ECLI:NL:RBOBR:2020:5409
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Handhaving omgevingsrecht en dwangsom bij verbouwing zonder vergunning
Op 5 november 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven. De zaak betreft de handhaving van de omgevingswetgeving, waarbij de eiser gelast werd om de verbouwing van zijn pand, dat zonder de vereiste omgevingsvergunning was omgebouwd tot 12 appartementen, te beëindigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in overtreding was van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat er geen bijzondere omstandigheden waren om van handhaving af te zien. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde last onder dwangsom van € 9.600,00 per week, met een maximum van € 96.000,00, rechtmatig was. Eiser had aangevoerd dat hij bezig was met een legalisatietraject, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet relevant was voor de rechtmatigheid van de besluitvorming. De rechtbank concludeerde dat de begunstigingstermijn van 20 weken redelijk was en dat de dwangsommen verbeurd konden worden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank wees op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.