Uitspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer van 18 juni 2021 in de zaak tussen
Enexis Netbeheer B.V. uit 's-Hertogenbosch, eiseres,
Inleiding
Verweerder heeft de aanvraag van eiseres met het besluit van 28 oktober 2019 afgewezen. In het bestreden besluit van 15 juni 2020 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing gebleven. Op grond van het beleid van verweerder bestaat geen recht op compensatie als kabels en leidingen na een periode van 15 jaar verlegd moeten worden. Verlegging behoort dan tot het normaal maatschappelijk risico. De beleidsregel maakt geen onderscheid wat betreft de aanleiding voor de gedwongen verlegging. Verweerder vindt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat eiseres toch recht heeft op compensatie.
Beoordeling door de rechtbank
5.1. Eiseres voert aan dat artikel 4, derde lid, van de beleidsregel buiten toepassing moet worden gelaten. De toepassing van deze bepaling is volgens haar in strijd met het evenredigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. De kabels zijn verlegd vanwege commerciële belangen. De gronden waarin de kabels lagen, zijn verkocht aan de eigenaren van de naastgelegen percelen om de daarop gelegen winkels te kunnen uitbreiden. Verweerder had de kosten van het bouwrijp maken van de gronden (inclusief het verleggen van de kabels) kunnen verhalen op de private afnemers van de gronden door een hogere grondprijs in rekening te brengen. Eiseres kan het verleggen van leidingen niet voorkomen of weigeren. Het belang van eiseres als netbeheerder is dat zij de kabels en leidingen, in het belang van haar afnemers, zo efficiënt mogelijk tegen zo laag mogelijke kosten kan exploiteren. Eiseres mocht erop vertrouwen dat haar een adequate compensatieregeling zou worden aangeboden. Zij vindt dat zij onevenredig wordt getroffen door toepassing van de beleidsregel.
Verweerder had haar met toepassing van de hardheidsclausule in artikel 5, zesde lid, van de beleidsregel of de inherente afwijkingsbevoegdheid in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vergoeding moeten toekennen. Verweerder had de aanleiding voor de intrekking moeten meewegen. De grondverkoop diende primair een commercieel belang. De grond werd verkocht aan een private partij voor een commerciële (niet openbare) functie. De gemeente kon de aanzienlijke kosten in verband met het verleggen van de kabels doorberekenen aan de private afnemer. Door dit niet te doen heeft de gemeente de rekening bij eiseres gelegd en daarmee haar belangen miskend. Eiseres wijst op een uitspraak waarin de Afdeling oordeelde dat voor de financiële belangen van Eneco niet uitsluitend naar de nadeelcompensatieregeling kon worden verwezen, nu bekend was dat de leiding er al meer dan 15 jaar lag en een beroep op die regeling, behoudens afwijking van die regeling, kansloos zou zijn. [3] De verlegging was niet voorzienbaar voor eiseres, ook niet in algemene zin. Dat de leidingen er al meer dan 15 jaar liggen, kan geen reden zijn om niet af te wijken. Eiseres vraagt juist om af te wijken van de regel dat dit niet tot nadeelcompensatie leidt. Zij heeft aanzienlijke kosten moeten maken voor de verlegging van de kabels en leidingen, terwijl de technische levensduur nog niet was verstreken. Verweerder schrijft dit weg onder verwijzing naar de jaaromzet van eiseres van bijna 1,5 miljard euro. Deze verwijzing miskent echter dat eiseres een netbeheerder is, die geacht wordt de kosten voor haar afnemers in het publieke belang zo laag mogelijk te houden.
De verplaatsingskosten van € 245.145,01 bedragen slechts 0,02% van de omzet van eiseres over 2019. Het normaal maatschappelijke risico bij het verleggen van kabels en leidingen is gerelateerd aan de duur van de ongestoorde ligging. Als een parallel zou worden getrokken met de verhouding van de kosten tot de jaaromzet, zouden de kosten niet de gebruikelijke drempel halen.
Beslissing
Informatie over hoger beroepAls partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kunnen zij de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kunnen zij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels en beleidsregels
Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, onder meer indien:
- het bouwrijp maken van een gedeelte van de openbare gronden;
- het reconstrueren van een weg;
- het realiseren van een ander werk;
- het anderszins wijzigen van het gebruik of de bestemming van openbare gronden waarbij het aanwezig blijven van ondergrondse infrastructurele voorzieningen een belemmering vormt;
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.