ECLI:NL:GHSHE:2021:2882

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 september 2021
Publicatiedatum
17 september 2021
Zaaknummer
20-000013-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewelddadige woningoverval met diefstal en bedreiging

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte is veroordeeld voor diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De feiten vonden plaats op 4 april 2020 te Oss, waar de verdachte samen met mededaders een gewelddadige woningoverval heeft gepleegd. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer bedreigd met een nepwapen en hebben hem gedwongen tot de afgifte van waardevolle goederen, waaronder een Rolex-horloge en een iPhone. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die als gevolg van de overval schade heeft geleden. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het delict, de rol van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder een verstandelijke beperking. De uitspraak benadrukt de impact van woningovervallen op slachtoffers en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000013-21
Uitspraak : 20 september 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie
’s-Hertogenbosch, van 21 december 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-145702-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
thans verblijvende in PI Vught, Nw Vosseveld 2 HvB Arres. te Vught.
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen behoudens de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de vordering van de benadeelde partij integraal zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft bepleit dat het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering dient te verklaren.
Voorts heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste
aanleg – tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge (merk: Rolex) en/of een telefoon (merk: iPhone 11) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed/goederen, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging(en) met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gereden en/of
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen is/zijn gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- met dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
EN/OF
hij op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge (merk: Rolex) en/of een telefoon (merk: iPhone 11) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval van enig goed/goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging(en) met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gereden en/of
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen is/zijn gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- met dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 april 2020 te Oss tezamen en in vereniging met anderen een horloge (merk: Rolex) en een telefoon (merk: iPhone 11) en een portemonnee met inhoud, die aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorden, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreigingen met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders
- naar de woning van die [slachtoffer] zijn gereden en
- met deels gelaatsbedekkende kleding de woning van die [slachtoffer] binnen zijn gegaan en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] hebben gericht en aan die [slachtoffer] hebben voorgehouden en getoond en
- met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer] hebben geslagen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] hebben geduwd en daarbij die [slachtoffer] dreigend de woorden hebben toegevoegd: “Jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft zich achter deze strafoplegging geschaard.
De verdediging heeft het hof verzocht een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel van een zodanige duur is dat het zal inhouden dat de verdachte over 4 tot 6 maanden – gerekend vanaf de dag van de uitspraak – zal kunnen beginnen aan de aan hem in een andere strafzaak opgelegde ISD-maatregel, eventueel gecombineerd met bijzondere voorwaarden en een langere proeftijd.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast heeft het hof gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich samen met drie (inmiddels onherroepelijk veroordeelde) mededaders schuldig gemaakt aan een gewelddadige woningoverval.
Mededader [mededader 1] heeft via Tinder contact gezocht met het slachtoffer, vervolgens zijn er zeer expliciete seksueel getinte berichten naar elkaar verzonden, waarna zij een afspraak hebben gemaakt dat het slachtoffer [mededader 1] zou ophalen in Tilburg om vervolgens gezamenlijk naar zijn woning in Oss te gaan. De verdachte en zijn mededaders hebben vervolgens van tevoren het plan opgevat om het slachtoffer te gaan chanteren met het feit dat hij een seksafspraak had met een jong minderjarig meisje. Het plan was dat [mededader 1] tijdens de autorit van Tilburg naar Oss in gesprek met het slachtoffer zou vertellen dat zij in werkelijkheid pas 15 jaar oud was en dat zij dit gesprek heimelijk zou opnemen. Voorts was het plan dat, zodra [mededader 1] met het slachtoffer in zijn woning zou zijn, zij zou worden gebeld waarna [mededader 1] tegen het slachtoffer zou zeggen dat zij werd gebeld door haar moeder en dat zij vanwege haar privacy het gesprek buiten de woning wilde voeren. Aldus zou zij de voordeur kunnen openmaken, zodat verdachte en twee andere mannelijke mededaders de woning konden betreden, waarna ze het slachtoffer met de geheime audio-opname zouden confronteren. Het slachtoffer zou vervolgens worden verteld dat er aangifte zou worden gedaan bij de politie omdat hij een seksafspraak had gemaakt met een meisje van 15 jaar, maar dat hij dit kon afkopen.
Ter uitvoering van dit plan hebben de twee mannelijke mededaders een bivakmuts meegenomen om daarmee hun gezicht af te kunnen dekken en heeft de verdachte een capuchon over zijn hoofd getrokken en een nepwapen meegenomen.
Na binnenkomst gebruikten de verdachte en zijn mededaders echter direct geweld en bedreigden zij het slachtoffer daarmee: zo werd het slachtoffer op de bank geduwd en werd hij door de verdachte met het nepwapen tegen zijn voorhoofd geslagen. Zijn Rolex-horloge werd van zijn pols getrokken en de verdachte duwde de loop van het nepwapen in de mond van het slachtoffer. Toen het slachtoffer zich vervolgens verzette en probeerde te vluchten, volgde er een worsteling, waarbij opnieuw geweld jegens het slachtoffer is gebruikt. Door de verdachte en zijn mededaders zijn de telefoon, de portemonnee met inhoud en het Rolex-horloge van het slachtoffer weggenomen.
De woning is bij uitstek een plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een woningoverval, zeker wanneer daarbij geweld wordt gebruikt, is voor de slachtoffers daarvan in het algemeen een bijzonder traumatische ervaring waar zij vaak nog jarenlang last van kunnen ondervinden. Dat dit ook het geval is bij het slachtoffer van onderhavige woningoverval blijkt wel uit de ter terechtzitting in eerste aanleg voorgelezen slachtofferverklaring. Zo blijkt dat het slachtoffer en zijn kinderen zich niet meer veilig voelen in hun eigen huis. Ook heeft de overval veel lichamelijke en psychische gevolgen voor het slachtoffer gehad. Daarnaast heeft te gelden dat het door de verdachte en zijn mededaders weggenomen Rolex-horloge een grote emotionele waarde had voor het slachtoffer. De verdachte en zijn mededaders hebben met deze gevoelens van en de gevolgen voor het slachtoffer geen enkele rekening gehouden toen zij besloten op deze gewelddadige manier aan geld te komen en hebben toen kennelijk enkel hun eigen geldelijk gewin voor ogen gehad.
Het hof heeft voor de bepaling van de strafmaat aansluiting gezocht bij de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Het LOVS heeft als oriëntatiepunt voor een woningoverval waarbij licht geweld/bedreiging is toegepast de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren geformuleerd.
In strafverzwarende zin houdt het hof er allereerst rekening mee dat de verdachte een leidende rol heeft gehad tijdens de overval, hij degene is geweest die het nepwapen heeft meegenomen naar de overval en dat hij met dit nepwapen geweld heeft toepast door hiermee tegen het hoofd van het slachtoffer te slaan en verder met dit nepwapen heeft gedreigd door dit in de mond van het slachtoffer te duwen.
Voorts heeft het hof in strafverzwarende zin rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte, ondanks zijn relatief jeugdige leeftijd, reeds een uitgebreid strafblad heeft opgebouwd. Het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van de verdachte d.d. 13 juli 2021 beslaat immers 13 pagina’s en daaruit blijkt, dat de verdachte voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit is veroordeeld ter zake van vermogensmisdrijven en agressiedelicten.
In strafmatigende zin heeft het hof voorts acht geslagen op de navolgende omstandigheden betrekking hebbend op de persoon van de verdachte.
In dat kader is door de verdediging naar voren gebracht dat de verdachte een verstandelijke beperking heeft en lijdt aan PDD-NOS en ADD. Blijkens de door de verdediging verstrekte brief van de moeder van de verdachte d.d. 19 juni 2021 is de verdachte onder meer naïef, beïnvloedbaar, kan hij oorzaak-gevolg niet herkennen en is hij impulsief.
Voorts is het hof op grond van de door de verdediging verstrekte stukken gebleken dat de verdachte bezig is met het aan zichzelf werken en dat hij in dat kader reeds cursussen heeft gevolgd en nog volgt. Ook is het hof gebleken dat de verdachte heeft getracht om in gesprek te komen met het slachtoffer om onder meer aan hem zijn excuses aan te bieden.
Tot slot heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte in een andere strafzaak een ISD-maatregel is opgelegd. Met de verdediging ziet het hof het belang van de verdachte om zo spoedig mogelijk te beginnen met de uitvoering van deze maatregel nu de verdachte daarbij de begeleiding en behandeling zal ontvangen die hij nodig heeft. Dit laat echter onverlet dat de verdachte voor de onderhavige woningoverval op gepaste wijze dient te worden bestraft.
Al het vorenstaande afwegende is het hof van oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend is bij de persoon van de verdachte en de ernst van en de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan.
Met de oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf beoogt het hof enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking te brengen en anderzijds de strafoplegging dienstbaar te maken aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedroeg na aanpassing ter terechtzitting in eerste aanleg € 8.178,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, zoals blijkt uit punt 4E van het Verzoek tot Schadevergoeding.
Deze vordering was uit de navolgende posten opgebouwd:
- Rolex-horloge ad € 8.000,00 (€ 10.500,00 minus door de verzekering uitgekeerde
€ 2.500,00);
- kentekenbewijzen ad € 178,00.
De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk in de vordering verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd. Deze vordering is middels het e-mailbericht van de gemachtigde van de benadeelde partij mr. A. van Lieshout d.d. 3 september 2021 nader onderbouwd en – binnen de grenzen van de oorspronkelijke vordering – aangepast tot een bedrag van € 8.089,90, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering is thans opgebouwd uit de navolgende posten:
- Rolex-horloge ad € 8.000,00 (€ 10.500,00 minus door de verzekering uitgekeerde
€ 2.500,00);
- kentekenbewijzen ad € 89,90.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij integraal zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft bepleit dat het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering zal verklaren.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezenverklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden.
Anders dan is gesteld door de raadsman, is het hof van oordeel dat de vordering met voornoemd e-mailbericht voldoende is onderbouwd door de benadeelde partij. Het hof zal met betrekking tot de schadepost “Rolex horloge” gebruik maken van de bevoegdheid om de hoogte van de schade te schatten. Het hof schat de waarde van het horloge ten tijde van de overval op een bedrag van € 9.000,00. Van dit bedrag dient vervolgens het door de verzekering uitbetaalde bedrag van € 2.500,00 in mindering te worden gebracht, zodat het hof deze schadepost schat op een bedrag van € 6.500,00. Voor het meer gevorderde kan de benadeelde partij thans niet in de vordering worden ontvangen en kan hij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering betrekking hebbende op de kentekenbewijzen is niet betwist en ligt voor toewijzing gereed. Dit betekent dat het hof de totale vordering tot schadevergoeding zal toewijzen tot een bedrag van € 6.589,90 (€ 6.500,00 + € 89,90).
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is, met een beslissing omtrent de kosten als hierna zal worden vermeld.
Het hof zal het toe te wijzen bedrag, zoals gevorderd, vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 4 april 2020 tot aan de dag der voldoening.
Tot slot stelt het hof vast dat de verdachte het bewezenverklaarde feit waardoor de schade is ontstaan samen met anderen heeft gepleegd. Nu de verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer
[slachtoffer] is toegebracht tot een bedrag van € 6.589,90, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 april 2020. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Daarnaast zal het hof bepalen dat als de verdachte of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
14 (veertien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toede vordering tot schadevergoeding van
de benadeelde partij [slachtoffer]ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 6.589,90 (zesduizend vijfhonderdnegenentachtig euro en negentig cent)ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders
hoofdelijkvoor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige
niet-ontvankelijkin de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 6.589,90 (zesduizend vijfhonderdnegenentachtig euro en negentig cent)als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 67 (zevenenzestig) dagen.

Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededaders aan één van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de
wettelijke rentevoor de schade op 4 april 2020.
Aldus gewezen door:
mr. N.J.L.M. Tuijn, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Tatters, griffier,
en op 20 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. F.P.E. Wiemans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.