ECLI:NL:RBOBR:2021:2238
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Doodslag door opzettelijk toebrengen van dodelijk letsel tijdens vechtpartij
Op 6 mei 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van doodslag. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 16 februari 2020 in Eindhoven, waar de verdachte het slachtoffer, [slachtoffer], opzettelijk van het leven heeft beroofd door hem met kracht tegen het hoofd te trappen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, na een vechtpartij, het slachtoffer op de grond lag en hem vervolgens met geschoeide voet op het hoofd heeft gestampt. Dit geweld leidde tot dodelijk letsel, wat door de rechtbank als voorwaardelijk opzet op de dood werd gekwalificeerd. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte zozeer gericht waren op het toebrengen van dodelijk letsel, dat hij de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer willens en wetens heeft aanvaard. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar, met aftrek van voorarrest, en moest een schadevergoeding betalen aan de nabestaanden van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld, waarbij materiële schadevergoeding werd toegewezen, maar immateriële schadevergoeding voor affectieschade werd afgewezen, omdat niet voldaan was aan de wettelijke vereisten.