ECLI:NL:RBOBR:2020:5162
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Uwv inzake Ziektewetuitkering en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had een beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv, waarin werd vastgesteld dat zij met ingang van 18 januari 2019 geen recht had op een uitkering krachtens de Ziektewet (ZW). Dit besluit was genomen op basis van onvoldoende informatie die door eiseres was verstrekt. Eiseres had op 11 augustus 2019 gemeld ziek te zijn, maar had de benodigde vragenlijst niet tijdig ingediend.
Na het primaire besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt, waarop het Uwv het bezwaar gegrond verklaarde en een voorschot op de ZW-uitkering toekende. Eiseres verzocht echter ook om een proceskostenvergoeding, omdat zij van mening was dat het Uwv gehouden was deze te vergoeden nu het bezwaar gegrond was verklaard. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht de proceskostenvergoeding had afgewezen, omdat de door eiseres ingediende bezwaarschrift niet door haar gemachtigde was ingediend, maar door eiseres zelf. De rechtbank verwees naar de geldende regelgeving omtrent proceskosten en oordeelde dat de door eiseres aangevoerde argumenten niet voldoende waren om de afwijzing van de proceskostenvergoeding te weerleggen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.