ECLI:NL:RBOBR:2021:2667

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
9 juni 2021
Zaaknummer
01-271772-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking van minderjarige aan wettelijk gezag en ontucht met minderjarigen

Op 10 juni 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het onttrekken van een minderjarige aan het wettelijk gezag, het plegen van ontucht met twee minderjarigen en het verwerven en in bezit hebben van kinderporno. De verdachte, geboren in 1989 en thans gedetineerd in PI Rotterdam, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk een minderjarige, [Slachtoffer 1], heeft onttrokken aan het wettelijk gezag door haar op te halen en bij hem thuis te houden. Daarnaast heeft hij ontuchtige handelingen gepleegd met [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2], beide minderjarigen, waarbij hij hen onder druk zette om seksuele handelingen te verrichten en deze vastlegde op video. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers geloofwaardig, ondanks dat de verdachte ontkende. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte kinderporno in bezit had en zich toegang had verschaft tot dit materiaal. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een behandelverplichting en contactverboden met de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.271772.20
Datum uitspraak: 10 juni 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[Verdachte] ,

geboren te [geboortejaar] 1989,
thans gedetineerd te: PI Rotterdam, locatie De Schie.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 februari 2021, 7 mei 2021 en 27 mei 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 januari 2021.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging op 7 mei 2021, ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 oktober 2020 tot en met 28 oktober 2020 te Berghem en/of ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk een minderjarige, te weten [Slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2004,
heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, immers heeft verdachte
- een afspraak met die [Slachtoffer 1] gemaakt om haar te ontmoeten en/of
- (vervolgens) die [Slachtoffer 1] met een personenauto in Berghem opgehaald en/of (vervolgens) vervoerd naar zijn woning ’s-Gravenhage en/of
- die [Slachtoffer 1] in zijn woning in 's-Gravenhage ondergebracht en/of ondergebracht gehouden.
T.a.v. feit 2:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 oktober 2020 tot en met 28 oktober 2020 te ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
met [Slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] , te weten het meermalen, althans eenmaal,
onder meer
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [Slachtoffer 1] en/of
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van een dildo in de vagina van die [Slachtoffer 1] en/of
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [Slachtoffer 1] en/of
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [Slachtoffer 1] en/of zich (aldus) laten pijpen door die [Slachtoffer 1] en/of
- het met zijn, verdachtes, tong/mond likken van die vagina van die [Slachtoffer 1] en/of
- het laten aanraken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis door die [Slachtoffer 1] en/of
- het zich laten aftrekken door die [Slachtoffer 1] en/of
- het (tong)zoenen van die [Slachtoffer 1] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 oktober 2020 tot en met 28 oktober 2020 te ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, [Slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2004, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten onder meer
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [Slachtoffer 1] en/of
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van een dildo in de vagina van die [Slachtoffer 1] en/of
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [Slachtoffer 1] en/of
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [Slachtoffer 1] en/of zich (aldus) laten pijpen door die [Slachtoffer 1] en/of
- het met zijn, verdachtes, tong/mond likken van die vagina van die [Slachtoffer 1] en/of
- het laten aanraken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis door die [Slachtoffer 1] en/of
- het zich laten aftrekken door die [Slachtoffer 1] en/of
- het (tong)zoenen van die [Slachtoffer 1] .
T.a.v. feit 3:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juni 2019 tot en met 28 juni 2019 te Heino en/of ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, met [Slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [Slachtoffer 2] een of meer ontuchtige handelingen te laten verrichten, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 2] te weten het meermalen, althans eenmaal,
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en/of
- het tonen en/of aanraken en/of betasten van haar (ontblote) borsten en/of
- het tonen en/of aanraken en/of betasten van haar (ontblote) vagina en/of
- het penetreren van haar vagina met (een) vinger(s) en/of met een pen/potlood en/of tandenborstel,
van welke handelingen (telkens) afbeeldingen en/of films zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juni 2019 tot en met 28 juni 2019 te Heino en/of ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, (telkens) met een persoon die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [Slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005 (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd door die [Slachtoffer 2] een of meer ontuchtige handelingen te laten verrichten, te weten:
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en/of
- het tonen en/of aanraken en/of betasten van haar (ontblote) borsten en/of
- het tonen en/of aanraken en/of betasten van haar (ontblote) vagina en/of
- het penetreren van haar vagina met (een) vinger(s) en/of met een pen/potlood en/of tandenborstel,

van welke handelingen (telkens) afbeeldingen en/of films zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen;

T.a.v. feit 4:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juni 2019 tot en met 28 oktober 2020 te Heino en/of ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, te weten foto’s en/of films en/of gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (Apple Iphone) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten
[Slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger(s)/hand en/of een voorwerp (te weten een pen/potlood en/of een tandenborstel) vaginaal penetreren van het eigen lichaam
(video 8, p. 7 toonmap met proces-verbaal nummer 287)
(video 14, p. 8 toonmap met proces-verbaal nummer 287)
en/of
het met de/een vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of de eigen borsten
(video 1, p. 6 toonmap met proces-verbaal nummer 287)
(video 4, p. 6 toonmap met proces-verbaal nummer 287)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, te weten [Slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005
waarbij die [Slachtoffer 2] gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp (te weten een pen/potlood en/of een tandenborstel) en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [Slachtoffer 2] en/of de uitsnede van
de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten van die [Slachtoffer 2] in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(foto 5, p. 3 toonmap met proces-verbaal nummer 287)
(foto 8, p. 3 toonmap met proces-verbaal nummer 287)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
T.a.v. feit 5:
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 januari 2019 tot en met 28 oktober 2020 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
afbeeldingen, te weten foto(‘s) en/of video(‘s) en/of film(s) en/of gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (merk Apple) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden, openlijk tentoongesteld,
vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand vaginaal penetreren van
het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam
(bestandsnaam IMG_2424.MP4, p. 9 toonmap met proces-verbaal nummer TBKK-001 en TBKK-002)
(bestandsnaam IMG_2420.MP4, p. 2 toonmap met proces-verbaal nummer TBKK-001 en TBKK-002)
(bestandsnaam IMG_2430.MP4, p. 12 en 13 toonmap met proces-verbaal nummer TBKK-001 en TBKK-002)
en/of
het met de penis en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met een vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of borsten
(bestandsnaam Video Oct 10, 10 36 39 AM.mp4, nummer 2 in de toonmap met proces-verbaalnummer 2020242232 / OBRAB20009_291)
(bestandsnaam 734e840e-32c5-4ede-9927-ecbffa1b6652.mp4, nummer 1 in de toonmap met proces-verbaalnummer 2020242232 / OBRAB20009_291)
en/of
het door een dier vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam Video Oct 10, 10 39 42 AM.mp4, nummer 3 in de toonmap met proces-verbaalnummer 2020242232 / OBRAB20009_291)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam IMG_2430.MP4, pagina 12 en 13 toonmap met proces-verbaal nummer TBKK-001 en TBKK-002)
(bestandsnaam 2014-11-22_15-26-45_828.mp4, nummer 8 in de toonmap met proces-verbaalnummer 2020242232 / OBRAB20009_291)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie
zichtbaar is) (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam de90bbe1-164b-41d3-ae86-94d61cea05ed.mp4, nummer 6 in de toonmap met proces-verbaalnummer 2020242232 / OBRAB20009_291)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Op 23 oktober 2020 wordt bij de politie melding gemaakt van de vermissing van de toentertijd 15-jarige [Slachtoffer 1] . Door de politie is een onderzoek gestart, waarna [Slachtoffer 1] vijf dagen later in de woning van verdachte is aangetroffen. Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte worden diverse goederen, waaronder handboeien, een lege condoomverpakking en verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Door de moeder van [Slachtoffer 1] werd aangifte gedaan van onttrekking aan het wettelijk gezag en seksueel misbruik. Op twee van de in beslag genomen mobiele telefoons worden (seksueel getinte) chats met minderjarigen, foto’s en/of video’s aangetroffen welke nader zijn onderzocht. Dit onderzoek leidde onder andere naar de toentertijd 14-jarige [Slachtoffer 2] . Door de moeder van [Slachtoffer 2] werd aangifte gedaan van grooming.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht alle feiten die aan de verdachte ten laste zijn gelegd wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, maar dat de verdachte hiervoor niet of nauwelijks strafbaar is. Daarnaast kan feit 3 wettig en overtuigend worden bewezen. Met betrekking tot de feiten 2, 4 en 5 stelt de verdediging zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen ten laste is gelegd.
Bewijsbijlage.
Omwille van de leesbaarheid van de overwegingen, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking en opsomming daarvan in de bijlage. Deze bijlage is gevoegd als bijlage A bij dit vonnis (pagina’s 25 tot en met 37).
Het oordeel van de rechtbank.
Overweging ten aanzien van feit 1:
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde, overweegt de rechtbank als volgt.
Na via chatsites intensief contact met de minderjarige [Slachtoffer 1] te hebben onderhouden, heeft verdachte haar op 23 oktober 2020 opgehaald in Berghem. Vervolgens zijn zij samen naar de woning van verdachte in ’s-Gravenhage gereden. De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij dit deed om [Slachtoffer 1] te helpen uit haar vervelende thuissituatie te komen. Zij had onder andere gedreigd weg te lopen van huis en op straat te gaan wonen en dat wilde de verdachte niet laten gebeuren.
De rechtbank oordeelt dat, al zou het zo zijn dat het initiatief om weg te lopen bij de minderjarige heeft gelegen, het voor een bewezenverklaring van onttrekking aan het gezag voldoende is dat de dader een beslissende invloed heeft gehad op de scheiding tussen de minderjarige en degene die het gezag uitoefent. Dat is hier naar het oordeel van de rechtbank het geval. Verdachte heeft immers aangeboden om haar met zijn auto in haar woonplaats op te halen toen zij aangaf geen vervoer of geld te hebben om bij hem te komen. Hij heeft vervolgens ook de keuze gemaakt [Slachtoffer 1] daadwerkelijk op te halen in Berghem en haar bij hem thuis te laten verblijven. Daarnaast blijkt uit de bewijsmiddelen en hetgeen door verdachte ter terechtzitting is verklaard, dat hij wist dat zij minderjarig was. Gelet op de verklaring van verdachte ter zitting neemt de rechtbank aan dat verdachte wist - althans had moeten weten – dat zij nog onder wettig gezag stond.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Overweging ten aanzien van feit 2 primair:
Ten aanzien van hetgeen onder feit 2 ten laste is gelegd, heeft de verdachte vanaf het eerste moment stellig ontkennend dat er seksuele handelingen tussen hem en [Slachtoffer 1] hebben plaatsgevonden. De verdediging heeft betoogd dat de door [Slachtoffer 1] afgelegde verklaring onbetrouwbaar is, aangezien zij, niet alleen ten overstaan van haar ouders, maar ook ten overstaan van de politie, meerdere malen wisselend heeft verklaard over wat er met haar is gebeurd in de periode dat zij vermist was. De rechtbank volgt dat standpunt niet. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat grote behoedzaamheid dient te worden betracht bij het gebruik van de verklaring van [Slachtoffer 1] , nu uit het dossier inderdaad blijkt dat [Slachtoffer 1] wisselende verklaringen heeft afgelegd. De rechtbank zal dan ook kritisch bezien of voor die verklaring voldoende steun is te vinden in overige bewijsmiddelen.
[Slachtoffer 1] heeft in haar verklaring uitgebreid gesproken over de seksuele handelingen die tussen haar en verdachte zouden hebben plaatsgevonden. Ondanks dat [Slachtoffer 1] haar verklaring meerdere keren heeft aangepast, verklaart zij op dat punt wél consistent. Zij verklaart dat zij en verdachte dezelfde nacht na aankomst in de woning van verdachte voor het eerst seks met elkaar hebben gehad, totdat zij op maandag ongesteld werd. Vervolgens heeft alleen nog orale seks plaatsgevonden, aangezien verdachte geen seks wilde hebben met haar als zij ongesteld was, omdat hij geen bloed aan zijn penis wilde hebben. Steun daarvoor ziet de rechtbank in de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd en waarin hij tegen de verbalisant verklaarde dat hij geen seks wilde hebben met een vrouw die ongesteld is. Daarnaast is het DNA van [Slachtoffer 1] op meerdere plekken op de penis van verdachte aangetroffen. In een aantal van de bemonsteringen is een aanwijzing gevonden voor de aanwezigheid van speeksel. Dit biedt eveneens steun aan de verklaring van [Slachtoffer 1] dat zij vanaf het moment dat zij ongesteld was enkel nog orale seks had met verdachte.
Daarnaast wordt de verklaring van [Slachtoffer 1] , waar zij aangeeft dat er sprake was van bondage (het gebruik van handboeien) en het gebruik van een zweepje, ondersteund door de vele seksueel getinte chats die in de weken voorafgaand aan hun ontmoeting hebben plaatsgevonden tussen haar en verdachte. Daarin heeft verdachte uitvoerig gesproken over hetgeen hij met [Slachtoffer 1] zou willen doen wanneer zij bij hem zou zijn. Hij heeft – zonder een uitputtende opsomming te willen geven – onder andere de volgende teksten naar [Slachtoffer 1] gestuurd: ‘maar bind je alleen wel af en toe vast aan mn bed’, ‘en krijg je met de zweep als je stout bent geweest’, ‘K heb handboeien, enkelbanden aan mn bed, zweep, en nog wat dingen. Kan je alles leren wat je wil bb’ en ‘Haha kan niet wachten tot je binnekort een keer vastgebonden aan mn bed ligt’.
Bij het binnentreden van de woning zijn de attributen waarover verdachte in de chats spreekt bij hem aangetroffen. De handboeien hingen aan het bed waar verdachte – zo heeft hij verklaard – met [Slachtoffer 1] in heeft geslapen. Daarnaast zijn geluidsbestanden beschikbaar waarop gesprekken tussen verdachte en [Slachtoffer 1] te horen zijn. Hierop wordt meerdere malen gekreund door verdachte en worden dingen gezegd die betrekking kunnen hebben op seksuele handelingen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [Slachtoffer 1] tijdens sommige van deze gesprekken inderdaad op seksuele wijze toenadering tot hem zocht.
Dit alles maakt dat de rechtbank de verklaring van [Slachtoffer 1] over het hebben van seks met verdachte betrouwbaar acht en daarvoor voldoende steunbewijs ziet.
Daarbij overweegt de rechtbank dat de verklaring van [Slachtoffer 1] ook bezien moet worden in het licht van alle chats die zijn voorafgegaan aan hun samenzijn. In het grootste deel van de enorme hoeveelheid chats werd zeer expliciet over seksuele handelingen gesproken. In de chats werd door zowel [Slachtoffer 1] als door verdachte meerdere malen de wens uitgesproken om met elkaar seks te hebben als zij zouden afspreken. Hoewel verdachte in één van de laatste chats heeft aangegeven dat ze geen seks konden hebben, omdat hij dan strafbaar zou zijn gelet op haar jonge leeftijd, acht de rechtbank zijn verklaring dat hij inderdaad in de dagen dat [Slachtoffer 1] zich bij hem in zijn woning bevond geen seks met haar heeft gehad, gelet op het hiervoor genoemde steunbewijs, niet aannemelijk.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat hetgeen onder feit 2 primair ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Overweging ten aanzien van feit 3 primair en feit 4:
Na de aanhouding van verdachte zijn onder andere twee telefoons in beslag genomen. Uit onderzoek aan een van deze telefoons is gebleken dat verdachte in de ten laste gelegde periode contact heeft gehad met [Slachtoffer 2] . Ook met [Slachtoffer 2] voert verdachte seksueel getinte gesprekken. Ten aanzien van hetgeen onder feit 3 ten laste is gelegd, heeft de verdachte ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd. Ook blijkt uit de chats, zoals zijn opgenomen in de bewijsmiddelen, dat verdachte instructies heeft gegeven aan de minderjarige [Slachtoffer 2] voor het maken van seksueel getinte foto’s en filmpjes en dat zij deze vervolgens aan hem verstuurd heeft.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of dit telkens ontucht met een minderjarige als bedoeld in artikel 245 Sr oplevert, oftewel of er sprake is geweest van het met iemand plegen van ontuchtige handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 30 november 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AQ0950) geoordeeld dat onder omstandigheden ook sprake kan zijn van ontucht met een minderjarige als bedoeld in artikel 247 of 249 Sr als er geen lichamelijk aanraking tussen de verdachte en de minderjarige heeft plaatsgevonden. Of in dat geval de bewezenverklaarde gedraging het plegen van ontucht “met” de minderjarige oplevert, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In elk geval dient er sprake te zijn van enige voor het plegen van ontucht met de minderjarige relevante interactie tussen de verdachte en die minderjarige. Naar het oordeel van de rechtbank is in de onderhavige zaak sprake geweest van de relevante interactie, zoals vereist voor een bewezenverklaring van ontucht als bedoeld in artikel 245 Sr.
Uit de bewijsmiddelen en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting volgt dat verdachte invloed op [Slachtoffer 2] heeft uitgeoefend en haar (in beperkte mate) onder druk heeft gezet om bij zichzelf seksuele handelingen te verrichten, terwijl zij dit filmde of hiervan foto’s maakte met haar mobiele telefoon. Verdachte gaf haar instructies over wat zij hem moesten laten zien en hoe ze dat moest doen. Onder de seksuele handelingen die [Slachtoffer 2] moest verrichten, viel ook het seksueel binnendringen van het eigen lichaam met de vingers en met voorwerpen. Er was sprake van ‘live’ contact op het moment van deze seksuele handelingen. Verdachte leidde [Slachtoffer 2] met tekstberichten tot de handelingen die hem opwonden. [Slachtoffer 2] verstuurde vervolgens de foto’s en filmpjes die zij maakte naar verdachte. Verdachte verrichte eveneens seksuele handelingen bij zichzelf, terwijl hij op deze manier in contact stond met [Slachtoffer 2] . Hiervan maakte de verdachte zelf ook foto’s en filmpjes die hij weer naar [Slachtoffer 2] stuurde.
In artikel 245 Sr is dwang geen bestanddeel. Het onder dwang seksuele handelingen laten plegen, maakt die handelingen echter wel ontuchtig. Kort gezegd laten de seksuele handelingen zich als ontuchtig kwalificeren, vanwege:
- de dwang die verdachte op [Slachtoffer 2] uitoefende, die bestond uit het geven van opdrachten en instructies en daarbij onder andere de woorden te gebruiken ‘durf je hem ook uit te doen’ en ‘laat maar zien dat je echt van me houdt’, waardoor [Slachtoffer 2] druk gevoeld moet hebben;
- de verstrekkende seksuele handelingen die [Slachtoffer 2] heeft moeten verrichten met verschillende voorwerpen; en
- het leeftijdsverschil tussen verdachte en [Slachtoffer 2] . Volgens [Slachtoffer 2] heeft zij verdachte verteld hoe oud zij was. Verdachte heeft dit ontkend. De rechtbank overweegt dat zij uitgaat van de verklaring van [Slachtoffer 2] , maar dat ook als [Slachtoffer 2] niet haar leeftijd aan verdachte zou hebben medegedeeld, verdachte minst genomen aan de foto’s moet hebben kunnen zien dat zij minderjarig was, terwijl de verdachte een volwassen man was ten tijde van het plegen van het feit.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van het plegen van ontuchtige handelingen, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam, met [Slachtoffer 2] die toentertijd 14 jaar oud was.
Daarnaast zijn door de politie de door [Slachtoffer 2] gemaakte foto’s en filmpjes geanalyseerd en is geconcludeerd dat deze kunnen worden gekwalificeerd als kinderporno. Volgens de tenlastelegging zou verdachte – kort gezegd – kinderporno vervaardigen, verwerven, in bezit hebben en zich daartoe toegang hebben verschaft. Uit het dossier blijkt dat [Slachtoffer 2] de foto’s en filmpjes, welke op de telefoon van verdachte zijn aangetroffen, zelf heeft gemaakt. Ondanks dat verdachte wel instructies heeft gegeven voor het maken van de foto’s en filmpjes, heeft verdachte deze foto’s en filmpjes niet zelf gemaakt, ook niet door hier bijvoorbeeld screenshots van te maken. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde vervaardigen van kinderporno. De rechtbank acht voldoende bewijs, zoals opgenomen in de bewijsbijlage, aanwezig om tot een bewezenverklaring voor het verwerven, het in bezit hebben en het zich toegang verschaffen tot kinderporno.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt en zal hem daarvan (partieel) vrijspreken.
Overweging ten aanzien van feit 5:
Op de iPhone SE van verdachte is een hoeveelheid kinderpornografische bestanden aangetroffen. Het betreft een zevental videobestanden en een aantal internetlinks naar Dropbox die toegang geven tot vele kinderpornografische foto’s en video’s, zoals zijn omschreven in de tenlastelegging. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij de door derden verstuurde links zelf heeft opgeslagen op zijn telefoon en dat hij (een aantal van) de foto’s en filmpjes ook heeft geopend en bekeken. Ook uit het onderzoek van de politie is gebleken dat verdachte deze linkjes daadwerkelijk heeft geopend en dus bekeken. Ten aanzien van de op de telefoon zelf aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat deze niet (eenvoudig) voor verdachte toegankelijk waren. Ook ten aanzien van deze afbeeldingen kan bewezen worden dat hij die heeft verworven en/of in bezit heeft gehad.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte kinderporno heeft verworven, in bezit heeft gehad en zich daartoe toegang heeft verschaft met gebruikmaking van een geautomatiseerd werk en/of een communicatiedienst.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt en zal hem daarvan (partieel) vrijspreken.
Alles overwegend en op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde, voor zover hierna bewezen is verklaard, heeft begaan.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. feit 1:
in de periode van 23 oktober 2020 tot en met 28 oktober 2020 ’in Nederland, telkens opzettelijk een minderjarige, te weten [Slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2004, heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag, immers heeft verdachte
- een afspraak met die [Slachtoffer 1] gemaakt om haar te ontmoeten en
- vervolgens die [Slachtoffer 1] met een personenauto in Berghem opgehaald en vervolgens vervoerd naar zijn woning ’s-Gravenhage en
- die [Slachtoffer 1] in zijn woning in 's-Gravenhage ondergebracht en ondergebracht gehouden.
T.a.v. feit 2 primair:
in de periode van 23 oktober 2020 tot en met 28 oktober 2020 te ’s-Gravenhage, meermalen, met [Slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] , te weten meermalen, althans eenmaal, onder meer
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [Slachtoffer 1] en
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van een dildo in de vagina van die [Slachtoffer 1] en
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [Slachtoffer 1] en
- het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [Slachtoffer 1] en/of zich (aldus) laten pijpen door die [Slachtoffer 1] en
- het met zijn, verdachtes, tong/mond likken van die vagina van die [Slachtoffer 1] en
- het laten aanraken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis door die [Slachtoffer 1] en
- het zich laten aftrekken door die [Slachtoffer 1] en
- het (tong)zoenen van die [Slachtoffer 1] .
T.a.v. feit 3 primair:
in de periode van 6 juni 2019 tot en met 28 juni 2019 te Heino en ’s-Gravenhage, met [Slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [Slachtoffer 2] ontuchtige handelingen te laten verrichten, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 2] , te weten meermalen, althans eenmaal,
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en
- het tonen en aanraken en betasten van haar (ontblote) borsten en
- het tonen en aanraken en betasten van haar (ontblote) vagina en
- het penetreren van haar vagina met vingers en met een pen/potlood en tandenborstel,

van welke handelingen telkens afbeeldingen en/of films zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen.

T.a.v. feit 4:
in de periode van 6 juni 2019 tot en met 28 oktober 2020, in Nederland, meermalen, een mobiele telefoon (Apple iPhone) bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en films, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [Slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, is betrokken, heeft verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger(s)/hand en/of een voorwerp (te weten een pen/potlood en/of een tandenborstel) vaginaal penetreren van het eigen lichaam
(video 8, p. 7 toonmap met proces-verbaal nummer 287)
(video 14, p. 8 toonmap met proces-verbaal nummer 287)
en
het met de/een vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of de eigen borsten
(video 1, p. 6 toonmap met proces-verbaal nummer 287)
(video 4, p. 6 toonmap met proces-verbaal nummer 287)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, te weten [Slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005
waarbij die [Slachtoffer 2] gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp (te weten een pen/potlood en/of een tandenborstel) en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [Slachtoffer 2] en/of de uitsnede van
de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten van die [Slachtoffer 2] in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(foto 5, p. 3 toonmap met proces-verbaal nummer 287)
(foto 8, p. 3 toonmap met proces-verbaal nummer 287).
T.a.v. feit 5:
in de periode van 13 januari 2019 tot en met 28 oktober 2020 in Nederland, meermalen,
afbeeldingen, te weten foto(‘s) en/of video(‘s) en/of film(s) en/of gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (merk Apple) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand vaginaal penetreren van
het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam
(bestandsnaam IMG_2424.MP4, p. 9 toonmap met proces-verbaal nummer TBKK-001 en TBKK-002)
(bestandsnaam IMG_2420.MP4, p. 2 toonmap met proces-verbaal nummer TBKK-001 en TBKK-002)
(bestandsnaam IMG_2430.MP4, p. 12 en 13 toonmap met proces-verbaal nummer TBKK-001 en TBKK-002)
en
het met de penis en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met een vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of borsten
(bestandsnaam Video Oct 10, 10 36 39 AM.mp4, nummer 2 in de toonmap met proces-verbaalnummer 2020242232 / OBRAB20009_291)
(bestandsnaam 734e840e-32c5-4ede-9927-ecbffa1b6652.mp4, nummer 1 in de toonmap met proces-verbaalnummer 2020242232 / OBRAB20009_291)
en
het door een dier vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam Video Oct 10, 10 39 42 AM.mp4, nummer 3 in de toonmap met proces-verbaalnummer 2020242232 / OBRAB20009_291)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam IMG_2430.MP4, pagina 12 en 13 toonmap met proces-verbaal nummer TBKK-001 en TBKK-002)
(bestandsnaam 2014-11-22_15-26-45_828.mp4, nummer 8 in de toonmap met proces-verbaalnummer 2020242232 / OBRAB20009_291)
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie
zichtbaar is) (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam de90bbe1-164b-41d3-ae86-94d61cea05ed.mp4, nummer 6 in de toonmap met proces-verbaalnummer 2020242232 / OBRAB20009_291).
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en maatregelen.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met daaraan de algemene en bijzondere voorwaarden gekoppeld. De bijzondere voorwaarden bestaan uit meldplicht, ambulante behandeling bij De Waag of soortgelijke zorgverlener, het vermijden van contact met minderjarigen en kinderporno en een inspanningsverplichting tot het behouden van werk en inkomen.
Daarnaast vordert de officier van justitie dat er contactverboden worden opgelegd waarin wordt bepaald dat de verdachte geen contact mag hebben met [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] . Deze contactverboden dienen dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
Ten aanzien van het beslag vordert de officier van justitie dat door de rechtbank wordt bepaald dat de goederen geretourneerd kunnen worden aan de rechthebbenden.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de verdachte vrij te spreken van hetgeen hem onder de feiten 2, 4 en 5 ten laste is gelegd. Ten aanzien van een op te leggen straf voor de feiten 1 en 3 verzoekt de verdediging een straf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. Subsidiair verzoekt de verdediging een gevangenisstraf op te leggen van maximaal 20 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van – eventueel – 3 jaar met oplegging van bijzondere voorwaarden.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onttrekken van een minderjarige aan het wettelijk gezag, het plegen van ontucht met de minderjarigen [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] en het verwerven van/in bezit hebben van/zich toegang verschaffen tot kinderporno.
De rechtbank merkt op dat landelijk grote onrust is veroorzaakt door verdachte, nu hij [Slachtoffer 1] vijf dagen in zijn woning heeft gehouden zonder contact te zoeken met de politie, de ouders van [Slachtoffer 1] of andere instanties die hulp hadden kunnen bieden. Verdachte heeft ervoor gekozen om de informatie, dat [Slachtoffer 1] bij hem verbleef, niet te delen met derden, ondanks dat hij wist dat zij als vermist was opgegeven en er landelijk naar haar werd gezocht. Daar komt nog bij dat verdachte te kennen heeft gegeven dat hij ervan op de hoogte was dat zijn handelen (het ophalen van [Slachtoffer 1] en haar bij hem thuis onderbrengen) mogelijk strafbaar is, nu hij daar zelf onderzoek naar heeft gedaan op het internet. Desondanks heeft hij zijn handelen niet gestaakt. Hierdoor zijn met name bij de familie van [Slachtoffer 1] grote zorgen ontstaan. Ook uit de door de moeder van [Slachtoffer 1] afgelegde slachtofferverklaring blijkt dat zij door het plegen van het strafbare feit door verdachte nog dagelijks gevoelens van angst en onveiligheid met zich draagt.
Daarnaast heeft verdachte een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en hun lichamelijke integriteit aangetast. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de toelichting op de vorderingen van de benadeelde partijen en de slachtofferverklaringen blijkt dat dit ook bij [Slachtoffer 2] en [Slachtoffer 1] het geval is. Zij hebben veel pijn en verdriet ervaren als gevolg van de handelingen van verdachte. De families van beide slachtoffers hebben eveneens veel last van het leed dat de slachtoffers is aangedaan. Het betreft twee kwetsbare minderjarige meisjes en verdachte wist of had in ieder geval moeten begrijpen dat zijn handelen schadelijk zou zijn voor de jonge meisjes. Daar komt nog bij dat ondanks dat het verblijf van [Slachtoffer 1] bij verdachte vrijwillig was, verdachte op allerlei manieren ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd (waaronder het seksueel binnendringen van [Slachtoffer 1] ). Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Verdachte heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat het [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] waren die het initiatief namen tot het sturen van seksueel getinte berichten, foto’s en/of filmpjes. Wat daar ook van zij, waar het gaat om kinderporno is het niet alleen het doel van de wetgeving om het individuele kind te beschermen tegen seksueel misbruik, maar ook het in het algemeen beschermen van kinderen tegen de verleidingen van het deelnemen aan seksueel gedrag, of tegen de subcultuur waarin seksuele handelingen met en door minderjarigen normaal en acceptabel worden voorgesteld. Dat de slachtoffers dan ook het initiatief genomen zouden hebben, doet niets af aan de rol die verdachte heeft vervuld en is blijven vervullen nadat hem bekend werd dat de meisjes 14 respectievelijk 15 jaar oud waren.
Vaststaat dat verdachte gedurende een langere periode meermaals seksueel getinte chatberichten naar minderjarige meisjes heeft gestuurd en dat hij ontuchtige handelingen met de slachtoffers heeft gepleegd. Ten aanzien van het bewezenverklaarde onder de feiten 4 en 5 laat de rechtbank in het nadeel van verdachte meewegen dat verdachte zich de toegang heeft verschaft tot kinderporno, dan wel dat hij deze heeft verworven en/of in bezit heeft gehad, waarbij (zeer) jonge kinderen zijn betrokken en bij wie verregaande seksuele handelingen worden verricht. Met name de samenhang tussen de vijf bewezenverklaarde feiten beschouwt de rechtbank als strafverzwarend.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij – voor zover bekend – niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie en dus een blanco strafblad heeft. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 13 april 2021. De verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard om mee te werken aan eventuele door de rechtbank op te leggen bijzondere voorwaarden, ook als die behandeling inhouden.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten (voor kinderporno). De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast worden aan deze voorwaardelijke straf de in het dictum te noemen bijzondere voorwaarden gekoppeld. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank zal daarom bevelen dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 1] .

De benadeelde partij vordert een bedrag van 24,89 euro aan materiële schadevergoeding (reiskosten) en een bedrag van 5.000,00 euro aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu niet voldoende duidelijk is komen vast te staan dat sprake is van causaliteit tussen het handelen van verdachte en de problematiek rond de persoon van [Slachtoffer 1] .
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde materiële schade van 24,89 euro (post: reiskosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2020 .
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden door de ontuchtige handelingen, mede bestaande uit het seksueel binnendringen en onttrekken aan het wettelijk gezag van [Slachtoffer 1] door de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van de onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde strafbare feiten. De rechtbank overweegt dat zij van oordeel is dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen ook zonder dat concrete gegevens zijn aangevoerd waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan.
De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade, rekening houdend met in de rechtspraak in soortgelijke gevallen toegekende bedragen aan smartengeld en naar billijkheid, toewijzen tot een bedrag van 1.000,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2020. De benadeelde partij zal in de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de rechtbank op basis van de onderbouwing van de vordering tot schadevergoeding onvoldoende bekend is geworden met de (ernst van de) psychische gevolgen die de strafbare feiten voor [Slachtoffer 1] hebben gehad. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van (dit deel van) de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag van 1.028,89 euro ten behoeve van [Slachtoffer 1] tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 2] .

De benadeelde partij vordert een bedrag van 2.500,00 euro aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu uit de vordering niet blijkt dat sprake is van letsel bij [Slachtoffer 2] of dat zij in haar persoon is aangetast.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten immateriële schadevergoeding ten bedrage van 300 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
6 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank overweegt dat zij van oordeel is dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen ook zonder dat concrete gegevens zijn aangevoerd waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van het overige deel van de vordering. Van dit gedeelte van de vordering is niet eenvoudig vast te stellen welke schade en zo ja, of deze schade rechtstreeks door het bewezen verklaard feit is toegebracht. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van (dit deel van) de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag van 300 euro aan immateriële schadevergoeding ten behoeve van [Slachtoffer 2] tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbenden, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de in beslag genomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 36f, 57, 240b, 245, 279 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over haar gesteld gezag
T.a.v. feit 2 primair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3 primair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 4:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en met gebruikmaking van een geautomatiseerd werk de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 5:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen.
T.a.v. feit 1, feit 2 primair, feit 3 primair, feit 4, feit 5:
Een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 18 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich na een uitnodiging daartoe te hebben ontvangen, zal melden bij Reclassering Nederland en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd van 3 jaren onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door Reclassering Nederland, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen.
De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als Reclassering Nederland nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- dat veroordeelde op geen enkele wijze contact met minderjarigen zoekt. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt de veroordeelde dat een andere volwassene hierbij aanwezig is;
- dat veroordeelde zich op welke wijze dan ook onthoudt van:
  • het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
  • gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen; en
  • gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met Reclassering Nederland hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. Veroordeelde werkt dan ook mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. In het kader van de controle van zijn digitale gegevensdragers verschaft veroordeelde maximaal twee keer per jaar de toegang tot zijn woning aan de reclassering en eventueel door de reclassering uitgenodigde politiemedewerkers die de reclassering technisch ondersteunen bij de controle van de digitale gegevensdragers met dat doel, waarbij de veroordeelde op verzoek van de reclassering al zijn digitale gegevensdragers ter beschikking moet stellen dan wel overhandigen aan de reclasserings- of politiemedewerkers en hen toegang moet verschaffen tot alle aanwezige digitale gegevensdragers, bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden. Direct nadat deze controle heeft plaatsgevonden worden de digitale gegevensdragers weer ter beschikking van veroordeelde gesteld dan wel aan hem overhandigd en wordt de woning van veroordeelde door de reclasserings- of politiemedewerkers verlaten, teneinde te waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van veroordeelde in het kader van de controle van zijn digitale gegevensdragers niet meer dan nodig wordt beperkt. De uit te voeren controle aan de gegevensdragers dient bovendien beperkt te blijven tot toezicht op de naleving van de hiervoor omschreven bijzondere voorwaarde;
- dat veroordeelde een inspanningsverplichting tot het verkrijgen en behouden van werk en inkomen heeft; en
- dat veroordeelde gedurende de proeftijd geen contact zal opnemen, zoeken of hebben - in welke vorm dan ook, evenmin via derden - met [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] .
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechter, gelet op artikel 14e Wetboek van Strafrecht dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
T.a.v. feit 1, feit 2 primair:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 1] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [Slachtoffer 1] , van een bedrag van 1.024,89 euro, bestaande uit 24,89 euro materiële schadevergoeding en 1.000,00 euro immateriële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.
T.a.v. feit 1, feit 2 primair:
Legt aan de veroordeelde op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [Slachtoffer 1] , van een bedrag van 1.024,89 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 20 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit 24,89 euro materiële schadevergoeding en 1.000,00 euro immateriële schadevergoeding.
De materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelde is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 3 primair, feit 4:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 2] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [Slachtoffer 2] , van een bedrag van 300,00 euro, bestaande uit immateriële schadevergoeding.
De immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 06 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.
T.a.v. feit 3 primair, feit 4:
Legt aan de veroordeelde op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [Slachtoffer 2] , van een bedrag van 300,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 6 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding.
De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 06 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelde is van zijn schadevergoedingsplichten jegens de benadeelde partijen bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Teruggave in beslag genomen goed, vermeld op de lijst van in beslag genomen voorwerpen: 1 STK Computer(Omschrijving: PL2100-2020242232-G1728509, Dell), aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: [Slachtoffer 1] .
Teruggave in beslag genomen goed, vermeld op de lijst van in beslag genomen voorwerpen: 1 stk gsm(Omschrijving: PL2100-2020242232-G1730249, Zwart, merk: Samsung), aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: [persoon] .
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Soeteman, voorzitter,
mr. C.J. Sangers-de Jong en mr. M. Lochs, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.H.R.M. Robbers, griffier,
en is uitgesproken op 10 juni 2021.