In deze zaak hebben eisers, eigenaren van een vrijstaande woning in [woonplaats], beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Sint-Michielsgestel, die de waarde van hun woning per waardepeildatum 1 januari 2018 had vastgesteld op € 395.000. De eisers waren het niet eens met deze vaststelling en hebben bezwaar gemaakt, maar de heffingsambtenaar handhaafde de waarde in zijn uitspraak op bezwaar van 28 november 2019. De rechtbank heeft op 1 december 2020 de zaak behandeld, waarbij eisers zich lieten vertegenwoordigen door een gemachtigde en de heffingsambtenaar door zijn gemachtigde en een taxateur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de woning niet aannemelijk was gemaakt door de heffingsambtenaar, die de waarde verdedigde met een taxatierapport van W.J. Nieuwenhuis. De rechtbank oordeelde dat de gebruikte vergelijkingsobjecten niet bruikbaar waren voor de waardebepaling, omdat de verkoopdata te ver van de waardepeildatum lagen. De rechtbank heeft uiteindelijk de waarde van de woning vastgesteld op € 385.000, en de aanslagen onroerende-zaakbelastingen dienovereenkomstig verminderd. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 47 aan eisers moet vergoeden en de proceskosten tot een bedrag van € 1.678 moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen zes weken worden aangevochten bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.