Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
FC DEN BOSCH N.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 augustus 2019,
- het vonnis in incident (zekerheidsstelling voor de proceskosten) van 1 april 2020,
- het tussenvonnis van 8 juli 2020 waarin een comparitie is bevolen,
- het proces-verbaal van comparitie van 9 maart 2021,
- de schriftelijke reactie van mr. Knotter op het proces-verbaal van 6 april 2021, die aan het proces-verbaal is gehecht.
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen van [eiser]
4.De onderbouwing van [eiser]
Vordering (i)
- t.a.v. posten A1 en A2 van het kostenoverzicht (€ 127.045,-): dat door FC Den Bosch tot dit bedrag minder is besteed aan de spelers [speler 1] , [speler 2] en [speler 3] , dan waarvoor [eiser] goedkeuring had gegeven in annex 1, waaruit volgt dat FC Den Bosch dit bedrag zonder zijn goedkeuring voor andere doeleinden heeft besteed;
- t.a.v. post A4 van het kostenoverzicht (€ 63.500,-): dat [eiser] voor de verlenging van de contracten van [speler 4] , [speler 5] en [speler 6] geen akkoord gaf en in de annexen 1 en 2 ook niet in deze kosten is voorzien;
- t.a.v. post A5 t/m A8 van het kostenoverzicht (€ 292.000,-): dat [eiser] voor het aantrekken van [speler 7] , [speler 8] , [speler 9] en [speler 10] geen akkoord gaf en dat ze ook niet staan genoemd in de annexen;
- t.a.v. posten A10 t/m A27 (m.u.v. A13) en A30 t/m A36 van het kostenoverzicht (€ 894.000,-): dat deze posten niet zijn opgenomen in de annexen bij de SLA;
- t.a.v. de posten onder C (Difference) van het kostenoverzicht (€ 448.542,-): deze kosten hebben niets van doen met de professionalisering van FC Den Bosch en het aantrekken van spelers, wat het doel was van de SLA, en voor deze kosten is geen goedkeuring verleend door [eiser] .
5.Het verweer van FC Den Bosch en [gedaagde sub 2]
6.De tegenvorderingen van FC Den Bosch
€ 19.446,-, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 juli 2019, tot aan de dag der algehele voldoening;
7.De onderbouwing van FC Den Bosch
Vordering I(a)
8.Het verweer van [eiser]
9.De beoordeling van internationale bevoegdheid en toepasselijk recht
10.De beoordeling van de vorderingen van [eiser]
11.De beoordeling van de tegenvorderingen van FC Den Bosch
A1 t/m A36van het kostenoverzicht. [A] heeft deze posten geaccordeerd en uit niets blijkt dat het totaalbedrag van € 2.915.500,- (deels) grondslag mist. Deze kosten zijn daarom voor rekening van [eiser] .
kolom Cvan het kostenoverzicht heeft de rechtbank in conventie over de posten ‘Den Boxx’, ‘Joko’, ‘ [H] ’, leasekosten’, ‘makelaarskosten’ en ‘Mulders’ geoordeeld dat FC Den Bosch voldoende naar voren heeft gebracht om aan te nemen dat deze kosten voor rekening van [eiser] dienen te komen. Van de posten ‘kosten LXA’, ‘MVWS’, ‘Wladimiroff’ en ‘VDB Advocaten’ heeft de rechtbank daarentegen geoordeeld dat deze voor rekening van FC Den Bosch dienen te blijven. Van alle kosten genoemd onder kolom C van het kostenoverzicht komt dus in totaal € 136.862,- voor rekening van [eiser] , en niet € 165.362,- zoals FC Den Bosch bepleit.
[H]’ voert FC Den Bosch aan dat achteraf is gebleken dat de kosten voor de werkzaamheden van het kantoor van mr. [H] in verband met de beroepsprocedure bij de KNVB zijn opgelopen tot in totaal € 128.710,- (exclusief btw). Het betreft dus een aanvullend bedrag van € 56.484,- ten opzichte van de post van € 72.226,- in kolom C van het kostenoverzicht. Ter onderbouwing heeft FC Den Bosch drie facturen met bijbehorende urenstaten overgelegd. Op de gronden zoals de rechtbank die hiervoor heeft gegeven in 10.24 en verder, is de rechtbank van oordeel dat ook deze meerkosten voor rekening van [eiser] komen. De factuur van 6 december 2018 die FC Den Bosch in het geding heeft gebracht kan gelet op de datering geen betrekking hebben op de bedoelde werkzaamheden in verband met de beroepsprocedure. Het bedrag van deze factuur (€ 1.047,-) zal de rechtbank hier dan ook buiten beschouwing laten. De facturen van 8 april 2019 en 8 augustus 2019 belopen samen echter (ruim) het bedrag van € 128.710,-. Het aanvullende bedrag van € 56.484,- komt dan ook voor rekening van [eiser] .
makelaarskosten’ voert FC Den Bosch aan dat achteraf is gebleken dat de kosten hoger uitvielen dan vermeld in kolom C van het kostenoverzicht. Bij deze post gaat het om een aanvullend bedrag van € 10.372,-. Ter onderbouwing heeft FC Den Bosch het al onder 10.29 genoemde overzicht met onderliggende facturen overgelegd. Op de gronden zoals hiervoor beschreven in 10.30, is de rechtbank van oordeel dat ook deze meerkosten voor rekening van [eiser] komen.
Wladimiroff’ voert FC Den Bosch aan dat de kosten uiteindelijk hoger zijn uitgevallen dan vermeld in kolom C van het kostenoverzicht. Hier gaat het om een aanvullend van € 2.853,76. Zoals de rechtbank hiervoor onder 10.33 heeft overwogen, heeft FC Den Bosch echter onvoldoende onderbouwd waarom de kosten voor de inschakeling van dit kantoor voor rekening van [eiser] moeten komen. Deze kosten blijven dan ook voor rekening van FC Den Bosch.
kosten vertaalbureau’ en een post van € 6.000,- voor ‘
vliegtickets’. FC Den Bosch heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat deze posten op 27 juni 2019 door [A] zijn geaccordeerd, en op 8 juli 2019 door de advocaat van [eiser] als posten 37 en 38 onder kolom A van het kostenoverzicht zijn toegevoegd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat FC Den Bosch voldoende heeft aangetoond dat deze kosten voor rekening van [eiser] komen.
teambonussen’ die in het kostenoverzicht onder kolom A is opgenomen voor € 420.000,- achteraf bleek te zijn opgelopen tot € 456.000,-. Ter onderbouwing heeft FC Den Bosch een overzicht in het geding gebracht waarin de bonusbedragen over de maanden oktober 2018 t/m mei 2019 staan vermeld, uitgesplitst per speler en per maand. Volgens FC Den Bosch komt ook dit additionele bedrag van € 36.000,- voor rekening van [eiser] , omdat het hier gaat om bonussen voor spelers die zijn aangetrokken buiten de begroting om, en op grond van artikel 2.2 van de SLA onder de SLA vallen. FC Den Bosch heeft ook gewezen op een mailbericht van [A] van 13 november 2018 waarin hij de bonussen accordeert tot een bedrag van € 500.000,-.
teambonussen’ het volgende. Met de komst van [eiser] is bij FC Den Bosch een systeem van teambonussen geïntroduceerd. Op grond van artikel 2.2 van de SLA zijn de kosten voor bonussen in beginsel voor rekening van [eiser] . Omdat de hoogte van deze bonussen per definitie afhankelijk is van de resultaten die worden behaald, was op voorhand niet bekend hoeveel er precies aan bonussen uitgegeven zou gaan worden. Uit door FC Den Bosch overgelegde mailberichten van [B] , blijkt dat [B] zich bezighield met het opstellen van contracten met nieuwe spelers, inclusief bonusregeling, en per wedstrijd een overzicht maakte van de door het team behaalde bonussen. Door de goede prestaties van het team liepen in november 2018 de bonusbedragen snel op en in een mailbericht van 13 november 2018 schreef [A] dat hij tegen het eind van die week bij [eiser] zou bepleiten het budget voor bonussen te verhogen naar € 500.000,-. In reactie hierop schrijft [B] in een mailbericht van diezelfde dag aan [A] en [F] dat al bij de invoering van het bonussysteem door hem was gerekend met een budget van € 500.000,-. In een mailbericht van 6 december 2018 aan [F] heeft [A] geschreven dat onder andere de bonussen door [eiser] worden gezien als verplichte uitgaven (‘mandatory expenses’), die voor zijn rekening komen. Zoals hierna onder 11.30 nog aan de orde zal komen, zijn per 1 januari 2019 nog nieuwe contracten gesloten met spelers met daarin een bonusregeling. Stukken waaruit kan blijken dat [eiser] niet akkoord is gegaan met de voorgestelde verhoging van het budget voor de bonussen of op enig moment heeft besloten tot het stopzetten of versoberen van de bonusregeling om overschrijding van het budget dat hij voor ogen had te voorkomen of beperken, zijn door [eiser] niet in het geding gebracht.
advocaatkostendie zij heeft moeten maken om zich te verweren tegen een loonvordering die [B] tegen haar instelde omdat [eiser] de loonkosten van [B] niet betaalde. FC Den Bosch heeft de facturen van haar advocaat overgelegd, en het arbitraal vonnis van 31 december 2019 waarin de Arbitragecommissie van de KNVB de vordering van [B] heeft afgewezen. [eiser] betwist deze vordering zonder dit nader te onderbouwen.
fiscale verzuimboetesdie aan haar zouden zijn opgelegd in de periode van januari tot juni 2019 wegens te laten betalingen. FC Den Bosch stelt dat zij vanwege betalingsverzuim van [eiser] regelmatig niet aan haar fiscale verplichtingen kon voldoen, met deze boetes tot gevolg. [eiser] betwist deze vordering.
any contract playerby FCDB to a third party income and/or gains are derived by FCDB during the period from 1 January 2019 until 31 August 2021, irrespective of the time at which such transfer takes place, on the condition that [eiser] shall pay the Investments and Extra-Budgetary Expenses also after the season 2018-2019 in the manner as described in Clause 5.1 hereof. [
rb: voor Clause 5.1 zie hiervoor onder 11.27.]. Of the income and gains as a result of the transfer (…) of any contract player bij FCDB during the period of 1 January 2019 until 31 August 2019 to a third party only the nett amount shall be eligible for the (re)payment of the subordinated loan, for the purpose of which such nett amount is defined as the amount of such income and/or gains minus (…). (This nett amount of income and gains hereinafter: “Nett Income”)
12.Resumerend in conventie en reconventie
13.De proceskosten
In conventie
14.De beslissing
tweehonderdeenenveertigduizend driehonderdnegenenveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 24 juni 2020 tot de dag van volledige betaling,