Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 december 2019 met producties 1 tot en met 15;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] van 8 april 2020 met producties 1 tot en
- de brief van de rechtbank van 22 april 2020;
- de brieven van FOB Holding c.s. en [gedaagde] ingediend voor de rolzitting van
2.De feiten
nieuwezagen en boren met courante afmetingen en diameters.
13 november 2017 een intentieovereenkomst getekend op grond waarvan partijen hun intenties over de voorwaarden en condities ten aanzien van de voorgenomen aankoop van de aandelen van [eiseres sub 2] hebben vastgelegd. FOB Holding heeft met het oog op deze transactie een due diligence onderzoek laten verrichten naar [eiseres sub 2] . In het kader van dat onderzoek heeft FOB Holding geïnformeerd naar de voorraad van [eiseres sub 2] . FOB Holding heeft toen op 6 december 2017 een voorraadlijst ontvangen met peildatum 30 november 2017 (overgelegd als bijlage 3 bij de conclusie van antwoord). FOB Holding heeft ook een voorraadlijst per 31 december 2017 ontvangen met daarop vermeld een totaal waarde van voorraad € 153.955,- (productie 3 bij dagvaarding), welk bedrag correspondeert met het bedrag opgenomen op de hierna te vermelden Overnamebalans.
Op voornoemde lijsten is gespecificeerd aangegeven wat de voorraad is, hoeveel stuks er zijn van welk product en wat de waarde is.
2 februari 2018 een nieuwe intentieovereenkomst (hierna: de Intentieovereenkomst) getekend. FOB Holding heeft daarop een aanvullend due diligence onderzoek gedaan dat op 28 februari 2018 is afgerond.
€ 1.215.000 (zegge: een miljoen twee honderd vijftien duizend euro) op de
€ 1.215.000 zal voldoen op rekeningnummer […] ten name van Verkoper;
[D] HEEFT HERHAALD HOE MEN TOT DE VOORRAADWAARDE ULTIMO 2017 GEKOMEN IS. NAAR HET IDEE VAN [bestuurder A] (Rb: [bestuurder A] ) KAN HIER DAN OOK GEEN MISVERSTAND OVER BESTAAN. [bestuurder A] IS AKKOORD DAT [F] / [bestuurder B] VOOR EIGEN REKENING DIT LATEN CHECKEN DOOR GOVERS. WIJ ZIJN/BLIJVEN VAN MENING DAT DIT NIET VERREKEND MAG WORDEN”.
mr. Van den Broek namens [gedaagde] dat sprake is van enig gebrek waardoor FOB Holding c.s. schade heeft geleden en dat [gedaagde] enig bedrag aan FOB Holding c.s. verschuldigd zou zijn.
3.Het geschil
FOB Holding heeft vertrouwd op de juistheid van deze lijsten. De voorraad die zich op het bedrijfsterrein van [eiseres sub 2] bevond, kon voorafgaand aan de overname niet door FOB Holding worden geteld, omdat [gedaagde] geen ruchtbaarheid wilde geven aan de voorgenomen overname. FOB Holding werd daarom slechts beperkt de mogelijkheid geboden om het bedrijfspand en het bijbehorende terrein te inspecteren.
Naar aanleiding van deze bevindingen heeft FOB Holding besloten om een nader onderzoek in te stellen. Dat onderzoek is uitgevoerd ten tijde van het opmaken van de jaarrekening 2018 door [G] . Dit onderzoek kon niet eerder worden uitgevoerd, omdat goede vergelijkende cijfers en een juiste waardering van de voorraad pas konden worden verkregen als de cijfers van 2018 voldoende vast stonden. [G] kwam tot de conclusie dat de voorraad, zoals weergeven in de Overnamebalans € 77.044,- te hoog is.
Verder betwist [gedaagde] dat [E] de telling zorgvuldig heeft uitgevoerd en betwist zij de authenticiteit van de tellijsten van [E] . Uit niets blijkt dat deze documenten waarheidsgetrouw zijn. Eveneens wordt de onafhankelijkheid van [E] in twijfel getrokken nu hij een leverancier is van [eiseres sub 2] . Hetzelfde verweer wordt gevoerd ten aanzien van [G] en diens bevindingen overgelegd als productie 9 bij dagvaarding.
4.De beoordeling
31 december 2017. De hoogte fluctueert door gebruik, slijtage, gebrek en nieuwe inkopen. Zij is daardoor in haar bewijspositie geschaad. Op het moment van klagen was het onmogelijk om nog te achterhalen wat de voorraadpositie was tijdens de overname of in de zomer 2018.
betwist dat FOB Holdingpas in april 2019 kon weten of de