Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 augustus 2019;
- het proces-verbaal van comparitie van 22 september 2020.
2.Inleiding
3.De feiten
dat hij het bericht voor kennisname heeft aangenomen en verzocht heeft de opzegging per post te bevestigen, waarna overleg gevoerd kan worden over de gevolgen en de voorwaarden”, aldus het verslag van de vergadering.
: “Indien de door u gewenste totaaloppervlakte van 3.300 m² noodzakelijk is, kunnen wij u garanderen dat wij een uitbreiding van 400 m² daadwerkelijkvóór 31 dec. 2016kunnen realiseren (2.900 + 400 m²).”
“intentieovereenkomst inzake de vervreemding van het pand [adres 2] ”gesloten. Deze overeenkomst houdt onder meer het volgende in (dagvaarding productie 34):
4.Het geschil
€ 627.052,00. Deze schade wordt nu als voorschot gevorderd.
5.De beoordeling
verwijzing
(dit is de dag voor de bestuursvergadering, opmerking rechtbank)contact met [eiser] zou opnemen en dat hij daar dan graag even met [eiser] verder over zou willen praten, maar dat is te vaag om daaraan een gerechtvaardigd vertrouwen te ontlenen dat hij nog met [eiser] zou gaan onderhandelen. Daarom doet ook niet ter zake dat [gedaagde 2] die dinsdag geen contact meer heeft opgenomen met [eiser] . Aan [eiser] kan overigens worden tegengeworpen, dat hij zelf op die bewuste dinsdag ook geen contact meer heeft opgenomen met [gedaagde 2] toen hij niets van hem hoorde.
€ 6.198,00( 2 punten x tarief € 3.099,00)
€ 6.198,00(2 punten x tarief € 3.099,00)