Uitspraak
1.De procedure
2.Het verschoningsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
geenrechtsmiddel open (artikel 41 lid 3 Rv).
Rechtbank Oost-Brabant
Op 27 mei 2021 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. V.G.T. van Emstede, rechter-commissaris in een cluster van faillissementen. De rechter had in 2014 als advocaat advies gegeven aan de bestuurder van verschillende vennootschappen die betrokken zijn bij de faillissementen. De curator heeft aangegeven dat de kwestie waarover de rechter destijds heeft geadviseerd, een wezenlijk punt kan zijn bij de financiële afwikkeling van de faillissementen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechter verzocht om zich te mogen verschonen, omdat zijn onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen.
De verschoningskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het uitgangspunt is dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. De verschoningskamer concludeert dat de feiten en omstandigheden in dit geval voldoende grond bieden voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. Daarom is het verzoek tot verschoning toegewezen, en zal er een andere rechter-commissaris worden benoemd voor de betrokken faillissementen.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel open tegen deze beslissing, zoals vermeld in artikel 41 lid 3 Rv.