Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 oktober 2020 in de zaak tussen
Oostappen Vakantiepark Prinsenmeer B.V., te Ommel, eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
536 arbeidsmigranten op het park van eiseres verbleven.
509 arbeidsmigranten.
In het kader van de vraag of concreet zicht op legalisatie bestaat, kan in het midden blijven of verweerder bereid was om een aanvraag (als die vóór het bestreden besluit zou zijn ingediend) in te willigen.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Verder stelt eiseres dat zij erop mocht vertrouwen dat verweerder niet zou optreden. Zij wijst in dit verband op de onderhandelingen tussen partijen die volgens eiseres al hadden geleid tot een overeenstemming in hoofdlijnen. Voor het huisvesten van arbeidsmigranten op het vakantiepark zou ook draagvlak bestaan binnen de gemeenteraad en bij omwonenden.
216 personen. De beleidsnotitie staat daarom niet aan handhavend optreden in de weg, aldus verweerder. Voorts heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de beleidsnotitie uit 2009 is achterhaald met de vaststelling van het geldende bestemmingsplan en dat handhavend optreden ook past bij het toekomstige beleid.
3.5. VoorbeeldenIn het afgelopen jaar zijn diverse verzoeken van derden ontvangen met betrekking tot het huisvesten van arbeidsmigranten. Ook hebben we meerdere keren handhavend opgetreden middels het aanschrijven van de eigenaar van een pand of woonhuis, veelal omdat het huidige bestemmingsplan en/of het huidige huisvestingsbeleid voor arbeidsmigranten daarin (nog) niet voorziet. In alle (met het bestemmingsplan strijdige) situaties is met name toegezien op een brandveilige en humane woonsituatie. Daar moest ten alle tijden direct aan worden voldaan. (…)
• Alleen mogelijk is het huisvesten van arbeidsmigranten op een afgescheiden gedeelte nabij de oude ingang aan de Kranenvenweg (…);
Ten slotte heeft verweerder desgevraagd aangegeven dat de beleidsnotitie bij raadsbesluit van 4 februari 2020, op voorstel van verweerder van 10 december 2019, is vervangen door een nieuwe beleidsnotitie, te weten ‘Beleidsnotitie Arbeidsmigranten 2020’. Uit deze notitie blijkt dat aan diverse voorwaarden moet worden voldaan alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend voor de huisvesting van arbeidsmigranten op een recreatiepark, zodat niet op voorhand kan worden gesteld dat op grond hiervan zonder meer een omgevingsvergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten op het vakantiepark zal worden verleend. Afgezien daarvan was er geen aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend ten tijde van het nemen van het bestreden besluit.
Verweerder heeft in de beleidsnotitie en het, ten tijde van het bestreden besluit toekomstige, nieuwe beleid geen bijzondere omstandigheid hoeven zien die handhaving onevenredig maakt.
Bij de tweede stap moet de vraag worden beantwoord of die toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend, bezien vanuit de burger.
Indien beide vragen bevestigend worden beantwoord, en er dus een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan worden gedaan, volgt de derde stap. In het kader van die derde stap zal de vraag moeten worden beantwoord wat de betekenis van het gewekte vertrouwen is bij de uitoefening van de betreffende bevoegdheid.
27 december 2018 aan eiseres. De rechtbank vindt het daarom niet aannemelijk dat binnen de gemeenteraad voldoende draagvlak zou bestaan voor het huisvesten van arbeidsmigranten op het vakantiepark op de door eiseres voorgestane wijze, zodat hier ook geen vertrouwen aan kan worden ontleend.
De vraag is of deze conceptovereenkomst is te kwalificeren als een toezegging. De rechtbank stelt vast dat eiseres pas op 3 december 2018 heeft gereageerd met een memo en een aangepaste conceptovereenkomst. Eiseres heeft door haar afwijkend aanbod het voorstel van verweerder afgeslagen, zodat verweerders aanbod is komen te vervallen. Hierdoor kan er ook om deze reden geen vertrouwen worden ontleend aan de conceptovereenkomst. Verder staat zowel in het eerste concept als in de gewijzigde conceptovereenkomst vermeld dat de overeenkomst pas tot stand komt na een schriftelijk besluit daartoe van verweerder, ondertekening van de overeenkomst door de burgemeester en de heer [naam] namens eiseres en nadat de gemeenteraad zijn wensen en bedenkingen kenbaar heeft kunnen maken op deze overeenkomst. Dit is een specifiek voorbehoud en daarom is de conceptovereenkomst geen toezegging als bedoeld in de uitspraak van de Afdeling.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Beslissing
mr. R.H. van Marle, leden, in aanwezigheid van mr. I.M.C. van Og, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 19 oktober 2020.