Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 oktober 2021 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., in [vestigingsplaats] , eiseres (hierna: [eiseres] )
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres werd beboet voor vier overtredingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit, gepleegd op 15 november 2019 tijdens een asbestsaneringsproject. Eiseres betwistte de overtredingen niet, maar stelde dat zij op de datum van de overtredingen niet als werkgever kon worden aangemerkt volgens de Arbeidsomstandighedenwet. De rechtbank oordeelde dat eiseres op die dag wel degelijk als werkgever fungeerde, omdat zij het gezag uitoefende over de werkzame personen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de wetsgeschiedenis en relevante jurisprudentie, waaronder het standaardarrest van de Hoge Raad inzake Groen/Schroevers. Eiseres had een inleenovereenkomst met een dochteronderneming, maar de rechtbank concludeerde dat de feitelijke situatie op de projectlocatie op 15 november 2019 aangaf dat eiseres de werkgever was. Eiseres deed ook een beroep op matiging van de boete, maar de rechtbank wees dit af, omdat eiseres geen onderbouwing had gegeven voor de stelling dat de boete onevenredig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete van € 10.800 voor de overtredingen.