Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2021 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het UWV over de toekenning van een WIA-uitkering. De eiser, die eerder werkzaam was als commercieel directeur, had zich ziek gemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het UWV had vastgesteld dat hij per 4 juni 2019 recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar de eiser was het niet eens met de inschatting van zijn arbeidsongeschiktheid en de hoogte van zijn uitkering. Hij stelde dat het UWV een ruimere urenbeperking had moeten vaststellen en dat hij niet goed was geïnformeerd over de gevolgen van de startersregeling bij arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het UWV zijn besluit over de arbeidsongeschiktheid mocht baseren op een rapport van een verzekeringsarts en dat het onderzoek door het UWV voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was om te oordelen dat de belastbaarheid van de eiser onjuist was ingeschat en dat de geselecteerde functies geschikt waren. Ook werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat het UWV niet verplicht was om alle mogelijke scenario's en consequenties van de startersregeling te schetsen. De rechtbank benadrukte dat de eiser zelf verantwoordelijk was voor zijn informatievoorziening en dat hij niet had aangetoond dat hij onjuist was geïnformeerd.
De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen zes weken na verzending worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep.