Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 november 2020 met producties, genummerd 1 en 2;
- de brief van mr. Verhaagh van 4 december 2020 met een productie, genummerd 3;
- de brief van mrs. Klomp en Burgers van 9 december 2020 met producties, genummerd 1 tot en met 11;
- de brief van mr. Klomp van 10 december 2020 met een productie, genummerd 12;
- de pleitnota van mr. Burgers van 11 december 2020
- de mondelinge behandeling via een Skype-verbinding ter zitting van 11 december 2020;
2.De feiten
- Van Mooiland hoor je binnen twee weken of je urgentieaanvraag wordt toegekend; waarschijnlijk nemen ze op korte termijn al contact op voor een (telefonisch) gesprek;
- Indien urgentie wordt toegekend, is de ervaring van Mooiland dat in 90 % van de gevallen binnen drie maanden passende woonruimte gevonden is;
- In dat geval ben je dus naar verwachting in maximaal een ruime drie maanden voorzien van een permanente woonoplossing.
- [gedaagde] zorgt voor tijdelijke huisvesting, zodat je niet langer dan de genoemde drie maanden inwoont bij het huishouden waar je vanaf komende dinsdag verblijft; je kunt mij dan opnieuw als aanspreekpunt/ contactpersoon zien;
- Ondertussen blijf je zelf reageren op passende huurwoningen die beschikbaar komen (loting en niet-loting; eigenlijk zoals je tot nu toe al deed).
3.Het geschil
4.De beoordeling
“eigenlijk zoals je tot nu toe al deed”leidt de voorzieningenrechter af dat [eiser] vanaf dat moment op dezelfde wijze en dus even vaak moest blijven reageren op vrijkomende huurwoningen als hij gewend was te doen. Gesteld noch gebleken is dat [eiser] vanaf 4 juni 2020 minder frequent op vrijgekomen huurwoningen is gaan reageren dan hij tevoren placht te doen. Dat Mooiland de urgentieaanvraag mede heeft afgewezen omdat zij van mening is dat [eiser] zelf onvoldoende zijn best heeft gedaan voor het vinden van passende woonruimte doet hieraan niet af. [gedaagde] was blijkbaar op de hoogte van de pogingen die [eiser] had gedaan om passende woonruimte te vinden toen zij op 4 juni 2020 de afspraak maakte met [eiser] en zij heeft deze afspraak met [eiser] gemaakt juist vanwege een mogelijke afwijzing van Mooiland.
tijdelijkte helpen zodat hij niet langer dan drie maanden bij kennissen zou hoeven te verblijven. Van [gedaagde] kan niet gevergd worden dat zij voor woonruimte zorgt totdat [eiser] zelf permanente huisvesting heeft gevonden. Dit geldt te meer nu [eiser] heeft aangegeven dat het vinden van een permanente woonruimte mogelijk wel zeven jaar duurt.