Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
Dexia Nederland B.V.,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee eisers en Dexia Nederland B.V. betreffende effectenleaseovereenkomsten. De eisers, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, hebben Dexia aangeklaagd omdat zij van mening zijn dat Dexia haar zorgplichten heeft geschonden. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 19 november 2020, gevolgd door verschillende akten van beide partijen. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar het tussenvonnis en de argumenten van beide partijen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Dexia de overeenkomsten aan de eisers heeft verzonden en dat de rol van de tussenpersoon, Spaar Select, beperkt was tot het faciliteren van de ondertekening en verzending. De rechter concludeert dat het doorgeven van de ondertekende overeenkomsten door de tussenpersoon niet kan worden aangemerkt als het doorgeven van orders.
Daarnaast heeft de kantonrechter de zorgplichten van Dexia besproken, waaronder de onderzoeksplicht en waarschuwingsplicht. De eisers hebben niet voldoende onderbouwd dat Dexia haar onderzoeksplicht heeft geschonden, maar het staat vast dat Dexia haar waarschuwingsplicht niet is nagekomen. Dit wordt als onrechtmatig handelen beschouwd. De rechter heeft de vordering van de eisers grotendeels afgewezen, maar heeft wel een verklaring voor recht toegewezen dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door haar waarschuwingsplicht niet na te komen. De proceskosten zijn toegewezen aan Dexia.