ECLI:NL:RBOBR:2021:2267

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 april 2021
Publicatiedatum
6 mei 2021
Zaaknummer
369099 / KG ZA 21-183
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over afgifte en verwijdering van bedrijfsvertrouwelijke informatie

In deze zaak, die op 30 april 2021 door de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, hebben vier eiseressen, vertegenwoordigd door advocaten mr. H.G.M. Berendschot en A.R.W. Hooij, een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die als administrateur werkzaam was voor hen. De eiseressen vorderden de afgifte en verwijdering van bedrijfsvertrouwelijke informatie die de gedaagde onder zich had, waaronder digitale en fysieke documenten. De gedaagde had geweigerd om aan eerdere verzoeken van de eiseressen te voldoen, wat leidde tot een conservatoir beslag op zijn gegevensdragers. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde op grond van artikel 7:403 BW verplicht was om de stukken af te geven, ongeacht of deze fysiek of digitaal waren. De rechter stelde vast dat de vertrouwelijkheid van de bedrijfsinformatie niet gewaarborgd was zolang deze zich onder de gedaagde bevond. De vorderingen van de eiseressen werden grotendeels toegewezen, met de verplichting voor de gedaagde om binnen twee weken na betekening van het vonnis de gevraagde informatie af te geven en te verwijderen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de bevelen voldeed. In reconventie vorderde de gedaagde onder andere de opheffing van het conservatoir beslag, maar deze vorderingen werden afgewezen. De rechter oordeelde dat de gedaagde in het ongelijk was gesteld en veroordeelde hem in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/369099 / KG ZA 21-183
Vonnis in kort geding van 30 april 2021
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats]
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 4],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. H.G.M. Berendschot en A.R.W. Hooij te Rotterdam,
tegen
[gedaagde], tevens handelend onder de naam
[bedrijf]
kantoor houdende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. A.P. van Knippenbergh te Best.
Partijen zullen hierna [eisers] . en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de (niet betekende) dagvaarding gedateerd 24 maart 2021 met zes producties
  • het e-mailbericht van 24 maart 2021 van de zijde van [eisers] . met producties 7 t/m 10
  • de e-mailberichten van 24 maart 2021 van de zijde van [gedaagde] met producties A, B, C en D
  • de mondelinge behandeling die plaats vond op 25 maart 2021 te 15.00 uur, vanwege de maatregelen in verband met Covid-19 door middel van een verbinding via Skype
  • de pleitnota van [eisers] .
  • de pleitnota van [gedaagde]
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling via Skype op 25 maart 2021 te 20.00 uur
  • op verzoek van partijen is de zaak (na de voortgezette mondelinge behandeling) aangehouden tot 30 maart 2021 teneinde nader te onderzoeken of zij tot een minnelijke regeling konden komen
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling via Skype op 30 maart 2021 te 14.00 uur
  • de bij gelegenheid van die mondelinge behandeling per mail ingediende eis in reconventie.
1.2.
Aan het eind van de mondelinge behandeling op 30 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter eerst [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om binnen een week een aanvullende conclusie van eis in reconventie in te dienen en vervolgens [eisers] . om binnen een week daarop schriftelijk te reageren.
De aanvullende conclusie van eis in reconventie met bijlage is ontvangen per e-mailbericht van 6 april 2021.
De (fysieke) conclusie van antwoord in reconventie met productie 11 is op 15 april 2021 ontvangen.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat daarna binnen twee weken vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] drijft een eenmanszaak waarbij hij in opdracht van bedrijven administratieve dienstverlening en advisering verricht.
In opdracht van [eisers] . verricht(te) [gedaagde] als ‘zzp’er’ sinds 2009 verschillende administratieve en boekhoudkundige werkzaamheden ten behoeve van [eisers] . en aan hen gelieerde ondernemingen waaronder belastingaangiften en betalingen.
2.2.
[gedaagde] voert zijn werkzaamheden grotendeels uit op zijn privé laptop, privéserver en/of privé pc. Van de data van [eisers] . heeft [gedaagde] een backup op twee externe harde schijven geplaatst.
2.3.
In juni 2020 hebben [eisers] . – in het kader van een nieuw beveiligingsbeleid binnen [eisers] . – aan [gedaagde] verzocht de data van [eisers] . op een server in Zwitserland te plaatsen en de data van [eisers] . die [gedaagde] op zijn privé- laptop/pc had staan te vernietigen.
Op 17 juni 2020 heeft dhr. [A] advocaat en adviseur voor [eisers] ., een e-mailbericht aan [gedaagde] gestuurd (productie 2 bij dagvaarding) met – voor zover van belang – de volgende inhoud:
‘(…)
Het informatiebeveiligingsbeleid krijgt steeds meer vorm binnen de groep. Bij CANNA is hiervoor al jaren aandacht. (…)
Mede om deze veiligheidsredenen verwachten wij (lees: aandeelhouders) dat alle personen die binnen de organisatie werkzaam zijn, werken met laptops die zijn ingericht door Smoose en die een beveiligde verbinding maken met onze eigen servers in Zwitserland. (…)
(…)Met gebruikmaking van die inrichting worden gegevens niet op de laptop opgeslagen (data kan dus niet van de laptop of de harde schijf worden gehaald), maar juist centraal en meervoudig opgeslagen, zodat deze niet kan verdwijnen en beveiligd is tegen bijvoorbeeld ransomware.
Hetzelfde geldt voor email. (…)
Je hebt aangegeven dat je al 18 jaar op dezelfde manier werkt en niet van zin bent het hierboven genoemde beleid te willen volgen. Ik vraag je hierbij dit te heroverwegen. (…)
Hoe dan ook moeten alle bedrijfsgegevens en bedrijfsgeheimen van de ondernemingen van [B] en [C] ( [eiser sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 4] ,
vrzr) worden opgeslagen op de servers in Zwitserland. Dit staat los van de vraag of jij conform beleid wil gaan werken. (…).
(…)’
2.4.
Op 28 juni 2020 schijft [gedaagde] in reactie op bovenstaand e-mailbericht – voor zover van belang – het volgende (productie 7 van [eisers] .):
‘(…)
(…). Dat ik begrip heb wil niet zeggen dat ik bestanden/directories die betrekking hebben op Canna en die op mijn laptop staan kopieer naar de server in Zwitserland. Aangezien het mijn laptop is kan ik zelf bepalen hoe ik informatie op mijn laptop opsla in Canna-directories. Hierin staan verspreid ook vele bestanden die ik nooit op een bedrijfsnetwerk zou hebben opgeslagen en dus strikt privé zijn en dus niet voor derden bestemd zijn. Deze eruit filteren is zeer tijdrovend en dus uitermate kostbaar. Even kopiëren naar de Zwitserse server is dus niet aan de orde.
(…)
Ik zal een van de komende weken een afspraak maken met [D] en ruime uitleg vragen over de werking van de laptop. Beveiliging, autorisaties van de server etc.
(…)’
2.5.
Op 3 februari 2021 stuurt [E] namens [eisers] . een e-mailbericht naar [gedaagde] (productie 8 van [eisers] .) met – voor zover van belang – de volgende inhoud:
‘(…)
Ik had begrepen dat je contact met [D] zou opzoeken voor wat betreft het informatiebeveilingsbeleid van [eiser sub 1] en het vragen van een ruime uitleg over de werking van de laptop, beveiliging, autorisaties van de server etc. Het lijkt mij handiger dat we dit in stappen doen en beginnen bij het begin, namelijk het opslaan van de data die betrekking hebben op de ondernemingen van [B] en [C] op de [eiser sub 1] schijf.
(…)
Mocht je er niet aan uitkomen dan is een andere optie dat wij een externe harde schijf bij je langs brengen om zodoende de data daarop te kopiëren. (…)
(…)’
2.6.
Op 1 maart 2021 stuurt [C] (“van” [eiser sub 1] ,
vrzr) een e-mailbericht aan [gedaagde] (productie 3 bij dagvaarding) met – voor zover van belang – de volgende inhoud:
‘(…)
Mede gezien het informatiebeveiligingsbeleid is het ontoelaatbaar dat jij nog over onze gegevens beschikt die alleen op jouw laptop, privéserver of pc staan die nergens anders beschikbaar zijn. (…) Dat is voor ons niet acceptabel en ik hoef niet uit te leggen dat de schade die hierdoor kan ontstaan enorm kan zijn. (…) Het is dan ook onbegrijpelijk dat je, ondanks eerdere verzoeken daartoe, hier nog niet aan hebt meegewerkt.
Namens alle hiervoor bedoelde vennootschappen verzoek ik jou dan ook – maar nu voor de laatste keer – om de volgende aanwijzingen op te volgen.
(…)’
2.7.
Op 1 maart 2021 reageert [gedaagde] per mail op bovenstaand e-mailbericht van [C] met (enkel) de mededeling dat hij niet aan het verzoek zal voldoen (productie 4 bij dagvaarding).
2.8.
Bij brief van 16 maart 2021 (productie 5 bij dagvaarding) aan [gedaagde] heeft mr. P.H.L.M. Kuypers, kantoorgenoot van mr. Berendschot en mr. Hooij, namens [eisers] . medegedeeld dat zij de overeenkomsten van opdracht ontbinden wegens tekortkoming in de nakoming van de op [gedaagde] rustende verplichtingen uit hoofde van deze opdrachten en dat zij [gedaagde] aansprakelijk houden voor geleden en nog te lijden schade. In de brief wordt [gedaagde] tevens verzocht alle digitale en fysieke stukken (kopieën en originelen) aan [eisers] . te doen toekomen.
2.9.
Bij brief van 22 maart 2021 (productie 6 bij dagvaarding) heeft mr. Van Knippenbergh namens [gedaagde] op bovenstaande brief van [eisers] . gereageerd met de mededeling – kort samengevat – dat [gedaagde] bereid is onder bepaalde voorwaarden te voldoen aan het verzoek van [eisers] . om zakelijke e-mails en data aan hen te verstrekken.
2.10.
Bij verzoekschrift van 18 maart 2021 hebben [eisers] . aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank verlof gevraagd tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte van de in punt 11 van het verzoekschrift genoemde Stukken (fysiek en digitaal) en tot het benoemen van een gerechtelijk bewaarder van de in beslag te nemen digitale stukken. Na de advocaten van [eisers] . te hebben gehoord heeft de voorzieningenrechter bij beschikking van 22 maart 2021 het verzoek tot het leggen van beslag toegestaan onder de in de beschikking genoemde voorwaarden alsook de verzochte gerechtelijke bewaring toegestaan (zaak-/rekestnummer: C/01/369048 / BP RK 21-147).
2.11.
[eisers] . is op 25 maart 2021 over gegaan tot het leggen van conservatoir beslag. Tijdens de beslaglegging heeft de instrumenterend deurwaarder telefonisch contact opgenomen met de voorzieningenrechter en aan de voorzieningenrechter gevraagd (aanvullend) mondeling verlof te verlenen om alle data op fysieke gegevensdragers en in de ‘cloud’ (zoals maildiensten) integraal te kopiëren en deze ongefilterd te plaatsen op door de gerechtelijk bewaarder meegenomen gegevensdragers en deze in bewaring te nemen. Het betreft een zogenaamde forensische kopie waarbij de data één op één worden gekopieerd.
De voorzieningenrechter heeft mondeling verlof verleend op voorwaarde dat er geen selectie of uitfiltering gemaakt word van deze data totdat in kort geding nader is beslist.
2.12.
Van het conservatoir beslag heeft de beslagleggend deurwaarder op 25 maart 2021 een proces-verbaal opgemaakt (overgelegd door [gedaagde] als bijlage bij de aanvullende eis in reconventie). Uit het proces-verbaal blijkt van welke gegevensdragers een forensisch kopie is gemaakt en welke roerende zaken in beslag zijn genomen en in bewaring zijn gegeven, te weten:
  • een harde schijf met daarop een forensische kopie van de backup,
  • een harde schijf me daarop een forensische kopie van de mail en
  • een harde schijf met daarop een forensische kopie van de USB stick en de data van HP, alsmede diverse (in het proces-verbaal genoemde) fysieke bescheiden.
In het proces-verbaal is voorts genoteerd dat [gedaagde] de volgende roerende zaken vrijwillig heeft afgestaan:
een USB stick met data
Envelop met sleutels
Envelop met bankpassen
De deurwaarder verklaart deze zaken op verzoek van [eisers] . aan hen te zullen afgegeven.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eisers] . hebben in de pleitaantekeningen hun vorderingen aangevuld en vorderen thans samengevat -:
I [gedaagde] te bevelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte aan [eisers] . en tot verwijdering van bedrijfsvertrouwelijke informatie, al dan niet digitaal, e-mails en andere correspondentie dan wel persoonlijke informatie van medewerkers en/of bestuurders van [eisers] . en/of aan haar gelieerde ondernemingen (hierna: de Stukken), met uitzondering van de e-mails die [gedaagde] thans onder zich houdt of waarover hij de controle heeft, en om alle locaties te benoemen waar hij een kopie van de Stukken houdt, mede inhoudend dat [gedaagde] alle nodige medewerking verleent tot het verschaffen van de toegang tot de Stukken, waaronder het verschaffen aan de deurwaarder en de ICT-deskundige die de deurwaarder zal ondersteunen van eventuele noodzakelijke gebruikersnamen, wachtwoorden of andere beveiligingscodes, zodanig dat [eisers] . weer onvoorwaardelijke toegang hebben tot hun administratie en financiële gegevens, althans om alles te doen en niets na te laten teneinde [eisers] . in staat te stellen zelf de feitelijke macht over de Stukken te doen verkrijgen;
II [gedaagde] te bevelen om:
Binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte aan [eisers] . en tot verwijdering van alle e-mails met betrekking tot [eisers] . en/of aan hen gelieerde ondernemingen die [gedaagde] thans onder zich houdt of waarover hij de controle heeft, en tot het benoemen van alle locaties waar hij een kopie van de Stukken aanhoudt, mede inhoudende dat [gedaagde] alle nodige medewerking verleent tot het verschaffen van de toegang tot de e-mails, waaronder het verschaffen aan de deurwaarder en de ICT-deskundige die de deurwaarder zal ondersteunen van eventuele noodzakelijke gebruikersnamen, wachtwoorden of ander beveiligingscodes, zodanig dat [eisers] . weer onvoorwaardelijke toegang hebben tot de op hen betrekking hebbende e-mails, althans om alles te doen en niets na te laten teneinde [eisers] . in staat te stellen zelf de feitelijke macht over de e-mails te doen verkrijgen, met inachtneming van hiernavolgend II.b;
Binnen 48 uur na betekening van het vonnis toe te staan dat een onafhankelijke ICT-deskundige, namelijk DigiJuris B.V. te Amersfoort, de zakelijke e-mails die zich in de Stukken bevinden in samenspraak met [gedaagde] te filteren, met gebruik making van zoektermen, en wel zodanig dat zich onder de e-mails die zich in de Stukken bevinden geen e-mails meer bevinden die betrekking hebben op derden;
III. [gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte aan [eisers] . van de [naam] -Laptop en van de overige [naam] -zaken;
IV. [gedaagde] te bevelen het onder zich houden van Stukken op welke wijze dan ook en al dan niet door het inschakelen van derden te staken en gestaakt te houden;
V. [gedaagde] te bevelen de vertrouwelijkheid van de Stukken (waaronder de e-mails) en de overige [naam] -zaken te garanderen door zich te onthouden van iedere mededeling aan derden (waaronder de werknemers van [eisers] .) over de ondernemingen, de bedrijfsvoering van [eisers] . alsmede hun (feitelijke) bestuurders en werknemers, waaronder maar niet beperkt tot mededelingen ten aanzien van afnemers en leveranciers van [eisers] .;
VI. te bepalen dat bij gehele of gedeeltelijke niet naleving van één of meer van de onder I tot en met V gevorderde bevelen/veroordelingen [gedaagde] een dwangsom verbeurt van
€ 5.000,- per keer of per dag(deel), tot een maximum van € 250.000,-;
VII. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, en van de beslaglegging, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis;
VIII. te bepalen dat deze kortgedingprocedure heeft te gelden als het instellen van de eis in de hoofdzaak als bedoeld in het beslagverlof van 22 maart 2021.
3.2.
Aan bovenstaande vorderingen hebben [eisers] . – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
Op grond van artikel 7:401 BW en artikel 7:412 BW is [gedaagde] als opdrachtnemer verplicht om bij het einde van de overeenkomst tot afgifte aan (opdrachtgever) [eisers] . van de Stukken die hij onder zich heeft gekregen in verband met de opdracht. Het gaat om de (financiële) administratie van de vennootschappen, zowel fysieke stukken als e-mailberichten die grotendeels vertrouwelijk zijn omdat deze bedrijfsgeheimen of anderszins uiterst vertrouwelijke gegevens bevatten.
Ook na beëindiging van de overeenkomst en na de beslaglegging heeft [gedaagde] nog de beschikking over deze Stukken omdat deze zich bevinden op verschillende gegevensdragers die hij onder zich heeft zoals de privé laptop en twee externe harde schijven.
[eisers] . hebben een (spoedeisend) belang bij afgifte van de Stukken. Zij hebben de Stukken nodig om de jaarrekeningen vast te stellen en/of voor het doen van de aangiften vennootschapsbelasting, waarvan de eerste in april 2021 moet plaatsvinden. Verder gebruiken [eisers] . de Stukken voor het bepalen van (de strategie) rondom eventuele investeringen. Zolang [eisers] . niet over de benodigde documenten beschikken kunnen zij niet aan hun wettelijke verplichtingen (zoals het opstellen van jaarrekeningen) voldoen. Van de vertrouwelijke bedrijfsinformatie is de integriteit en veiligheid niet gewaarborgd zolang deze zich onder [gedaagde] bevindt.
Naast een beroep op artikel 7:401 en 7:412 BW hebben [eisers] . een beroep gedaan op hun recht tot revindicatie als eigenaar van de Stukken (artikel 5:2 BW) en tenslotte hebben [eisers] . de grondslag van de vordering tijdens de mondelinge behandeling nader aangevuld met een beroep op artikel 843a Rv. Tegen deze aanvulling van de grondslag tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Knippenbergh bezwaar gemaakt.
3.3.
[gedaagde] voert verweer hetgeen grotendeels aan de orde komt bij de onderbouwing van zijn vorderingen in reconventie en waarop voor het overige hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde] vordert samengevat -:
[eisers] . te verplichten het conservatoir beslag van 25 maart 2021 op de data zoals op de gegevensdragers gehouden door DigiJuris op te heffen en:
[eisers] . te verplichten de fysieke gegevensdragers zoals gehouden door DigiJuris binnen 48 uur na betekening van dit vonnis aan [gedaagde] te retourneren;
Bovenstaande verplichtingen uit te spreken op straffe van een dwangsom van
€ 20.000,- voor iedere dag dat [eisers] . niet (geheel) aan de veroordeling voldoen met een maximum van € 2.000.000,- en met veroordeling van [eisers] . in de kosten van deze procedure.
4.2.
Aan bovenstaande vorderingen heeft [gedaagde] – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
Het ontbreekt [eisers] . aan spoedeisend belang zodat het conservatoir beslag ten spoedigste dient te worden opgeheven. [gedaagde] heeft namelijk de noodzakelijke stukken voor het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting per mail van 24 maart 2021 aan [eisers] . te beschikking gesteld. Voor het opstellen van de jaarrekening hebben [eisers] . nog ruim de tijd nu de wet bepaalt dat de jaarrekening binnen 12 maanden na afloop van het boekjaar moet worden opgesteld.
Verder bestaat er geen grondslag voor de door [eisers] . gestelde vorderingen waarvoor conservatoir beslag is gelegd. Onder de in artikel 7:412 BW bedoelde teruggave-plicht vallen alleen (fysieke) stukken die betrekking hebben op de opdracht en niet digitale stukken, en al helemaal niet (eveneens in beslag genomen) privé-gegevens en privé-e-mailberichten en correspondentie met andere klanten van [gedaagde] .
[gedaagde] is als opdrachtnemer bevoegd een eigen kopie te behouden van stukken van [eisers] . en er bestaat geen enkele wettelijke grondslag voor het verwijderen van elektronische data.
Artikel 5:2 BW ziet op revindicatie door eigenaar van stoffelijke objecten. Het eigendomsrecht kan geen betrekking hebben op digitale data en [eisers] . kan in dat verband dan ook geen rechtsgeldig beroep doen op revindicatie.
4.3.
[eisers] . voeren verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
De vorderingen van [eisers] . strekken er toe [gedaagde] te veroordelen tot afgifte aan [eisers] . en verwijdering van alle door [eisers] . genoemde fysieke en digitale stukken.
De stelling van [gedaagde] dat [eisers] . geen spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen treft geen doel. [eisers] . hebben het spoedeisend belang aan hun zijde genoegzaam onderbouwd door te stellen dat zij de stukken nodig hebben voor hun bedrijfsvoering en dat zij er daarnaast geen vertrouwen (meer) in hebben dat de vertrouwelijkheid van de Stukken zolang deze zich onder [gedaagde] bevinden gewaarborgd is. Of deze argumenten moeten leiden tot toewijzing van de vorderingen is een vraag die hierna aan de orde komt.
5.2.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en [eisers] . kwalificeert als een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW. [eisers] . hebben de overeenkomst met [gedaagde] bij brief van 16 maart 2021 op grond van art. 6:265 BW ontbonden.
5.3.
Uit artikel 7:403 lid 2 BW volgt de verplichting van de opdrachtnemer om af te dragen of af te geven wat hij uit hoofde van de overeenkomst van opdracht voor de opdrachtgever onder zich heeft. Dit kan gaan om zaken, documenten en om elektronische bestanden. De afgifteverplichting betreft uiteraard materiaal dat de opdrachtnemer heeft aangenomen van de opdrachtgever ten behoeve van de opdracht maar kan ook materialen omvatten die de opdrachtnemer zelf heeft samengesteld teneinde de opdracht te kunnen uitvoeren (zie: [F] / [G] 7-IV 2018/115).
Aan artikel 7:403 lid 2 BW kunnen [eisers] . dan ook de rechtsgrond ontlenen om afgifte te vorderen van de Stukken die [gedaagde] onder zich heeft in het kader van de uitoefening van de overeenkomst van opdracht ten behoeve van [eisers] . waaronder begrepen de door hem in het kader van de uitoefening van de overeenkomst van opdracht verzonden (zakelijke) e-mailberichten. De stelling van [gedaagde] dat onder de afgifteplicht van de opdrachtnemer slechts fysieke stukken vallen volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet uit bovenstaande wettelijke bepaling en wordt dan ook verworpen.
5.4.
Na de beslaglegging door [eisers] . onder [gedaagde] , ligt een kopie van alle door [eisers] . bedoelde Stukken bij de gerechtelijk bewaarder. Het belang dat [eisers] . thans heeft bij afgifte door [gedaagde] van de Stukken die hij onder zich heeft en bij verwijdering van alle Stukken van de gegevensdragers van [gedaagde] is volgens [eisers] . onder andere gelegen in de vertrouwelijkheid van de Stukken.
5.5.
Uit de door [eisers] . in dit kort geding overgelegde e-mailcorrespondentie tussen [eisers] . en [gedaagde] blijkt dat [eisers] ., met het oog op het door hun gevoerde data- beveiligingsbeleid vanaf 2020 hebben gepoogd [gedaagde] ertoe te bewegen de Stukken die hij onder zich hield op een server in Zwitserland te (laten) plaatsen en de data van [eisers] . van zijn privé- laptop/pc te verwijderen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben [eisers] . met hun stelling dat zij de vertrouwelijkheid van hun bedrijfsgegevens wensen te waarborgen voldoende onderbouwd dat zij er belang bij hebben dat [gedaagde] de Stukken die hij thans onder zich heeft verwijdert. [gedaagde] is – in de afgelopen jaren waarin hij werkzaam was als opdrachtnemer van [eisers] . – in voldoende mate in de gelegenheid gesteld om aan redelijke verzoeken om de data veilig te stellen mee te werken. Op grond van artikel 7:402 lid 1 BW was [gedaagde] als opdrachtnemer gehouden gevolg te geven aan tijdig verleende en verantwoorde aanwijzingen omtrent de uitvoering van de opdracht. [gedaagde] heeft echter telkens geweigerd aan dit (meermaals gedane) verzoek van zijn (toenmalig) opdrachtgever gevolg te geven terwijl niet gesteld of gebleken is dat hij hiervoor een redelijke grond had.
De weigering van [gedaagde] om mee te werken aan het veilig stellen van de (vertrouwelijke) bedrijfsgegevens komt voor zijn rekening en risico.
5.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat zich in de door [eisers] . genoemde Stukken (vertrouwelijke) bedrijfsgegevens bevatten. [gedaagde] heeft gesteld dat de formulering in de dagvaarding met betrekking tot de door [eisers] . genoemde ‘Stukken’ te zeer is opgerekt. De voorzieningenrechter volgt [gedaagde] hier niet in. Voor zover [gedaagde] ook werkzaamheden heeft verricht voor dochtervennootschappen van [eisers] . kunnen de gegevens die hij ten behoeve van deze werkzaamheden onder zich houdt ook vertrouwelijke bedrijfsinformatie van aan [eisers] . gelieerde bedrijven, dan wel persoonlijke informatie van medewerkers en/of bestuurders van [eisers] . bevatten, evenals de door [eisers] . genoemde e-mails.
5.7.
[gedaagde] stelt terecht dat de afgifte aan [eisers] . en verwijdering van de door [eisers] . bedoelde Stukken geen betrekking kan hebben op e-mailberichten met een privé karakter.
In dat verband hebben [eisers] . hun vordering aangevuld in die zin dat zij aan de voorzieningenrechter hebben verzocht in het vonnis opgave te doen van zoektermen aan de hand waarvan de zakelijke en de privé e-mailberichten worden gefilterd.
De voorzieningenrechter zal de lijst van zoektermen als uitgangspunt nemen zoals die aan de orde is gekomen tijdens de tweede mondelinge behandeling in dit kort geding. Partijen waren het in grote lijnen eens over de op die lijst vermelde zoektermen. In de hierna uit te spreken veroordeling zal worden bepaald dat het filteren van de e-mailberichten dient plaats te vinden aan de hand van de lijst met zoektermen die aan dit vonnis zal worden gehecht, en met inachtneming van de door beide partijen geplaatste kanttekeningen op de lijst achter de volgende zoektermen: [C] , [H] , [I] , [J] , [K] en [L] .
Het bezwaar van [gedaagde] dat het tijdrovend zal zijn om de zakelijke e-mailcorrespondentie te filteren van de privé e-mailcorrespondentie is een omstandigheid die voor risico van [gedaagde] dient te komen omdat [gedaagde] ervoor heeft gekozen zijn privé laptop te gebruiken voor zowel zakelijke als privé emailcorrespondentie naar (een) medewerker(s) binnen [eisers] ..
5.8.
Tegen de vordering tot verwijdering van de Stukken heeft [gedaagde] voorts aangevoerd dat hij als administrateur een zelfstandig recht en belang heeft om deze Stukken onder zich te houden voor eventuele aansprakelijkheden of fiscale verantwoordingsverplichtingen. Hier staat tegenover dat [eisers] . er begrijpelijkerwijs geen vertrouwen in hebben dat de vertrouwelijkheid van de Stukken bij [gedaagde] gewaarborgd is. [eisers] . hebben dit gebrek aan vertrouwen gemotiveerd door te wijzen op de omstandigheid dat [gedaagde] vanaf vorig jaar om onduidelijke redenen halsstarrig is blijven weigeren mee te werken aan het veilig stellen van de Stukken en op de omstandigheid dat [gedaagde] thans niet meer als opdrachtnemer werkzaam is voor [eisers] ..
Het belang van [eisers] . bij bescherming van haar bedrijfsgegevens weegt naar het oordeel van de voorzieningenrechter zwaarder dan het belang van [gedaagde] om de Stukken onder zich te houden. Met de veroordeling tot het verwijderen van de Stukken, wordt [gedaagde] vooralsnog niet in zijn belang geschaad omdat de deurwaarder in het kader van de in beslagneming een kopie heeft gemaakt van alle Stukken waarna deze kopieën in bewaring zijn genomen door Digi Juris.
Dat zich onder de in beslag genomen kopieën ook privé e-mailberichten van [gedaagde] bevinden is niet wenselijk maar geen omstandigheid die binnen het kader van deze kort-gedingprocedure dient te worden opgelost. De voorzieningenrechter gaat er namelijk van uit dat alle gekopieerde Stukken, zowel de (vertrouwelijke) zakelijke Stukken als de privé-stukken van [gedaagde] bij de gerechtelijk bewaarder in goede handen zijn en dat partijen zonder instemming van de ander geen kennis zullen kunnen nemen van de inhoud van die Stukken. In die zin hoeft [gedaagde] dan ook niet te vrezen dat privé e-mailberichten in handen van [eisers] . terecht zullen komen.
5.9.
Met inachtneming van bovenstaande overwegingen wordt als volgt geoordeeld ten aanzien van de vorderingen van [eisers] ..
De vorderingen onder I en II worden toegewezen.
[gedaagde] wordt veroordeeld om alle Stukken van [eisers] . die hij onder zich houdt te verwijderen.
Voor wat betreft de vordering onder II a die betrekking heeft op de e-mailberichten kan [gedaagde] gebruik maken van de aan dit vonnis gehechte lijst met zoektermen. De voorzieningenrechter wijst de beslagleggend deurwaarder aan als onafhankelijk persoon die zal worden verzocht te controleren of [gedaagde] daadwerkelijk alle Stukken heeft verwijderd.
De aanvulling van de vordering die ertoe strekt [gedaagde] te veroordelen om alle locaties te benoemen waar hij een kopie van de Stukken aanhoudt wordt afgewezen omdat vooralsnog niet aannemelijk is dat [gedaagde] Stukken elders bewaart dan op zijn privé-computer en op de twee externe harde schijven. Dat bleek dat er aanvullende kopieën van de Stukken in de ‘Cloud’ zijn opgeslagen is onvoldoende aanleiding voor de aanname dat [gedaagde] (bewust) kopieën van Stukken op andere locaties aanhoudt.
Ten aanzien van de door [eisers] . in de vordering onder III genoemde ‘ [naam] -zaken’ hebben partijen in deze kort gedingprocedure geen debat gevoerd, zodat de voorzieningenrechter aanneemt dat tussen partijen niet in geschil is op welke (roerende) zaken deze vordering betrekking heeft. De vordering onder III wordt dan ook toegewezen voor zover [gedaagde] nog ‘ [naam] -zaken’onder zich heeft die niet reeds aan de deurwaarder zijn afgestaan (zie proces-verbaal van 25 maart 2021) en met uitzondering van de [naam] -laptop aangezien [gedaagde] daarvan heeft betwist dat hij deze onder zich heeft en zulks dus niet vast staat.
De vordering onder IV wordt afgewezen omdat hieraan met de veroordeling van [gedaagde] om de Stukken te verwijderen reeds is voldaan.
Ten aanzien van de vordering onder V inhoudende te bepalen dat [gedaagde] als (voormalig) opdrachtnemer geen mededelingen mag doen aan derden over de ondernemingen, de bedrijfsvoering van [eisers] . en hun bestuurders en werknemers heeft [gedaagde] gesteld dat hij niet voornemens is enige vertrouwelijkheid te schenden. [eisers] . wordt niettemin geacht voldoende belang te hebben bij toewijzing van deze vordering.
Het verweer dat [gedaagde] heeft gevoerd tegen de gevorderde dwangsommen wordt verworpen. De enkele verwijzing door [gedaagde] naar de brief van 18 maart 2021 waarin hij zijn medewerking toezegt biedt voorshands onvoldoende zekerheid dat hij ook daadwerkelijk zal voldoen aan de hierna uit te spreken veroordelingen. De hoogte van de gevorderde dwangsommen zal gematigd worden als hierna bepaald.
5.10.
De vordering te bepalen dat deze kort gedingprocedure heeft te gelden als de ingevolge het beslagverlof in te stellen eis in de hoofdzaak wordt afgewezen aangezien zulks ter bepaling van de beslaglegger zelf is.
5.11.
Nu [gedaagde] grotendeels in het ongelijk is gesteld wordt hij veroordeeld in de proceskosten. [eisers] . hebben tevens gevorderd [gedaagde] te veroordelen in de beslagkosten. Omdat [eisers] . geen vorderingen hebben ingesteld die zien op inzage en/of afgifte van in beslag genomen gegevens, zal deze vordering worden afgewezen.
De proceskosten aan de zijde van [eisers] . worden begroot op:
  • griffierecht € 667,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.683,00

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Gelet op de overweging in conventie dat de vertrouwelijkheid van de Stukken met bedrijfsinformatie van [eisers] . niet gewaarborgd is zolang deze Stukken zich onder [gedaagde] bevinden en nu [gedaagde] in conventie wordt veroordeeld om alle in zijn bezit zijnde Stukken af te geven en te verwijderen, dienen de vorderingen in reconventie om [eisers] . te verplichten het conservatoir beslag op te heffen en de fysieke gegevensdragers aan [gedaagde] te retourneren, te worden afgewezen.
6.2.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten in reconventie die aan de zijde van [eisers] . worden begroot op € 1.016,- aan salaris gemachtigde.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In conventie:
7.1.
beveelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte aan [eisers] ., van de al dan niet digitale bedrijfsvertrouwelijke informatie van/over [eisers] ., met uitzondering van de e-mails die [gedaagde] thans onder zich houdt of waarover hij de controle heeft, en beveelt [gedaagde] alle nodige medewerking te verlenen tot het verschaffen van de toegang tot de Stukken, waaronder het verschaffen aan de deurwaarder en de ICT-deskundige die de deurwaarder zal ondersteunen van eventuele noodzakelijke gebruikersnamen, wachtwoorden of andere beveiligingscodes, zodanig dat [eisers] . weer onvoorwaardelijke toegang hebben tot hun administratie en financiële gegevens,
7.2.
beveelt [gedaagde] na afgifte de in 7.1. bedoelde (digitale) Stukken van zijn privé-gegevensdragers binnen twee weken na de genoemde afgifte te verwijderen;
7.3.
beveelt [gedaagde] om:
binnen vier weken na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte aan [eisers] . en tot verwijdering van alle e-mails met betrekking tot [eisers] . die [gedaagde] thans onder zich houdt of waarover hij de controle heeft, en beveelt [gedaagde] om alle nodige medewerking te verlenen tot het verschaffen van de toegang tot de e-mails, waaronder het verschaffen aan de deurwaarder en de ICT-deskundige die de deurwaarder zal ondersteunen van eventuele noodzakelijke gebruikersnamen, wachtwoorden of ander beveiligingscodes, zodanig dat [eisers] . weer onvoorwaardelijke toegang hebben tot de op hen betrekking hebbende e-mails, met inachtneming van hiernavolgend punt b en c;
binnen vier weken na betekening van het vonnis de e-mails die zich in de Stukken bevinden te filteren, met gebruik making van de aan dit vonnis gehechte lijst van zoektermen, en wel zodanig dat zich onder de e-mails die zich in de Stukken bevinden geen privé e-mails, dan wel e-mails die betrekking hebben op derden meer bevinden;
beveelt [gedaagde] binnen vijf weken na betekening van het vonnis toe te staan dat een onafhankelijke ICT-deskundige, namelijk DigiJuris B.V. te Amersfoort, de door [gedaagde] gefilterde privé-Stukken naziet,
7.4.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte aan [eisers] . van (roerende) [naam] -zaken, voor zover die niet reeds bij de beslaglegging op 25 maart 2021 aan de deurwaarder zijn afgestaan,
7.5.
beveelt [gedaagde] de vertrouwelijkheid van de Stukken (waaronder de e-mails) en de overige [naam] -zaken te garanderen door zich te onthouden van iedere mededeling aan derden (waaronder de werknemers van [eisers] .) over de ondernemingen, de bedrijfsvoering van [eisers] . alsmede hun (feitelijke) bestuurders en werknemers, waaronder maar niet beperkt tot mededelingen ten aanzien van afnemers en leveranciers van [eisers] .,
7.6.
bepaalt dat bij gehele of gedeeltelijke niet naleving van één of meer van de onder 7.1. tot en met 7.5. gevorderde bevelen/veroordelingen [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 1.000,- per keer of per dag, tot een maximum van € 100.000,-,
7.7.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure en in de beslagkosten, tot op heden begroot op in totaal € 1.683,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis,
7.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
7.9.
wijst af het meer of anders gevorderde,
In reconventie:
7.10.
wijst de vorderingen af,
7.11.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van in reconventie, tot op heden begroot op
€ 1.106,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis,
7.12.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2021.