In deze zaak vorderden eisers compensatie van Ryanair DAC voor een geannuleerde vlucht van Marrakesh naar Eindhoven. De eisers, vertegenwoordigd door Probe ASP h.o.d.n. Aviclaim, stelden dat de annulering niet te wijten was aan buitengewone omstandigheden, zoals gedefinieerd in de Europese Verordening 261/2004. De luchtvaartmaatschappij voerde aan dat de annulering het gevolg was van een staking van de Franse luchtverkeersleiding, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid vormde. De kantonrechter in Eindhoven oordeelde echter dat Ryanair niet voldoende bewijs had geleverd dat de annulering noodzakelijk was door de staking. De rechter stelde vast dat de eisers recht hadden op compensatie van € 400 per passagier, wat resulteerde in een totale vordering van € 800. Daarnaast vorderden de eisers € 325 aan additionele kosten, maar deze werden afgewezen omdat de onderbouwing onvoldoende was. De rechter kende ook wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten toe aan de eisers. De proceskosten werden voor rekening van Ryanair gesteld, aangezien zij als de in het ongelijk gestelde partij werden beschouwd. De beschikking werd uitgesproken op 4 maart 2021.