Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
hij op of omstreeks 14 september 2018, te Eindhoven, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten:
waartoe die [slachtoffer] is gedwongen, door:
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De formele voorvragen.
Bewijs
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 1.
het wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op eens anders persoonlijke levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen.Het bestanddeel ‘opzettelijk’ is door de wetgever geplaatst ná de bestanddelen ‘wederrechtelijk’ en ‘stelselmatig’. Dat betekent dat de wetgever voor de strafbaarheid van belaging voldoende heeft geacht dat de verdachte opzet heeft gehad op zijn gedragingen. Voor het bewijs van opzet hoeft dus niet vast komen te staan dat het opzet van de verdachte ook gericht moet zijn geweest op de wederrechtelijkheid en stelselmatigheid van die gedragingen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 2.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3.De rechtbank baseert haar oordeel voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 3 op de in de bewijsbijlage zakelijk weergegeven bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 3.
De bewezenverklaring.
in of omstreeks de periode van 15 augustus 2018 tot en met 1 april 2019 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, te dulden, en vrees aan te jagen;
waartoe die [slachtoffer] is gedwongen, door:
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht,
waarvan 5 maanden voorwaardelijken een proeftijd van 2 jaren.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
- reiskosten naar het politiebureau ad € 53,28, voor het doen van diverse meldingen en voor het doen van aangifte op 23 oktober 2018 en 27 november 2018;
- vervanging van het slot van de auto van benadeelde partij € 28,20;
- vervanging van het slot van de deur van de woning van benadeelde partij € 6,54;
- kosten controle GPS-tracker d.d. 26 november 2018 en 27 november 2018 € 26,64;
- vervanging van het slot van de auto van benadeelde partij ad € 28,20;
- vervanging van het slot van de deur van de woning van benadeelde partij ad € 6,54;
- kosten controle GPS-tracker d.d. 26 november 2018 en 27 november 2018 ad € 26,64.
- de reiskosten van benadeelde partij naar het politiebureau ad € 53,28.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
belaging;
waarvan 4 maanden voorwaardelijken een proeftijd van 2 jaren.