de schade die EHSV heeft geleden als gevolg van zijn onbehoorlijke taakvervulling.
4.12.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft EHSV voldoende inzichtelijk gemaakt dat in de periode van 1 december 2018 tot 7 april 2020 een totaalbedrag van € 149.526,69 is onttrokken zonder dat daar enige titel aan ten grondslag lag. Dit bedrag vormt schade voor EHSV en de vordering ligt in zoverre voor toewijzing gereed.
4.13.
Tegen de gevorderde extra kosten aan rente en (proces)kosten ten bedrage van € 890,35 is geen (gemotiveerd) verweer gevoerd, zodat dit onderdeel van de vordering voor toewijzing gereed ligt.
Rente
4.14.
De gevorderde rente over de hoofdsom wordt vanaf de dag van dagvaarding toegewezen, omdat voor toewijzing vanaf een eerdere datum geen deugdelijke grond is aangevoerd.
Beslagkosten
4.15.
EHSV vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis. Dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen aangezien in onvoldoende mate is toegelicht welke beslagkosten ten aanzien van [gedaagde] zijn gemaakt.
Proceskosten
4.16.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, vermeerderd met de wettelijke rente zoals gevorderd. De kosten aan de zijde van EHSV worden begroot op:
- dagvaarding € 106,01
- overige explootkosten 0,00
- griffierecht 4.200,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
3.540,00(2,0 punten × tarief € 1.770,00)
Totaal € 7.846,01
Nakosten
4.17.
De gevorderde veroordeling in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan EHSV te betalen een bedrag van € 150.417,07 (éénhonderdvijftig duizendvierhonderdzeventien euro en zeven eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 25 maart 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van EHSV tot op heden begroot op € 7.846,01, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 14e dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis wordt voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Janssen en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2021.