ECLI:NL:RBOBR:2020:6425

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
01-145702-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met geweld in vereniging, gepleegd door verdachte en medeverdachten

Op 21 december 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een woningoverval, waarbij geweld is gebruikt. De overval vond plaats op 4 april 2020 in Oss, waar het slachtoffer, na een Tinder-afspraak met een minderjarige medeverdachte, werd overvallen door de verdachte en twee andere medeverdachten. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen de woning van het slachtoffer is binnengegaan, waarbij zij een nep-vuurwapen gebruikten om het slachtoffer te bedreigen en te slaan. Het slachtoffer werd gedwongen tot de afgifte van waardevolle goederen, waaronder een Rolex-horloge en een iPhone.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de impact op het slachtoffer en de rol van de verdachte in het delict. De verdediging had gepleit voor een ISD-maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de overval en het gebruik van geweld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigden. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de onderbouwing ontbrak. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.145702.20
Datum uitspraak: 21 december 2020
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortejaar] 1998,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te: P.I. Vught, HvB.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 september 2020 en 7 december 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 6 augustus 2020.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 10 september 2020 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge (merk: Rolex) en/of een telefoon (merk: Iphone 11) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gereden en/of
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen is/zijn gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- met dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
EN/OF
hij op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer]
heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge (merk: Rolex) en/of een telefoon (merk: Iphone 11) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval van enig goed/goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gereden en/of
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen is/zijn gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- met dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Verdachte wordt beschuldigd van het medeplegen van een woningoverval (afpersing dan wel diefstal met geweld in vereniging). Het 55 jaar oude slachtoffer had een Tinder-afspraak gemaakt met een van de vrouwelijke medeverdachten en is in diens woning te Oss overvallen door verdachte en twee mannelijke medeverdachten.
Het standpunt van de officier van justitie.
Wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte samen met anderen de overval op slachtoffer [slachtoffer] heeft gepleegd. Verdachte heeft het feit bekend.
Het standpunt van de verdediging.
Volgens de verdediging kan de tenlastegelegde diefstal in vereniging met geweld wettig en overtuigend worden bewezen. Volgens de verdediging was het niet de intentie van verdachte en de medeverdachten om een woningoverval te plegen maar om een pedofiel [toevoeging] te confronteren.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft bekend dat hij betrokken was bij de overval op de heer [slachtoffer] . Verdachte heeft een nepvuurwapen meegenomen, en hij heeft dit nepvuurwapen ook gebruikt om aangever mee te bedreigen en mee te slaan. De rechtbank acht ook bewezen dat de loop van dit nepvuurwapen bij aangever in de mond is geduwd, dit gelet op hetgeen aangever hierover heeft verklaard. Aangever stelt dat hij, toen de loop van het wapen in zijn mond werd geduwd, hierop heeft gebeten en toen bemerkte dat het van plastic en dus nep was. Dit is een zodanig specifieke verklaring dat deze de rechtbank om die reden geloofwaardig en bruikbaar voor het bewijs voorkomt.
Bewijsmiddelen.
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zijn opgenomen en uitgewerkt in een bewijsmiddelenbijlage (bijlage 1). Deze bewijsmiddelenbijlage maakt integraal onderdeel uit van dit vonnis.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 4 april 2020 te Oss, tezamen en in vereniging met anderen, een horloge (merk: Rolex) en een telefoon (merk: Iphone 11) en een portemonnee met inhoud, die toebehoorden aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestonden dat verdachte en haar mededaders
- naar de woning van die [slachtoffer] zijn gereden en
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen zijn gegaan en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] hebben gericht en aan die [slachtoffer] hebben voorgehouden en getoond en
- met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] hebben geslagen en
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] hebben geduwd en daarbij die [slachtoffer] dreigend de woorden hebben toegevoegd: “jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft de oplegging gevorderd van een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
(Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.)
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte wil zo spoedig mogelijk aan een eerder opgelegd ISD-traject beginnen in het belang van zichzelf en in het belang van de maatschappij.
Gelet op hoe een en ander tot stand is gekomen, de achtergrond van aangever en het contact met een 15 jarig meisje, het meegezogen zijn in dit verhaal, de media aandacht voor pedojagers, de persoon van verdachte, het toekomstige ISD-traject, het verzoek om niet te veel af te wijken van de eventuele straffen die de minderjarigen in deze zaak zullen krijgen, het gegeven dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven en spijt heeft betuigd, verzoekt de verdediging om verdachte niet qua straf “onder uit de zak te geven” in het geval van een bewezenverklaring. Het is zaak te kijken naar hoe verdachte binnen een redelijk afzienbare tijd op een goede wijze kan terugkeren in de maatschappij. Daarvoor is in deze de ISD-maatregel de aangewezen weg. Een zwaar en intensief traject waarin verdachte gedurende lange tijd “achter de deur zit”. De verdediging verzoekt de rechtbank om verdachte voorafgaand aan het ISD-traject niet te lang in detentie te houden in de onderhavige zaak. In dat kader kan gedacht worden aan een gevangenisstraf waarvan een deel voorwaardelijk met daaraan gekoppeld algemene en bijzondere voorwaarden. Dit eventueel met een extra lange proeftijd en daaraan gekoppeld het door aangever gewenste straatverbod. Wat de verdediging betreft zou het zo moeten en kunnen zijn dat verdachte gerekend vanaf de dag van de uitspraak binnen 6 tot 12 maanden zou moeten kunnen starten met de ISD maatregel. De verdediging verzoekt de rechtbank op zo’n wijze de eventueel in deze zaak op te leggen straf vorm te geven.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een gewelddadige woningoverval. Er was een vooropgezet plan om het slachtoffer te chanteren. Medeverdachte [medeverdachte] heeft via Tinder contact gezocht met aangever, er zijn vervolgens zeer expliciete seksueel getinte app-/chatberichten naar elkaar verzonden en daarna is de afspraak gemaakt dat aangever verdachte zou ophalen in Tilburg en dat zij samen naar zijn woning in Oss zouden gaan.
Wat aangever niet wist, was dat medeverdachte [medeverdachte] samen met de medeverdachten het plan had bedacht om aangever te chanteren. [medeverdachte] zou tijdens deze autorit aan aangever vertellen dat zij in werkelijkheid pas 15 jaar oud was en zij zou dit gesprek met aangever in het geheim opnemen. Nadat aangever haar naar zijn woning had gebracht, zou één van haar medeverdachten haar bellen. [medeverdachte] zou dan tegen aangever zeggen dat zij werd gebeld door haar moeder en dat zij dit gesprek daarom vanwege haar privacy buiten de woning wilde voeren. Aldus zou zij de voordeur kunnen openmaken zodat de drie mannelijke medeverdachten de woning konden betreden, waarna zij aangever met de geheime audio opname zouden confronteren. Aangever zou vervolgens worden verteld dat er aangifte zou worden gedaan bij de politie omdat hij een seksafspraak had gemaakt met een minderjarige, maar dat hij dit kon afkopen.
Verdachte nam een nep-vuurwapen mee toen zij op pad gingen.
Uiteindelijk verliep het die avond anders doordat verdachte en zijn twee mannelijke medeverdachten onmiddellijk na binnenkomst in de woning grof en intimiderend geweld jegens aangever gebruikten: aangever werd op de bank geduwd en met het nepvuurwapen op zijn hoofd geslagen. Zijn Rolex-horloge werd van zijn pols getrokken en de loop van het nepvuurwapen werd in de mond van aangever geduwd. Toen aangever zich verzette en wilde vluchten volgde een worsteling, waarbij opnieuw geweld jegens aangever is gebruikt. Verdachten hebben een telefoon, een portemonnee en een Rolex horloge weggenomen.
De woning is bij uitstek een plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een woningoverval, zeker wanneer daarbij geweld wordt gebruikt, is voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Dit blijkt ook wel uit de voorgelezen slachtofferverklaring tijdens de terechtzitting. Het slachtoffer en zijn kinderen voelen zich niet meer veilig in hun eigen huis. Ook heeft de overval veel lichamelijke en psychisch gevolgen voor het slachtoffer. Daarnaast was de Rolex die is weggenomen van grote emotionele waarde voor het slachtoffer. Overvallen leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. De verdachten hebben met die gevoelens geen rekening gehouden toen zij besloten om op deze gewelddadige manier aan geld te willen komen.
De rechtbank houdt er in strafverzwarende zin rekening mee dat verdachte een leidende rol heeft gehad tijdens de overval. Het was verdachte die een nepvuurwapen meenam. Ook heeft hij gelijk bij binnenkomst en als eerste geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Verdachte heeft het nepvuurwapen in de mond van het slachtoffer geduwd. Verdachte was actief en al dagen tevoren betrokken bij het maken van het plan om het slachtoffer te chanteren. Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte ondanks zijn jeugdige leeftijd al een fors strafblad heeft met daarop geweldsdelicten (mishandeling en bedreiging) en vermogensdelicten.
Kijkend naar de persoon van verdachte, weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat hij een verstandelijke beperking heeft en gediagnosticeerd is met PDD NOS en ADD. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte problemen heeft op alle leefgebieden en dat het niet goed gaat met verdachte. Verdachte heeft een lang strafblad voor iemand van zijn leeftijd en de rechtbank ziet dat het ISD-kader dat is opgelegd in een andere zaak hem de begeleiding en behandeling zal bieden die hij nodig heeft.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een “overval woning met licht geweld/bedreiging”, een gevangenisstraf ter hoogte van 3 jaar onvoorwaardelijk.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren. Een lagere straf is niet passend gelet op de ernst van het feit. De rechtbank ziet geen redenen om een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen. Uit het advies van de reclassering blijkt dat zij geen mogelijkheden zien om met interventies of toezicht de risico’s te beperkingen of het gedrag te veranderen. De nog te starten ISD maatregel zal daartoe meer toegerust zijn.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

De gemachtigde van de benadeelde partij heeft de vordering ter terechtzitting in dier voege gewijzigd dat de dagwaarde van het weggenomen Rolex horloge hoger is dan het aankoopbedrag van € 6.350,-, namelijk € 10.500,- en dat twee nieuwe kentekenbewijzen € 178,- hebben gekost. De totale schade bedraagt volgens de gemachtigde derhalve € 10.678,- verminderd met € 2.500,- (het door de verzekeringsmaatschappij uitgekeerde schadebedrag) is € 8.178,- .
Het standpunt van de officier van justitie.
Volgens de officier van justitie kan de vordering van de benadeelde partij voor dit bedrag van € 4.028,- hoofdelijk worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
Volgens de verdediging heeft de benadeelde partij haar vordering niet voldoende onderbouwd en is het een onevenredige belasting is voor het strafgeding om dit nader te onderzoeken. Gelet hierop behoort de benadeelde partij niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Beoordeling.De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van alle posten van de vordering, nu de bewijstukken ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
10, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf:
een g
evangenisstrafvoor de duur van
4 jarenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Donkersloot, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. J.T.M. Groenendijk, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.A. Schipper, griffier,
en is uitgesproken op 21 december 2020.