ECLI:NL:RBOBR:2021:10

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
5 januari 2021
Zaaknummer
8184062 CV EXPL 19-11087
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na annulering van vlucht en informatieplicht luchtvaartmaatschappij

In deze zaak vorderen eisers, die een vlucht hadden geboekt van Eindhoven naar Faro, een schadevergoeding van € 367,71 na de annulering van hun vlucht FR7412 op 23 juli 2018. Eisers stellen dat zij recht hebben op deze vergoeding op basis van Verordening 261/2004, omdat zij door de luchtvaartmaatschappij, Ryanair, niet adequaat zijn geïnformeerd over alternatieve vluchtmogelijkheden. De eisers hebben zelf vervangend vervoer moeten regelen, wat extra kosten met zich meebracht. Ryanair betwist de vordering en stelt dat zij tijdig heeft geïnformeerd over de annulering en de opties voor restitutie of omboeking. De kantonrechter oordeelt dat Ryanair niet heeft voldaan aan haar informatieplicht, zoals vereist door de Europese regelgeving. De rechter wijst de vordering van eisers toe, omdat Ryanair niet voldoende heeft aangetoond dat zij de passagiers adequaat heeft geïnformeerd over de beschikbare alternatieve vluchten. De rechter veroordeelt Ryanair tot betaling van de gevorderde schadevergoeding, evenals de proceskosten en wettelijke rente.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer : 8184062
Rolnummer : 19-11087
Uitspraak : 14 januari 2021
Beschikking op grond van Verordening (EG) nr. 861/2007, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2421
in de zaak van:

1.[eiseres] ,

2. [eiser],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. M.J.R. Hannink,
t e g e n :
de vennootschap naar buitenlands recht
Ryanair DAC,
gevestigd te Swords, Co. Dublin, Ierland,
verweerster,
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Dit blijkt uit het volgende:
het vorderingsformulier A van de verordening (EG) nr. 861/2007 met producties;
het verweerschrift met producties;
de conclusie van repliek met producties;
e conclusie van dupliek met producties;
en akte uitlating producties van de zijde van eisers.
1.2.
Tot slot is een datum voor beschikking bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staat, voor zover voor de beoordeling van belang, het volgende vast.
Eisers hadden een vlucht geboekt voor 23 juli 2018 om 11.00 uur met vluchtnummer FR7412 van Eindhoven Airport naar Faro Airport (Portugal).
Vlucht FR7412 is geannuleerd.

3.Het geschil

3.1.
Eisers stellen het volgende. Aangezien vlucht FR7412 is geannuleerd, hebben zij op grond van Verordening 261/2004 (hierna de Verordening) en het Verdrag van Montréal recht op vergoeding van de als gevolg van de annulering gemaakte additionele kosten van € 367,71. Als gevolg van de annulering waren eisers genoodzaakt zelf vervangend vervoer te regelen, omdat door verweerster geen adequaat vervangend vervoer werd aangeboden. Eisers zijn uiteindelijk op 25 juli 2018 om 16:35 uur (lokale tijd) vanuit Rotterdam Airport met vlucht HV5203 naar Faro vertrokken en daar om 18:16 uur lokale tijd aangekomen. De tickets voor deze vervangende vlucht kostten € 760,00. Verminderd met het door verweerster gerestitueerde bedrag van € 392,29 leidt dat tot een vordering van € 367,71.
3.2.
Op grond van het voorgaande vorderen eisers betaling van een hoofdsom van € 367,71, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten en de nakosten, alles te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3.
Verweerster voert, samengevat, het volgende verweer.
Eisers zijn tijdig door haar geïnformeerd over de annulering van de vlucht en de te ondernemen stappen. Zij konden een keuze maken tussen het omboeken naar een alternatieve vlucht of restitutie van de reissom. Eisers hebben de keuze gemaakt om restitutie te ontvangen. Deze restitutie is door verweerster direct verwerkt en betaald. Eisers hebben de vervoersovereenkomst beëindigd waardoor de kosten van de alternatieve tickets voor hun rekening en risico komen. Er waren voldoende mogelijkheden voor een alternatieve vlucht, namelijk de vluchten FR7412 op respectievelijk 24 en 25 juli 2018. Dat eisers ervoor hebben gekozen om zelf alternatieve tickets te boeken bij [A] voor een vlucht op 25 juli 2018 was daarom niet noodzakelijk en dient volledig voor hun rekening en risico te komen.
Voor zover dit verweer niet wordt gevolgd, wijst verweerster erop dat zij op grond van artikel 15.2 van haar algemene voorwaarden niet is gehouden om de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten van eisers te voldoen. Op grond van dit artikel geldt dat vorderingen die voortvloeien uit de vervoersovereenkomst direct bij haar ingediend moeten worden zonder tussenkomst van een derde partij met inachtneming van een termijn van 28 dagen waarbinnen zij op de vordering kan reageren. Na deze 28 dagen kunnen eisers vervolgens een derde inschakelen om de vordering te innen. Omdat eisers van deze mogelijkheid geen gebruik hebben gemaakt, moeten de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten worden afgewezen. Daarnaast heeft verweerster slechts een enkele, automatisch gegenereerde sommatiebrief van de gemachtigde van eisers ontvangen en is een onjuiste staffel voor de buitengerechtelijke incassokosten gehanteerd.
3.4.
Primair verzoekt verweerster daarom de vordering af te wijzen met veroordeling van eisers in de proceskosten en nakosten. Subsidiair dienen bij een toewijzing van de hoofdsom de gevorderde wettelijke rente en de vordering voor (overige) kosten te worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat de vordering binnen het toepassingsbereik van de Europese procedure voor geringe vorderingen valt.
4.2.
Voorts wordt vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van het geschil. Meer specifiek is, gelet op het Rehder-arrest (ECLI:EU:C:2009:439, Hof van Justitie EG/EU, 09-07-2009, C-204/08), de kantonrechter te Eindhoven bevoegd, omdat de overeengekomen plaats van vertrek Eindhoven is.
4.3.1.
Het volgende wordt vooropgesteld.
Ingevolge artikel 5 lid 2 van de Verordening wordt bij een mededeling aan de passagiers dat de vlucht is geannuleerd, door de luchtvaartmaatschappij uitgelegd welk alternatief vervoer er voorhanden is. Ingevolge artikel 5 lid 1, aanhef en sub a, van de Verordening wordt in geval van annulering van de vlucht door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert aan de betrokken passagiers bijstand geboden als bedoeld in artikel 8 van de Verordening. In zijn uitspraak van 29 juli 2019 in de zaak
Rusu/Blue Air(ECLI:EU:C:2019:637) heeft het HvJ EU overwogen (randnummer 55), dat dit recht op bijstand mede het recht omvat om de noodzakelijke gegevens te verkrijgen om een juiste en weloverwogen keuze te kunnen maken, waarbij de uitoefening van dat recht geen enkele verplichting voor de passagier met zich kan meebrengen om zelf actief de informatie in te winnen. Dat betekent, aldus het HvJ EU, dat de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert ertoe is verplicht om de betrokken passagiers volledig te informeren over alle in art. 8 lid 1 voorziene mogelijkheden, zonder dat de betrokken passagiers enige verplichting hebben om zelf actief informatie daaromtrent in te winnen.
4.3.2.
Door verweerster is aangevoerd, dat zij eisers op twee manieren heeft geïnformeerd over de annulering: bij e-mail, verstuurd op 23 juli 2018 om 05:33 uur en bij sms-bericht, verstuurd op 23 juli 2018 om 06:36 uur. Als bewijs daarvan zijn de producties 1 en 2 bij verweerschrift en productie 1 bij dupliek overgelegd.
In het e-mail-bericht wordt de passagiers de keuze geboden tussen twee mogelijkheden: teruggave van de ticketprijs
("1. Apply for a refund")en overboeking van de vlucht
("2. Change your Cancelled Flight (for free)").
In het sms-bericht wordt die keuze ook geboden:
"We apologise, FR7412 on 23-07-2018 has been cancelled. Log into myRyanair here,http://goo.gl/ECvTeJ.to choose a refund or move your flight for free."
Eisers hebben de ontvangst van het e-mail-bericht en het sms-bericht niet gemotiveerd betwist. Zij zijn dus niet alleen over de annulering geïnformeerd, maar ook over de keuze tussen enerzijds teruggave van de ticketprijs of anderzijds een alternatieve vlucht.
Daarmee is echter niet voldaan aan de eisen die zijn geformuleerd in de bovengenoemde uitspraak van het HvJ EU. Onder randnummer 59 van die uitspraak overweegt het Hof, dat het aan de luchtvaartmaatschappij is "om de betrokken passagiers (...) een alternatief reisplan onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden naar hun eindbestemming bij de eerste gelegenheid aan te bieden" en onder randnummer 60 dat de luchtvaartmaatschappij "bij het maken van een concreet voorstel (...) meerdere bepalende factoren in aanmerking [moet] nemen en samenvoegen, in het bijzonder het tijdstip waarop de alternatieve vlucht zal aankomen op de eindbestemming, de omstandigheden waarin de beoogde vlucht zal kunnen plaatsvinden, en of die luchtvaartmaatschappij de beoogde alternatieve vlucht zelf kan uitvoeren dan wel of de hulp van een andere luchtvaartmaatschappij nodig is (...)". Bovendien moet die informatie worden verschaft "zonder dat de betrokken passagiers enige verplichting hebben om zelf actief informatie daaromtrent in te winnen".
4.3.3.
Eisers hebben in hun akte na dupliek terecht aangevoerd, dat uit niets blijkt dat zij zijn geïnformeerd over de opties die er waren met betrekking tot alternatieve vluchten. Verweerster stelt weliswaar, dat op vlucht FR7412 van 24 juli 2018 nog vijf stoelen en op vlucht FR7412 van 25 juli 2018 nog elf stoelen beschikbaar waren, maar verweerster stelt niet dat, en op welke wijze, eisers daarover zijn geïnformeerd. Het mag wellicht zo zijn, dat die informatie beschikbaar zou zijn gekomen als eisers via de hen geboden keuzemogelijkheid hadden gekozen voor "change flight", maar daar staat tegenover dat in het licht van genoemde HvJ EU-uitspraak van verweerster kon worden verwacht, dat zij eisers in het genoemde e-mail- en sms-bericht er meteen op zou hebben gewezen, dat er rechtstreekse vluchten naar Faro zouden vertrekken op 24 juli 2018 met nog vijf zitplaatsen en op 25 juli 2018 met nog elf zitplaatsen. Het is aannemelijk dat als verweerster bij haar annuleringsmededeling eisers meteen op deze -kosteloze- mogelijkheden zou hebben gewezen, eisers voor één van die mogelijkheden zouden hebben gekozen in plaats van op 25 juli 2018 tegen extra kosten met [A] naar Faro te vliegen.
4.3.4.
Gelet op het voorgaande kan niet worden gezegd dat verweerster heeft voldaan aan haar verplichtingen uit artikel 8 van de Verordening, zodat de door eisers gevorderde vergoeding kan worden toegewezen.
4.4.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, omdat onvoldoende is gebleken dat de verrichte buitengerechtelijke incassowerkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
4.5.
Verweerster voert aan dat zij op grond van artikel 15.2 van haar algemene voorwaarden niet gehouden is de door eisers gevorderde proceskosten te voldoen. Bij beschikking van 11 juli 2019 in een soortgelijke zaak (ECLI:NL:RBOBR:2019:4890) is echter al geoordeeld dat genoemd artikel 15.2 als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt. Het artikel wordt daarom vernietigd en moet buiten toepassing blijven. De proceskosten komen voor rekening van verweerster omdat zij ongelijk krijgt. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de 15e dag nadat verweerster schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand.
4.6.
De nakosten zijn toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen worden toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt verweerster om aan eisers te betalen de som van € 367,71, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 augustus 2018 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt verweerster in de kosten van de procedure, aan de zijde van eisers tot vandaag vastgesteld op € 81,00 aan griffierecht en € 180,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de 15e dag nadat verweerster schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand;
veroordeelt verweerster in de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op € 36,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten vanaf de 15e dag nadat verweerster schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand tot de dag der voldoening;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.J. Roeterdink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op donderdag 14 januari 2021.