Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[de man] ,
[de notaris],
[de notaris],
1.De procedure
- De dagvaarding van 4 januari 2021 met 14 producties;
- De conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie met 13 producties;
- De brief van mr. Van den Biggelaar van 12 januari 2021 met de producties 15 t/m 22.
- De brief van mr Ögüt van 11 januari 2021 met de producties 14 en 15;
- De brief van mr Ögüt van 12 januari 2021 met de producties 16 tot en met 21.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventiesamengevat –
- opheffing van het op 15 december 2020 gelegde conservatoir eigenbeslag, subsidiair [de man] te veroordelen om het conservatoir eigenbeslag op te heffen op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- de notaris op straffe van verbeurte van een dwangsom te bevelen om over te gaan tot verdeling en verrekening van het bij haar in depot staande bedrag, aldus dat zij 1) op grond van het gelegde executoriaal beslag aan de deurwaarder afdraagt hetgeen [de man] aan [de vrouw] terzake van kinderalimentatie op de datum van afdracht verschuldigd is uit hoofde van de echtscheidingsbeschikking van 6 juli 2018, vermeerderd met de kosten van betekening en tenuitvoerlegging van de beschikking als vermeld in het beslagexploot 2) het bedrag dat zij aan de deurwaarder afdraagt in mindering brengt op het aandeel van [de man] in de overwaarde van de woning, zijnde 50% van € 46.514,25, 3) op het aandeel van [de man] tevens in mindering brengt de proceskosten, waartoe [de man] in deze procedure wordt veroordeeld en dit bedrag aan [de vrouw] uitkeert 4) aan [de vrouw] daarnaast uitkeert 50% van de overwaarde van de woning van € 46.514,25;
- te bepalen dat de notaris niet gerechtigd is enig bedrag terzake negatieve rente in
voorwaardelijke reconventie– samengevat - :
- schorsing van de echtscheidingsbeschikking van 6 juli 2018 totdat in de bodemprocedure die ziet op de wijziging van de kinderalimentatie is beslist;
- de executie van de genoemde echtscheidingsbeschikking te verbieden zolang de schorsing daarvan voortduurt;
- het executoriale beslag op de overwaarde van € 46.514,25 op te heffen, subsidiair de vrouw tot onmiddellijke opheffing van het door haar gelegde executoriale beslag te veroordelen op straffe van verbeurte van een dwangsom.
4.De beoordeling in conventie en in reconventie in de zaak KG ZA 20-784
In conventie
980,00
5.De beoordeling in de zaak KG ZA 21/3
980,00