Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
3.De beoordeling
garanderendat er geen bodemvervuiling of explosieven in de grond aanwezig zijn die in de weg staan aan het uitgeven van grond als gereed bouwterrein”. Indien [gedaagde] niets zou garanderen, dan bood de gemeente € 22.101,00 aan, een bedrag dat volgens haar correspondeert met een volledige afwaardering van de gronden die bestemd zijn voor bedrijventerrein. De gemeente heeft dit bod als een laatste bod gepresenteerd door aan te geven dat bij gebreke van een positieve reactie de onteigeningsdagvaarding zou worden betekend. Hierop heeft de advocaat van [gedaagde] gereageerd bij brief van 17 juli 2020, waarin wordt aangegeven dat indien overeenstemming wordt bereikt over een te betalen prijs per m2 “het uitgangspunt is dat de grond schoon en niet verontreinigd is”. In die brief wordt uiteengezet dat van verontreiniging geen sprake (meer) is en dat hoe dan ook gelet op de bestemming bedrijf IV in het bestemmingsplan en gelet op het toekomstige gebruik als ontsluitingsweg volstrekt onaannemelijk is dat enigerlei sanering moet plaatsvinden, zodat geen saneringskosten gemaakt zullen worden.
4.De beslissing
€ 648.774,00,